Onverwachte ontmoeting

  Wie verwacht er nou een ontmoeting met twee varkens, midden in een Rotterdamse woonwijk. Toch gebeurde het! Op een kaal stukje grond in Katendrecht staat een echt Varkenshuis. De bewoners Blonde Arie en Slome Japie genieten er van de aandacht en het eten dat de buurtbewoners hun geven.

 

   

Wij kenden ze nog niet, maar op hun Facebookpagina staat te lezen dat ze al wereldberoemd in heel Nederland zijn. Ik heb de pagina geliked, want de stad kan nog wel wat natuur gebruiken. En zo leren kleine Rotterdammertjes er ook een heleboel wetenswaardig bij.
Rondom het Varkenshuis is een een Chinese moestuin aangelegd en staat er mais, dat als voer wordt gebruikt. Zullen Japie en Arie nou straks gekruide koteletjes worden?

Tuinen

Afgelopen zondag was het “Open tuinenweekend” in Rotterdam. Dit jaar maar eens kordaat kaartjes gekocht en met vrienden op de fiets een rondje langs diverse tuinen gemaakt.
Het was lekker weer, dus we kozen voor de route die langs de Rotte gaat. Ik wist niet dat er zoveel tuinen in Rotterdam opengesteld waren, want wilde je ze allemaal langs, dan mocht je er wel een weekje voor uittrekken. Maar we kregen toch een goede indruk. Er waren grote en kleine tuinen, met spectaculaire beplanting of met huis-, tuin- en keuken-plantjes. Maar overal werden we vriendelijk ontvangen en mochten we rondkijken en foto’s nemen. Vriendin kocht en passant nog wat stekjes voor haar eigen tuin. En in de onze staan ook weer twee nieuwe plantjes.

Hand-made

  Zo heet dus de tentoonstellingin Museum Boijmans-van Beuningen en het is een ode aan het ambachtelijk product. Er is van alles te zien, van woest gebreide truien, fragiel snijwerk, grote stoere meubelen en oud en eigentijds zilverwerk. Mooi en ruimtelijk opgezet en -héél belangrijk- duidelijke uitleg wat alles is. De tentoonstelling loopt nog tot en met 20 mei, dus wil je hem nog zien, moet je toch een beetje voort maken.Het kamerscherm hiernaast lijkt oud, maar bij nader inzien is het van deze tijd en ontworpen door een Nederlands ontwerpbureau.

De mandjes hieronder zijn gemaakt van gespleten wilgentenen (fijnscheen), maar zo fijntjes en ontroerend mooi van vorm. Esmé Hofman is de enige in Nederland die deze techniek beheerst.

Weerzien

We gingen gisteren naar Museum Boijmans-van Beuningen om de tentoonstelling “Handmade” te zien. Daarover vertel ik later meer.
Maar direct bij de ingang wachtte me een leuke verrassing. Van 1971 tot aan de geboorte van onze oudste in 1976 werkte ik als secretaresse van de afdeling Moderne Kunst in Museum Boijmans. Aan de toenmalige hoofdconservator, Mevrouw Renilde Hammacher, is nu, ter gelegenheid van haar 100e verjaardag, een tentoonstelling gewijd.
Met affiches, foto’s, catalogi, brieven en een video met een vrij recent interview. In een aantal zalen boven waren door haar aangeworven kunstwerken tentoongesteld. Daar lag de catalogus van “De metamorfose van het object”, de eerste tentoonstelling waaraan ik meewerkte.
Er waren foto’s en affiches van tentoonstellingen zoals Jime Dine en George Segal, die ik vanaf het begin heb zien opbouwen.
 

En toen ontdekte ik ineens voor een brief, die nog door mij getypt was. De referentie MK-RH/EH 76/36/4 liet aan duidelijkheid niets te wensen over.

En al is het museum nu totaal veranderd en raak ik er zelfs de weg een beetje kwijt, ik denk nog altijd met veel plezier terug aan die leuke jaren. Het was een topbaan!!

Gaultier

Deze week met Dorothé, -ex-collega, altijd druk in de weer, haar tijd verdelend tussen gezin, naaimachine en hardlopen-, naar de Kunsthal geweest om de tentoonstelling van Gaultier te zien. Ik ben eigenlijk niet zo’n fan van Gaultier, omdat zijn ontwerpen me vaak te extreem en te pompeus zijn. Maar wat een prachtige tentoonstelling. En wat fantasie heeft die man. En wat een vakmanschap om die fantasie om te zetten in kleding. Hij maakt alles mogelijk. Een spijkerbroek wordt een bovenstuk van een avondjurk, filmrolletjes worden zo geplooid dat het een jurk wordt, zo’n ouderwets roze corset wordt een stoere herenjas, waarvan de elleboogstukken bestaan uit BH-cups. En wat te denken van een overigens zeer draagbare, ja zelf een beetje ingetogen, japon, bezet met duizenden knopen en knoopjes? Niks is te gek.   

Of  zijn mode ook zou willen dragen? Ik geloof het niet. Maar gedurfd en vernieuwend is het wel. En alles bij elkaar maakt het een zeer bezienswaardige en prachtig opgestelde tentoonstelling.
Schrik niet als je de eerste zaal binnenkomt. Want het lijkt of de poppen echte mensen zijn. Door een zeer vernuftig videosysteem worden gefilmde gezichten op de poppen geprojecteerd, waardoor ze bijna levensecht zijn.
Een schitterende tentoonstelling, waar je aldoor weer verbaasd, geamuseerd of op het verkeerde been gezet wordt. De tentoonstelling is in de Rotterdamse Kunsthal te zien tot en met 12 mei 2013.

Nieuw

Hier in onze wijk zijn nogal wat sloten en vijvers. En omdat het een gewild wandelgebied is, natuurlijk ook veel bruggen. In de loop der jaren zijn oude, houten bruggen, enigszins vergaan en op het laatst was het soms een beetje gevaarlijk er overheen te gaan.
Dus werden in de afgelopen jaren bijna alle bruggen en bruggetjes vervangen. Zo ook deze, over de vijver in de wijktuin. Er is meteen maar een stevige brug gelegd, niet meer van hout, maar van stevig beton met een ferm stalen leuning. Dat is in ieder geval wat meer hufterproof en vraagt minder onderhoud. Dat ziet er best stoer uit!

Kolenboer

Op een verjaardag ging het gesprek laatst over de kolenboer. En hoe dat vroeger ging. Bij ons thuis moesten de kolen los gestort worden in het kolenhok, op de zolder, op de 3e verdieping.Het betekende dat mijn moeder allereerst een afspraak met de buurvrouw maakte, want de loper moest van de trap gehaald worden. De kolenboer bracht de kolen in grote zakken, die hij op zijn schouder droeg. Drie trappen naar boven, zak na zak.

bron: http://www.rotterdam010.nl/407-Herinneringen/Kolenboer-00.html

Dat gaf natuurlijk een heleboel stof. Dus als alles bezorgd was, de kolenboer koffie en zijn geld gehad had, begon het werk voor mijn moeder. Alle trappen dweilen, het blanke hout in de was zetten, de lopers uitkloppen, weer op de trap leggen. De koperen roetjes had ze dan al gepoetst, zodat de trap er voor de komende tijd weer netjes bij lag.
Al pratend realiseerde ik me dat wij het tegenwoordig toch een stuk gemakkelijker hebben. Ik zet gewoon de thermostaat wat hoger als ik het koud heb. Gelukkig was in die tijd nog geen internet met blogs, pinterest, facebook of hyves. Want daar zou mijn moeder dan toch ook helemaal geen tijd voor hebben gehad! 😉  😉