Ongecensureerd en in de oorspronkelijke vertaling (denk ik, want vrolijk en ongegeneerd “geleend” van het radioprogramma De Sandwich van 26/2/2023) zet ik hier een gedicht van Roald Dahl.
ROODKAPJE EN DE WOLF
Op een der eerste lentedagen voelde Wolf de honger knagen, dus klopte hij bij grootmoe aan. Zij deed open, zag hem staan met scherpe tanden, valse lach. Hij gromde grijnzend: ‘Goedendag.’ De arme grootmoe schrok zich naar: Straks eet hij me op met huid en haar. Ze sloeg de spijker op zijn kop, want hij vrat haar in één hap op. Maar grootmoeder was taai en schriel, hetgeen de wolf maar slecht beviel. ‘Ze is te weinig,’ klaagde hij, ‘dat is toch geen heel maal voor mij. Na zo’n schriel scharminkel moet je als wolf minstens nog een toetje.’ Terwijl hij heel boosaardig lachte, zei hij: ‘Ik denk, dat ik zal wachten tot Roodkapje, ’t mals, jong ding, terugkomt van haar wandeling.’ Grootmoe’ s kleren, moet je weten, die hij natuurlijk niet had opgegeten, heeft hij opgeraapt en aangetrokken; haar jas, haar muts en ook haar sokken. Hij kamde en krulde zelfs zijn haar. In grootmoe’s stoel zat Wolf toen klaar. | Het kleine meisje kwam al gauw en vroeg aan Wolf traditiegetrouw, ‘O grootmoe, wat heb je ’n grote oren.’ ‘Dan kan ik je beter horen.’ ‘Wat ’n grote ogen!’ zei ze zoet. ‘Dan kan ik beter zien wat je doet,’ zei de Wolf, terwijl hij naar haar staarde, en watertandde en likkebaardde. Na dat karkas, vol bot en haar, dacht hij, smaakt zij als kaviaar. Maar Roodkapje knipoogde en zei: ‘O wat een mooie bontjas heb jij!’ ‘Fout!’ riep Wolf haar nijdig toe. ‘Wat heb je een grote tanden, grootmoe, dàt moet je zeggen, ezelskop. Nou ja, dan eet ik je zo maar op.’ ’t Kind lacht en trekt in een wipje een revolver uit haar slipje. Ze richt hem op het grote beest en beng, beng …die is er geweest! Een week of wat later, ik weet ’t nog goed, heb ik in het bos Roodkapje ontmoet. Ik herkende haar bijna niet, dat snap je, zo zonder cape en zonder rood kapje. ‘Hallo!’ riep ze vrolijk. ‘Zie je wel mijn prachtige bontjas van WOLVENVEL!’ |
(vertaling Huberte Vriesendorp)
Uit: Gruwelijke rijmen. Fontein)