Toen het laatst zo koud was, legde Leo ’s avonds een fleece dekentje over zijn voeteneind van het bed. En ja, dat moet natuurlijk ’s morgens weer netjes worden opgevouwen.
Hij keek eens naar het dekentje en zei toen: “hoe was dat ook al weer, een wolletje maken?” Ik keek hem niet begrijpend aan, maar later werd me duidelijk wat hij er mee bedoelde. Tijdens zijn militaire diensttijd sliep hij op een zelf gevulde strozak, zonder lakens, onder twee grijsgrauwe dekens. Die dekens moesten elke dag netjes opgevouwen worden. Niks “zo is het wel goed”, maar keurig netjes. De dienstdoende sergeant (??) kwam zelfs met een liniaal langs om te kijken of iedereen wel de juiste maat hanteerde.
En dus vouwt Leo zijn fleece dekentje ook nu nog steeds keurig netjes op. Net zo netjes als hij de bedden opmaakt. Want wil ik nog wel eens denken “het kan zo wel”, let Leo altijd op de patronen, die dan keurig aansluiten.
Toch wel nuttig hoor, die militaire diensttijd. Soms denk ik dat het wel goed zou zijn als het weer terug kwam. Niet om te leren schieten, maar om discipline, orde en netheid bij te brengen aan de jongens én meisjes van nu. Om meer structuur in het dagelijks leven te krijgen, koken en schoonmaken te leren. Je hebt er tenslotte ook later profijt van…