De gelegenheid om een kijkje te nemen in de werkelijke wereld van “Upstairs, downstairs” liet ik me niet ontgaan. En het bleek een goede keuze. Met veel humor en gepaste bescheidenheid vertelt de schrijfster over haar ervaringen en belevenissen op een echt Engels kasteel. Waar niet het hele jaar gewoond wordt, maar waar de eigenaren en hun familie komen om te jagen, Kerst en Oud en Nieuw te vieren. Maar waar wel het hele jaar een (kleine) staf aan personeel is om de boel gaande te houden. Haar onzekerheden en het verschil in culturen worden leuk beschreven. Want zo losjes als wij met personeel om kunnen gaan, zo rigide zijn de verhoudingen in Engeland. En toch gaat het goed, ontstaat er een goede verstandhouding met de eigenaren. Maar natuurlijk raakt Josephine in vreemde situaties, voelt het voor beide partijen soms zeer ongemakkelijk. De mix van Hollandse nuchterheid en accepteren wat niet anders is en zo nu en dan een scheut humor maakt het een alleszins lezenswaardig boek. Ik vloog er tenminste binnen twee avonden doorheen 😉