Wat wordt daar gemalen?

Molen bij Woudsend (foto uit mijn archief)

Het is helemaal hip en “in” om zelf brood te bakken. En dat niet alleen, het is ook leuk. Soms een beetje tijdrovend, maar wel erg bevredigend. Je weet wat er in zit en meestal is dat niet meer dan water, meel, zuurdesem (maar je kunt ook gist gebruiken) en wat zout.

Als je eenmaal een zuurdesem aan de praat hebt, blijft die met minimale zorg leven in de koelkast. En wil je brood gaan bakken, dan pep je het ook weer snel op. In mijn koelkast staan inmiddels twee soorten, van volkoren meel en van gewone bloem.

Maar er is ook meel nodig. Dat kun je natuurlijk in de supermarkt kopen, maar ik haal mijn broodmeel liever bij de molen, Molen Windlust in Nieuwerkerk aan de IJssel. De winkel bij de molen wordt gerund door mensen met een beperking. Zij runnen ook een klein restaurantje, waar je -op doordeweekse dagen- na de inkopen lekker even kunt bijkomen met een kopje koffie en iets lekkers.

Er zijn nog redelijk wat molens in Nederland en bij vele kun je meel en andere producten kopen. Op deze website kun je adressen van molens in jouw buurt vinden.

Brood

Wie op Instagram kijkt, wordt overladen met berichten over bakken met zuurdesem. En ook ik raakte geïnspireerd en probeerde al eerder een starter te maken. Maar echt van de grond kwam het niet. Het is ook wonderlijk, zo’n pot met iets ondefinieerbaars, dat lijkt te leven.

Ik ontdekte Maison Viridi, waar Kirsten Ripke laat zien hoe alles in zijn werk gaat, op haar website, maar ook op YouTube en Instagram. Daar leerde ik hoe ik een starter aan de praat krijg. Alleen maar door regelmatig meel uit mijn voorraadpot en water uit de kraan te vermengen. Uiteindelijk stond er dan na een week een mooie bubbelende starter op mijn aanrecht. Ik kon eindelijk gaan bakken. Wel met veel geduld, want haast heeft zuurdesem niet.

Op zondagmorgen was de starter mooi gegroeid en maakte ik met mijn keukenmachine het deeg voor het brood. Dan moet het enkele uren rusten. Aan het eind van de middag kon ik het brood vormen en in een kom doen. Nou moest het een nacht in de koelkast. En dan, op maandagmorgen, kon ik het brood in de oven schuiven.

En kijk, daar was mijn zuurdesembrood. Mooi bruin, een beetje te zelfs. Het geurde heerlijk, maar moest nog even afkoelen. Spannend moment, doorsnijden en het binnenste keuren. Een mooi gelukt brood, dat heerlijk smaakt. En vraagt naar meer. Nu is het nog een vrij simpel recept, later ga ik me op ingewikkelder recepten storten.

Mijn starter bleef een week lang prima in de koelkast en was daarna snel weer klaar voor een tweede brood. Ook dat lukte goed. Ik heb, geloof ik, de smaak nu echt te pakken.