Triest

Ach, wat gezellig had het kunnen zijn, toen we afgelopen zondag een stukje gingen wandelen in Rotterdam. Pittig winterweer, zon, stralend blauwe lucht. Een geur van lente woei in onze neuzen.

Hoe graag hadden we nu, onze voeten verstopt onder een fleece dekentje, een warme chocomel gedronken, vergezeld van een fikse punt appeltaart. Maar niks van dat al. Alle gezellige tentjes dicht, geen terras, geen broodjeszaak, geen taart, geen warme chocomel, niks, nada.

In arren moede zochten we een bankje om onze boterhammetjes op te eten. En, hoe kan het anders, ging ons gesprek over de teloorgang van de horeca.

En het zal nog wel een tijdje duren. Ik begin er nou toch echt een beetje moedeloos van te worden.

Voorbij

Zo nu en dan zie ik op Facebook oude foto’s van Rotterdam voorbij komen. En zo ontdekte ik een plekje uit mijn jeugd. Een hoekje bij het schoolplein, met zo’n hekje erom. Daar kon je zo lekker koppetje duikelen. Gek, maar dat zie je nu bijna niet meer.

Bijna, want vorige week zag ik een meisje zo heerlijk rond de stang van een fietsnietje draaien. Hup, hup, in sneltreintempo draaide ze rond. Ik mocht een foto maken en dat liet ik me geen twee keer zeggen. Eigenlijk had ik het ook nog wel een keer willen doen, maar ja een “dame” van mijn leeftijd weet wel beter. Dat kan niet meer…. (zucht) 😉 Daar komen alleen maar ongelukken van.

Maar dat meisje had me toch een plezier. Toen ik weg liep hoorde ik haar lachen.

Andere plek

Dat rondje Ommoordse veld ken ik nou langzamerhand wel en Leo ook. We hadden behoefte aan een ander uitzicht. Dus pakten we zaterdag de auto en reden naar Park 16Hoven in Rotterdam.

Onder de rook van ons Rotterdamse vliegveld, dat ik koppig en stug “Zestienhoven” blijf noemen, ligt een park naast een nieuwe woonwijk. Het was nog even zoeken, maar uiteindelijk kwamen we waar we wezen wilden.

Het park ziet er voor een deel nog erg nieuw uit. Weidse groene velden, speelplekken, brede wegen en wat smallere paden. Mooie bruggen en een hertenwei. Nog redelijk jong groen, maar beslist een plek om prettig te wandelen.

En dat deden we, ondanks de kou en harde wind. Het was niet moeilijk om te oriënteren op de overzichtelijke paden. We kwamen ook in een wat ouder gedeelte, waar diverse volkstuincomplexen waren. Leuk om te zien hoe de huisjes waren opge-bouwd en met liefde alles mooi gemaakt was.

We gaan er zeker nog eens een keertje lopen. Want in het voorjaar of een ander seizoen is er vast weer meer te zien en te beleven.

Winkelen

In ons winkelcentrum zit een modewinkel. Met keurige kleding, echt kwaliteit wat ze leveren. Ik heb er wel eens wat gekocht, maar ik ging er ook vaak zo maar even kijken.

Nu is de zaak natuurlijk gesloten. En een webwinkel is er niet en krijg je ook niet zo snel van de grond. Maar voor alles is een oplossing te vinden. Kijk, alle poppen in de etalage hebben een nummer gekregen. En alle kleding is netjes geprijsd en voorzien van de beschikbare maten.

Zie je nu iets leuks, dan bestel je het per e-mail. Simpel en slim bedacht.

Zo zie je maar, je kunt op vele manieren creatief zijn. Handel is en blijft toch handel.

Frisse neus

Na tig keer hetzelfde rondje was ik toe aan iets anders. En omdat we toch al op weg waren, reden we naar een parkeerplaats bij de Oude Maas.

Al van meerdere mensen gehoord dat je daar heerlijk kon wandelen en ja, dat klopte. Het eerste stuk van het pad was weliswaar links nog erg “industrieel”, maar het werd alsmaar ruiger. Dus snoven we heerlijk de frisse (?) lucht op langs het water.

We keken naar de rivier en die biedt altijd een fijne aanblik. Soms stil, soms druk bewaren met stampende schepen. Een waterig zonnetje maakte het helemaal af. We zagen oude en holle knotwilgen, waar geen leven meer in leek te zitten, maar waar nieuw leven in gegroeid was.

