Ik ben van huis uit wel enigszins gelovig opgevoed, maar religie speelt geen grote rol in mijn leven. En mijn kennis over de Rooms Katholieke riten en gebruiken is marginaal.
De geschiedenis van De Wartburg begint met de enorme gewetensnood waarin Herman Hegger zich bevindt. Als kind wist hij zeker dat hij priester wilde worden. Vader wilde liever nog een werkman in zijn boerenbedrijf. Toch gaat Herman als 12-jarige jongen naar het Seminarie. Maar na een paar jaar gaat hij terug naar huis. Toch pakt hij de studie weer op, op aandringen van zijn moeder.
Als priester in Brazilië beseft hij nogmaals dat hij zijn geloof in de kerk verloren is. Hij keert terug naar Nederland, wordt ziek en ontmoet in het ziekenhuis zijn latere vrouw Willy.
Herman is inmiddels overgegaan tot het Gereformeerde geloof en zet zich in voor de Stichting de Rechte Straat. In Villa De Wartburg vangen zij ex-priesters op, die vaak met gevaar voor eigen leven hun land ontvlucht waren.
Met verve en humor vertelt Loes Hegger (dochter) de geschiedenis van haar jeugd, met de vreemde situaties en steeds wisselende bewoners in huis. Zij zocht diverse ex-priesters op en vroeg hen hoe zij naar hun verblijf in Velp terugkeken.
Het is een boek over mensen, in een periode van hun leven waarin alles op z’n kop werd gezet, alle zekerheden wegvielen. De ene dag waren ze een gerespecteerd priester, de volgende dag werden ze outcasts. Uitgestoten door de maatschappij, stonden ze op straat, zonder geld, zonder bezit. Soms moesten ze vrezen voor verraad, gevangenschap. Vaak moesten ze op stel en sprong hun familie achterlaten, zonder goed afscheid te kunnen nemen.
Ik las het boek in één adem uit. Het bracht me even in een wereld waarvan ik het bestaan niet kende.