In Londen wil je natuurlijk zo veel mogelijk zien. Maar die stad is onmetelijk groot. Wil je snel ergens naar toe, dan neem je de Tube. Maar ondergronds zie je niet veel van de stad.
Een beter alternatief is de bus. Zo’n leuke rode dubbeldekker. En dan meteen naar boven voor het mooie uitzicht.
Misschien ligt het aan ons, maar het Londense verkeer bestaat uit steeds meer aaneensluitende files. Dus is het optrekken, stoppen, optrekken, wachten, optrekken en weer -abrupt- stoppen.
Niet zo prettig als die steile trap naar beneden wilt. En je wilt ook niet te laat zijn met uitstappen.
De eerste avond de beste lag ik dan ook opgevouwen tussen die trap en Leo’s brede rug. Vraag me niet hoe ik zo snel weer enigszins rechtop stond. Dat weet ik nog steeds niet. Niks gebroken, hier en daar wat blauwe plekken, maar nog geheel intact. Wel hadden we allebei de schrik in de benen.
Voortaan dus maar gewoon beneden een plekje zoeken. Je staande houden in een Londense bus is niet zo gemakkelijk.