Tijd vliegt

De tijd vliegt als je plezier hebt, zegt een spreekwoord.

En zo is het maar net. Want vandaag is het alweer precies 5 jaar geleden dat ik een hartoperatie onderging.

Wie me toen gevraagd had hoe mijn leven er over 5 jaar zou uitzien, had ik beslist even glazig aangekeken. Vijf jaar….? Mensen, dan kon er zoveel gebeuren. Maar of ik dat dan allemaal wel mee zou maken? Hoewel ik niet pessimistisch van karakter ben, leek me dat toen een vrijwel onoverbrugbare periode.

En kijk nu. Ik leef nog steeds in goede gezondheid. De hulp waar ik toen niet buiten kon, heb ik al lang niet meer nodig. Ik vul mijn dagen met allerlei “drukke” bezigheden, maak plannen voor de toekomst. Al zit er soms een onverwachte kink in de kabel. Want wie rekende nou op die malle C-crisis?

Het leven schotelt ons soms iets heel anders voor. En of we willen of niet, we zullen het er mee moeten doen. Ik bezie het leven maar van de zonnige kant en ben vooral elke dag blij dat het al weer zo’n lange tijd prima met me gaat.

Vooruit kijken!!

In deze dagen gaan mijn gedachten vaak terug naar mijn moeder. Zo’n gemakkelijk leven heeft die niet gehad. Jong haar moeder verloren, bittere armoe gekend, de oorlog, mijn vader met zijn manisch depressieve buien en zijn stijfkoppigheid. Toen alles een beetje op de rails leek te komen, kreeg ze mij. Mijn ouders hielden van me, maar echt welkom was ik niet. Mijn zus was al 18 en altijd enig kind geweest. Dan komt er ineens zo’n hummel bij. Als kind begreep ik in onwetendheid niet waarom ze me niet “teruggestuurd” hadden, maar later snapte ik heel goed de angst dat ze me niet groot zou zien worden. Gelukkig, dat kwam allemaal in orde en heeft ze ook kunnen genieten van haar twee kleinkinderen.
In november 1983, ze was toen 75, kreeg ze te horen dat ze borstkanker had. Naar bijna alle onderzoeken en afspraken ging ik met haar mee. Aan mijn vader en zus had ze niet zoveel. Die konden daar niet mee omgaan. Mijn moeder hield zich liever aan mij vast.
De dag dat ze geopereerd werd, gingen we ’s avonds naar haar toe. Ze was nog duf, lag te slapen met haar mond open, geen gebit in, bleek en grauw. “Hij is er af, hè?!” was het enige dat ze toen zei.
De volgende dag kwamen we op bezoek. En wat kan één dag verschil maken. Daar zat mama, gekamde haartjes, rouge op de wangen, gestifte lippen. Ze maakte grapjes, vroeg naar onze kinderen. Ze vrolijkte ons allemaal op. Wat een verschil met de vrouw naast haar, die hetzelfde had ondergaan. Tranen, droefheid, bedrukte gezichten, als er een grauwsluier rond haar bed hing. .
Mama vertelde later dat de vrouw niets anders deed dan huilen. Waarop mijn moeder zei: “Je kunt nog zeven emmers vol huilen, maar je krijgt er echt niks mee terug. Pak jezelf op. Kijk vooruit en probeer er het beste van te maken.” Dat deed ze zelf ook. En dat ga ik dus ook weer doen!

Moedig

Ik zag de man in de rolstoel in de supermarkt. In eerste instantie alleen zijn gezicht, tenminste wat daar van over was. Een groot gedeelte was weg… “Huidkanker??” flitste het door me heen. Nee, het leek meer op verbrande huid….  Toen zag ik dat hij geen handen had. Zijn armen, ook al ernstig verbrand, eindigden in stompjes.
Maar hij reed onverstoorbaar verder met zijn boodschappen op schoot. Later, bij de kassa, stond ik in de rij naast hem. Hij had zijn boodschappen al op de band. De cassière vulde een grote tas en er was ook nog een doos. Net voordat ik het wilde vragen, stapte een man naar voren. “Kan ik helpen?” “Ja graag, maar ik moet nog even pinnen” en hij wipte uit zijn rolstoel. Hij bediende het pinapparaat met het stompje duim dat hij nog over had. “Goddank, hij kan tenminste nog lopen”, dacht ik. En toen zag ik zijn twee kunstbenen.
Toen hij weer zat, werd de boodschappentas achter hem gezet. De doos kwam op zijn schoot. “Nou, bedankt” en weg zoefde hij.

50 jaar

Ommoord, de wijk waarin wij wonen, bestaat dit jaar 50 jaar. Ze ziet dus Sarah. Wij wonen er sinds 1972, zijn er twee keer in verhuisd en wonen er nog steeds met plezier.
We waren blij met ons 2-kamer flatje en later met het ruime appartement met veel groen ervoor.

Nu wonen we alweer ruim 35 jaar in onze eengezinswoning. Er waren al wel plannen om weer naar een appartement terug te gaan, maar die kregen nog steeds geen vaste vorm. En dan zou ik wel graag in de wijk blijven. Want er is hier alles dicht bij de hand: goed openbaar vervoer, veel groen, allerlei winkels en prima voorzieningen.

Natuurlijk is er in al die jaren veel veranderd. In het begin was het vooral de wijk van de vele hoge flats, zand, bouwlawaai en ongezelligheid. Mijn collega van toen “wilde er nog niet dood gevonden worden”. Het toen geplante prille groen is uitgegroeid tot leuke plekken met statige bomen. Sommige flats zijn al een keer gerenoveerd en er is veel laagbouw bij gekomen. En de wijk vergrijst. De kinderen van toen zijn inmiddels volwassen, vertrokken naar weer nieuwere wijken. Hopelijk komen er weer wat jongeren hier, zodat de balans wat verbetert 😉  Wij hebben het hier nog steeds erg naar onze zin!!