Mieren

Niet alleen Romke van der Kaa schreef laatst iets over mieren. Ook op andere sites en op Facebook en Instagram zag ik hierover gepost.

Mieren zijn nuttige dieren, met een zeer gestructureerde maatschappij. Ze ruimen insecten en organisch afval op. Maar willen we ze in huis? Nee, liever niet. Want ze kruipen overal in. En een stukje cake met mieren of een suikerpot zwart van die kruipertjes vinden we maar niks. Maar buiten, in de tuin, hebben we er toch relatief weinig last van.

Een paar jaar geleden marcheerde een colonne mieren ook door ons huis. En omdat we geen gif gebruiken wilden, probeerden we een alternatief bestrijdingsmiddel. Kaneel scheen een prima mieren verjager te zijn. Maar overal in huis strepen bruin poeder was het toch ook niet 😉 😉

Bron: Google foto’s

Leo bracht toen een paar stukken kaneelzeep mee en die legde ik in de keuken en op andere strategische plekken.

En ja, dat hielp! Of de mieren nou die geur l niet lekker vinden of er door van de wijs gebracht worden…?

In ieder geval hebben we ze al jaren lang niet meer gezien.

Ja, wel in de tuin, maar daar mogen ze wat ons aangaat gewoon hun gang gaan.

Luizenpluisdag

Gisteren was het luizenpluisdag. Alleen het woord al bezorgt me kriebels. Ik moet er niet aan denken dat er luizen over mijn hoofd lopen, die zich voeden met mijn bloed en zich vrolijk vermenigvuldigen.

Zelf heb ik ze gelukkig nooit gehad. Al weet ik me nog wel te herinneren dat in Katwijk, waar ik een jaar lang in het sanatorium lag, regelmatig een zuster met de luizenkam langs kwam. De haren van alle kinderen werden zorgvuldig met die superfijne kan gekamd. Gek eigenlijk, want echt dicht bij elkaar zitten was er daar niet bij. Je lag allemaal apart in je bed met minstens een halve meter tussenruimte. Hoe zouden die luizen dan van de een naar de andere gekomen kunnen zijn?

Het was me toen niet zo duidelijk waar dat kammen allemaal voor nodig was. Ik zal het wel een aardige onderbreking van de lange dag gevonden hebben. Maar luizen, nee die kende ik niet.

Maar nog niet zo lang geleden zat ik in de tram, toen ik over het haar van de man voor me iets zag lopen. Nee hè… zijn dat …? Ik nam het zekere voor het onzekere en ben meteen bij de volgende halte uitgestapt. Dan maar een stukje lopen, in de frisse buitenlucht. Dat liever dan luizen in mijn haar.