Auto’s

Lang geleden, toen onze jongens zo’n jaar of 13, 14 waren, ging hun belangstelling vooral uit naar bijzondere auto’s. En ook hun vriendjes vonden die heel interessant. Zo kon het gebeuren dat we ergens reden en ineens moesten stoppen. Dan hadden ze een Ferrari of Lamborghini gespot.
Gisteren wandelden we door Hillergersberg, een mooie en chique buurt in Rotterdam. Auto’s staan daar in overvloed, maar deze stal werkelijk de show. Groepjes jongens stonden er verlekkerd naar te kijken en maakten foto’s.
Het bleek een Bugatti te zijn. Het leek mij een kostbaar bezit, zo’n felbegeerde auto, niks voor mij. Maar een ritje, dat zou ik ook best wel eens in zo’n auto willen maken. auto

Snel

 Al vaker heb ik gedacht dat de borden langs de weg te veel informatie bevatten. Je zoeft er langs en voordat je aan het laatste woord toe bent, ben je er al voorbij. En dat was toen, toen we nog maar 120 mochten.

Nu mogen we 130, tenminste waar het is toegestaan. Dus soms de hele dag, dan weer alleen tussen bepaalde uren en als de spitsstrook open dan wel dicht is.
Voordat je dat allemaal overwogen hebt, ben je al weer een paar kilometer verder. Moet je wel heel alleen in de auto zitten, geen radio aanhebben en niet (handsfree) telefoneren. Want dan is je aandacht sowieso al te veel in beslag genomen en is het hele bord je ontgaan.

Het lijkt mij allemaal niet zo veilig en 100, 120 of 130, het maakt niks uit. In de file rij je toch sowieso niet harder dan stapvoets 😉

 

 

 

 

Zuiniger rijden

Jarenlang reed ik auto zonder me te bekommeren om hoe zuinig ik reed. Dat is niet netjes, en zeker niet milieuvriendelijk. Maar ja, dat is autorijden sowieso niet.

Maar nu we al weer een tijdje een nieuwe auto hebben, viel het me ineens op dat bij alle metertjes en tellertjes er ook een was, die aangaf hoeveel kilometer je nog met de tankinhoud toe kan.

Als je zuinig rijdt, dan zie die meter niet teruglopen, maar oplopen. De eerste keer begreep ik er niets van.

En nu ik het wel weet, word ik er weer een beetje zenuwachtig van. Want ik rij weg en dan kan ik nog 300 kilometer ver komen. In de stad zie je dat snel teruglopen naar 298, 295, 290. Hoe meer je moet schakelen, hoe sneller het gaat. En dan ga ik zuinigjes aan doen. Niet te snel optrekken, met een kalm gangetje in z’n 3 door de bocht, rustig terugschakelen, voet van het gas als er een stoplicht in zicht komt, zoveel mogelijk een constante snelheid aanhouden. En ja, dat helpt.
Op de grote weg, bij een redelijke en constante snelheid, wordt het aantal kilometers weer meer.
Al komt er natuurlijk toch een moment dat de meter aangeeft dat er weer getankt moet worden. Want hoe zuinig ik ook probeer te rijden, benzine slurpen doet ie toch.