
Hoe klein Nederland ook moge zijn, wie in Groningen om “krootjes” vraagt bij de supermarkt, krijgt hooguit opgetrokken wenkbrauwen te zien. Bietjes heten de rode knollen in de rest van Nederland.
Maar dat geldt niet alleen voor groenten, ook allerlei voorwerpen zijn bekend onder verschillende namen. Ikzelf vraag om het veger en blik als er iets gemorst is. In zuidelijk Limburg zegt men blik en veger, dat verschilt nog niet zo veel. Motveger en blik is in mijn ogen iets onbekends. Bij een blik en asvarken kan ik me niet veel voorstellen. Vuilblik en veger en schuiver en blik klinken weer wel een beetje bekend. En dat ziet het er ook zo’n beetje hetzelfde uit.
Een metalen blik ken ik nog uit mijn kindertijd, maar nu is dat blik toch echt van plastic gemaakt. De veger van nu is ietsje kleiner dan het grote exemplaar met de harde haren, die ik me herinner. Ik geloof dat mijn moeder wel een wat zachter en kleiner exemplaar had, maar noemde dat dan weer een stoffer.
In het Engels vraag je om een “dustpan”. Of daar een veger bij inbegrepen is weet ik niet. Net zo min als bij de “pelle à poussière” in Frankrijk.
Een heel blog naar aanleiding van een klein glaasje dat kapot viel en de foto op Instagram, die daarna toevallig voorbij kwam.