Hotels

Kampeertypes zijn wij beslist niet. Voor ons geen tentje of caravan. Een huisje, dat kan wel. Vroeger was primitief niet zo’n probleem, tegenwoordig willen we toch wel wat comfort.

Maar meestal gaan we in een hotel, wanneer we op vakantie gaan. En dan krijg je in de loop van de jaren heel wat ervaring. Want er is zo verschrikkelijk veel verschil in hotels.

Je hebt de grote, onpersoonlijke keten-hotels met kamers die er overal bijna hetzelfde uitzien. We kozen ook wel kleine particuliere hotelletjes, met gezellige kamers. Klein of groot, daar is geen staat op te maken. We sliepen in leuke kasteeltjes, waar de handdoeken viezig en gescheurd waren. We lagen al eens in een hemelbed, met roze rozen op de gordijnen.

Kamers met enorme bedden, met fraaie stoelen of een formidabel uitzicht. Hotelletjes met net genoeg ruimte om langs het bed te laveren. Badkamers met gammele wc-potten. In China zelfs een hurktoilet, dat tevens als douche gebruikt werd. Kasten te klein, of juist immens groot, te hoog om je kleding op te hangen, zonder planken, met te weinig of juist heel veel hangertjes.

Wat zou het leuk geweest zijn als we van alle kamers nog een fotootje hadden. Jammer, maar daar hebben we niet aan gedacht. Dus kunnen we ook niet meer tellen in hoeveel verschillende hotels we sliepen. Maar het waren er in de loop van de jaren beslist meer dan honderd.

Monnickendam

Zelf geen foto meer voorhanden, dus een foto van Google van het net geplukt 😉

Toen Leo nog Leootje was, logeerde hij soms bij zijn oom Paul en tante Ali in Monnickendam. Als stads ventje vond hij het er heerlijk, met veel vrijheid, ruimte. Met tijd om te klooien, te vissen, te spelen met zijn even oude nichtje Betty en haar buurmeisje Neelie.
Hij vertelde er vaak over, want het waren heerlijke herinneringen. De WC buiten, de deur met het hartje erin. Slapen op zolder, de grote steile trap op, stiekem luisteren wat er beneden besproken werd, de grote pispot die hij een keer uit zijn handen liet vallen…
En ook als we tante Ali zagen, werden die herinneringen weer opgehaald, aangevuld door schoonmama, schoonpapa en tante zelf. Dan kwamen natuurlijk ook andere medebewoners aan bod. De ouders van Neelie aan de ene kant, de buren aan de andere, met een eigen palingrokerij. Daar waren er meer van in het dorp en dat kon je soms goed ruiken.
En ook de melkboer verderop in de Kerkstraat. Die man die zoveel kinderen had. Tante vertelde dat ze altijd meteen wist wanneer het weer “zo ver” was. Dan droeg de melkvrouw een speciale rok, weet je nog?  Ja,ja, schoonmama herinnerde zich dat ook en samen moesten ze daar dan weer om lachen. Elk jaar raak. Hoeveel kinderen zou die wel gehad hebben?  Dat konden ze zich niet precies herinneren.
Tante, oom en schoonouders zijn al lang overleden, dus de herinneringen vervaagden. Tot afgelopen zaterdag. Want Jeanne van Sjannes Blog schreef over een indrukwekkende begrafenisdienst in Monnickendam. Dat zou toch niet die oude melkboer zijn geweest?
Ik reageerde en vertelde over Leo’s herinneringen. En geloof het of niet, maar het was inderdaad de oude melkboer Tessel die begraven werd. Een heel bijzonder toeval. Jeanne ken ik al lang, maar ontmoette ik pas persoonlijk op de Bloggersbijeenkomst en nu komen we elkaar meteen weer op het wereld-wijde-web tegen.

Al speurend op het www ontdekten Leo en ik ook nog deze site. Voor wie misschien ook herinneringen aan Monnickendam heeft.

Souvenirs

Eén van de eerste dingen die ik op reis bewaar, zijn de zeepjes en tubetjes shampoo van een hotel. Het liefst met een mooi papiertje. En vooral de naam van het hotel er op, zodat we weten waar we waren.
Vroeger kwam ik dan met een hele tas vol weer thuis. Tegenwoordig heeft ook in die branche de efficiency toegeslagen. Nu hangt er vaak een grote fles in de badkamer. En nee, zo ver ga ik niet in mijn verzamelwoede. Die blijft er dus hangen.
Maar wie wat bewaart….. Dus staat er in onze WC een grote pot met allerlei kleine stukjes zeep van heinde en verre. Sweet memories van mooie reizen 😉