Heerlijk, we konden er weer tegen na zo’n klein uitje 😉

De Hef

Niet alles wordt gesloopt in Rotterdam. En dat is maar goed ook! Want zeg nou zelf, zo’n markante brug moet bewaard blijven voor het nageslacht. Al is het alleen maar om te laten zien dat ook met staal, klinknagels en mensenhanden en prachtig bouwwerk is gemaakt. Er waren plannen om er een restaurant in te gaan vestigen. Dat zal nu wel op de lange baan geschoven worden.

“De Hef” vind ik imposant en fraai om te zien. Dat je er ook vanaf kan springen, weet ik sinds een paar weken. Zo maar, gewoon voor het plezier.

Zoals een 19-jarige jongen, die in januari 1933 (hoe koud was het toen?) ineens besloten had dit te doen. Het lukte hem ook nog.
Kreeg Lou Vlasblom een medaille? Nee, hij werd gearresteerd en kreeg een verbaal omdat ie op de spoorbaan had gelopen en in open water had gezwommen. Hij wordt later opgehaald door zijn moeder, met droge kleren. En dan gaan ze met de tram naar huis 😉

Ja, in 1933 moest je heel wat meer doen om een beroemde en bekende Nederlander te worden.

(Dit verhaal heb ik uit de Rotterdamse Scheurkalender van 2020)

Herinneringen

Vroeger, toen buiten de deur eten nog niet zo in zwang was, was poffertjes eten een belevenis.

Bron: Google foto’s

In Rotterdam ging men toen vrijwel altijd naar Bongers op de Meent. De zaak was gevestigd in een achthoekig gebouwtje van architect Harry Nefkens. Zodra je het trapje bij de ingang op liep, rook je de geur van bakken en van vanille. Met een beetje geluk keek je op de grote bakplaat, waar de kok handig het beslag in de holletjes liet lopen. Om dan snel daarna met een grote vork de poffertjes om te keren.

Mijn moeder was er gek op en ik ook, dus ik heb er vaak een portie gegeten. Het was ook een gelegenheid om met je meisje af te spreken. Aan poffertjes kon een jongen tenslotte geen buil vallen. En ja, ook met Leo was ik er, kort na onze kennismaking een keer.

Bongers zit niet meer in het gebouwtje, maar het werd gelukkig niet gesloopt. Nu kun je er ook andere etenswaren nuttigen, maar poffertjes staan ook nog steeds op het menu.

Dierentuin

Door alle Corona-maatregelen balanceren de dierentuinen in Nederland op de rand van de afgrond. Gedwongen gesloten, dus geen inkomsten. Maar de uitgaven blijven door gaan. Aan alle kanten vraagt men om steun. Diergaarde Blijdorp in Rotterdam was voor de lockdown een goed draaiend project. Nu is het nog maar de vraag of het kan blijven bestaan.

Ik was dan ook heel verbaasd om te lezen dat een echtpaar een nieuw, gigantisch dierenpark vol technisch vernuft wil gaan inrichten in Zuid Afrika. Kosten ruim 6 miljard euro. Het moet een soort van Noach’s Ark worden en het stel heeft vrienden, familie en collega’s gevraagd te doneren.

Tja, daar kunnen we natuurlijk niet tegenop boksen. Voorlopig blijven wij ons eigen Blijdorp steunen. En ik hoop nog velen met ons. Want om straks noodgedwongen gezonde dieren te laten inslapen en aan de andere kant van de wereld zo veel geld uit te geven voor weer een mega-project…. Het lijkt me gewoon niet echt logisch.

Cijfers

De meeste mensen hebben een “gewoon” huisnummerbordje. Het mag weleens een beetje afwijken, maar doorgaans zijn ze standaard.

Maar soms zie je ineens een heel andere uitwerking van zoiets banaals. En dat valt me dan ook extra op.

Kijk maar eens naar dit nummer. Eigenlijk naambord en huisnummer ineen. Leuk bedacht en beslist opvallend.

Wandelen

Het gaat gelukkig stukken beter, dat wandelen. Dus stap ik, regelmatig vergezeld door Leo, weer de deur uit om een frisse neus te halen.

En onderweg van alles te bekijken en te fotograferen. Het valt me nu op dat er nog zo veel groeit en bloeit, ondanks dat het toch nog maar januari is. Soms denk ik dat ook de natuur een tik van de pandemie heeft gekregen.

Nou ja, doet er niet toe. Er valt onderweg voldoende om te bekijken, zoals deze kleumende kippen bij de deur van een van de buren. Die kippen scharrelen vrij rond en er is voldoende ruimte, maar ja die kou…

En zo vinden we telkens weer wat anders op onze wandeling.