Jacques Klöters las dit gedicht een tijd geleden voor. Ik vind het mooi. Ook voor mij hoeft niet alles opwindend, flitsend te zijn. Gewoon is ook al genoeg.
Een stille dag
Ik vind een stille dag niet afgezaagd en leid het liefst een alledaags bestaan.
Waarom spreekt mij die vredigheid zo aan, is iets wat ik me vaak heb afgevraagd.
Echt waar: ik vind de ochtend al geslaagd, als ik een briesje door een boom zie gaan.
Bij elk bewegend blaadje blijf ik staan en door geritsel word ik uitgedaagd.
Het zijn de vonkjes die het leven kleuren, het zijn details die haast onopgemerkt de basis vormen van een groot geheel.
Van kleinigheden die terloops gebeuren, is de magie nog lang niet uitgewerkt: voor wie niet veel verwacht is alles veel.
Je woont in de stad en bent alle drukte moe. Je koopt een klein landelijk gelegen huisje, ergens op een wat stil eiland. Dat moet toch heerlijk zijn? Maar nee, want nu word je niet meer gestoord door al het verkeer, maar zoemen de bijen, krijsen de vogels, blaft er zo nu en dan een hond en oh, toppunt van ergernis, ’s morgens vroeg kraait er een haan. Dat stoort de bewoners van het vakantiehuis, wanneer ze daar een paar maal per jaar enkele weken doorbrengen. Stil moet het zijn, doodstil.
Maar wat is stil? Mag er dan helemaal niets te horen zijn? Moeten de bomen weg, want daar speelt de wind doorheen en ruisen de bladeren. Moet het riet weg, om dezelfde redenen? Moet de hond het erf af, omdat die blaft als er iemand voorbij komt? Of vervangen we hem door een op beweging reagerende sirene? En de ganzen, eenden, merels, roodborstjes, koolmeesjes? Mogen die ook niet meer zingen? Mag de postbode nog wel in zijn gele autootje (het hele geval speelt in Frankrijk) langskomen of moet hij zijn route aanpassen?
Het is gelukkig allemaal ver van mijn bed, dus wat zal ik me er aan ergeren. Toch steekt het me dat mensen, die natuurlijk allemaal hun eigen kabaal produceren, soms zo onverdraagzaam zijn en de realiteit uit het oog verliezen. Er loopt inmiddels een rechtszaak, want de Fransen nemen het hoog op. De haan krijgt het meeste krediet. Ik hoop dat de bewoners van het vakantiehuis op tijd beseffen dat de natuur en haar geluiden horen bij het leven. Stilte, absolute stilte, die hoort -helaas- alleen bij de dood.
Even een paar dagen er tussen uit, naar Rothenuffeln in Duitsland. Het waren heerlijke dagen. We konden er prima wandelen, in de buurt waren leuke stadjes en gasten attendeerden ons op het Grosses Torfmoor. Dat is een van de grootste hoogveengebieden in Duitsland en een prachtig stuk natuurschoon, waar we een wandeling maakten.
Wij liepen er tamelijk vroeg en kwamen bijna niemand tegen. In het begin was het nog een beetje mistig en dat deed heel geheimzinnig aan. Geen geluid drong tot ons door en we hoorden dus werkelijk de stilte. Verspreid door het gebied staan uitkijktorens, die prachtige vergezichten geven. Nog kale bomen, maar al wel met uitbottende knoppen, stonden in het natte veengebied. Ongelofelijk hoeveel kleuren bruin en geel je ziet en toen de zon heel even probeerde door te piepen, kregen gras- en rietstengels een zacht gouden gloed. Overal waren kleine meertjes, die zo glad als spiegels waren. Je hoorde de eenden en ganzen in de lucht. Je zag ze eerst weerspiegeld in het water, waarna ze neerstreken op het wateroppervlak, luid kwakend of gakkend.
Vorige week wandelde ik in mijn eentje wat in onze buurt rond. Het zonnetje scheen en de herfst tintelde in de lucht. Op een bruggetje bleef ik staan en luisterde naar de stilte. Niks beklemmends hoor! Er was zelfs redelijk wat te horen. Mensenstemmen in de verte, een vliegtuig dat overvloog.
Maar daarna kreeg toch de natuur de overhand.
Ploink, ploink,er vielen wat overhangende kastanjes in het water. Plons, een eend dook kopje onder.
Bladeren ritselden, vogels vlogen in en uit de bomen, floten of krijsten wat. Door de wind tolde een veertje over het kroos en twee libellen maakten een zwierige salto. Even een rustmomentje…
Manlief en zwager naar de RAI, schoonzus en ik stappen in Amsterdam. Lekker winkeltje in, winkeltje uit. Koffie op een terrasje in de zon, later een heerlijk broodje op een ander terras.
We vergaapten ons aan de vele mensen, in de meest vreemde uitdossingen.
Amsterdam is een stad van tegenstellingen. Het is er rommelig, druk, maar soms vind je een plekje waar rust en stilte heerst. Zoals hier, op een verscholen hofje.