In het huidige Rotterdam is de wijk Katendrecht gewoon een wijk als alle andere. Nou ja, misschien verandert ze momenteel in een soort yuppen-wijk, want er verrijzen steeds meer flats, die je met een gewoon gemiddeld salaris niet zo gemakkelijk betalen kan.
Dat was vroeger anders. Toen had de wijk een slechte klank in de oren van de “nette” Rotterdammer. Want de prostitutie tierde er welig. Zeelui van allerlei windstreken liepen er rond, dronken zich een stuk in de kraag en vochten om een vrouw.
Toch was de wijk ook een normale woonwijk, met keurige huismoeders en huisvaders. En met talloze winkels voor de dagelijkse zaken.
In die wijk vestigt zich de vader van Simon Roozendaal en hij begint er een groenten-en fruitwinkel. En zoals toen gebruikelijk, hielp Simon zijn vader. En vond hij zij weg tussen de “paradijsvogels”, de Chinezen en zeelui.
Daarover vertelt hij in dit boek. Een wijk die bijna verdween maar nu herrijst als een Fenix.