Het duurde ven voordat ik me echt kon verdiepen in dit boek. Het begin vond ik traag en de gedachten van een vijgenboom kwamen me wat raar voor.
Maar doordat iemand me op dit boek gewezen had, wilde ik toch doorlezen. En dat stelde dan ook niet teleur.
Het is een verhaal van bannelingen. Ada en haar vader Kostas, die boomdeskundige is, wonen in Londen. Ada is er geboren, maar haar vader komt oorspronkelijk van Cyprus. Regelmatig springt de schrijver terug naar dat eiland.
De moeder van Ada is nog niet zo lang geleden overleden en zij mist haar moeder erg. Haar vader is nogal gesloten en vertelt weinig over wat er in het verleden is gebeurd. Dat er veel te vertellen is, vermoedt Ada. Maar aan wie kan zij het vragen? Het lijkt alsof er geen verdere familie meer is.
Op een dag komt plotseling de zus van haar moeder op bezoek. Ada vindt het vreemd. Want waarom nu ineens en niet toen haar moeder begraven werd? Langzaam aan ontstaat er toch een band tussen Ada en haar tante en in stukjes en beetjes krijgt ze het hele verhaal te horen.
Een boek over liefde, oorlog, vluchten, verbannen zijn, vooroordelen en tradities. Met stukjes bijgeloof, rituelen en beloftes die beklemmen, maar toch niet verbroken kunnen worden. En langzamerhand wordt duidelijk hoe belangrijk de rol van de vijgenboom in die Londense tuin is en waar zijn wortels eigenlijk thuishoren.