Ontsmetten

Afgelopen vrijdag had ik in de Appie door de Margriet gebladerd. Nog nog even gegrinnikt om Sanne, die door haar zus gebeld wordt. En schrikt wat zuslief allemaal doet in deze C-tijd en Sanne zelf achterwege laat.

‘sMiddags moest ik in het ziekenhuis een bloeddrukkastje ophalen en 24 uur bij me dragen. Dat en de warmte maakte dat ik gisteren bloggen maar even oversloeg.

Natuurlijk moest ik in het ziekenhuis mijn handen ontsmetten. Oké, dat begrijp ik wel.

Maar wat was ik verbaasd, toen ik na 24 uur dat kastje afkoppelde en ontdekte dat juist dàt niet echt schoon was. Daar waar de verbindingsslang vastzit, was nog nooit een doekje langs gegaan. Bah, het zat vol met stof en haartjes. En dat terwijl iedereen zoiets 24 uur bij zich moet dragen, op zijn blote lijf en ook nog eens mee moet nemen in bed. Ieeuw, vies dus!

Dat maakt dan ook dat ik al die schoonmaakregels een beetje sceptisch bezie.Want het ene ontsmetten en het andere vies laten, helpt natuurlijk niet echt.

Zeep

Vroeger, toen ik bij mijn tante in Brabant logeerde, liet ze me een keer haar voorraadkast zien.

Tante had in de oorlog in een Jappenkamp gezeten, bittere armoe en honger geleden. Misschien daarom wilde ze altijd een flinke voorraad in huis hebben. Die kast stond vol zelf geweckte potten bonen, stoofperen en kersen. Er lag rijst, macaroni, bloem. In mijn kinderogen leek het wel een winkel.

Maar er was ook een plank met stapels lucifers. Dat moest je ook altijd ruimschoots in huis hebben, vond tante. Want dan kun je altijd een vuurtje maken.

En zeep, dat heb je ook nodig. Dus lagen er grote blokken Sunlight zeep en stapels Lux toiletzeep. Het maakte een overweldigende indruk op me.

Toen de C-crisis begon, heb ik mijn voorraad eens geïnspecteerd. Ik kocht wat blikken, vulde rijst en pasta aan. Maar niet in zo’n grote hoeveelheid als tante.

En natuurlijk keek ik ook naar mijn voorraadje lucifers. Dat was nog wel voldoende. En de zeep behoefde ook geen aanvulling. In de loop van de tijd heb ik nogal wat stukken verzameld, gekregen of zelf gekocht.

Trouwens, sinds we vloeibare zeep gebruiken, slinkt mijn voorraad niet noemenswaard.

Maar nu gebruiken we weer gewoon zeep. Eigenlijk best fijn. Zacht schuimend en lekker geurend. Ik kan nog wel een tijdje vooruit. In elke kast ligt nog wel een geurend stukje 😉

Hoge nood

hoge-noodAl winkelend had ik ineens hoge nood. Kan gebeuren, maar gelukkig was er een klantentoilet. Voor mij spreekt het vanzelf dat je daar geen rommel maakt en alles netjes achterlaat.
Maar omdat anderen daar misschien niet zo naar handelen, hangt er vaak een briefje. Ook hier dus, niks bijzonders. Maar die opmerking over de dames van de schoonmaakdienst vond ik wel erg aandoenlijk. Want ja zeg, je zult toch maar …. bah, daar moet ik niet aan denken.

Nieuwe inzichten

Toen onze jongste zoon klein was, had hij last van astma. Soms zo erg, dat ie dagenlang in het ziekenhuis lag. Dat wij, als ouders, opgemerkt hadden dat die astma uitgelokt kon worden door bepaalde bestanddelen in de voeding, zoals kunstmatige kleurstoffen en conserverings-middelen, werd door sommige artsen opzij geschoven. Nee, daar zou het heus niet aan liggen. Volgens de experts werd astma vooral veroorzaakt door pollen, stof, huisstofmijt. De allereerste zorg was dan ook dat alles in huis zo brandschoon mogelijk moest zijn. Als we alle voorschriften nauw-gezet op hadden gevolgd, zou ons gehele huis gesaneerd zijn. Stond alles op wieltjes, zodat ik dagelijks (!) ook achter de boekenkast en bedden had kunnen kon stofzuigen. Zover hebben we het niet laten komen. Gelukkig waren de kinderslaapkamers al wel voorzien van linoleum. Ik dweilde ze dagelijks en nam alles wat er stond af met een vochtige doek. Ondanks mijn hekel aan huishoudelijke werk, deed ik dat nauwgezet. En was hij dan toch benauwd, dan voelde ik me schuldig, was bang dat ik nog beter schoon moest maken. Al kon ik in de loop der tijd wel wat meer afstand nemen.
Maar toen kwam de dag dat hij ging studeren en op kamers wonen. Die kamer was beslist niet zo schoon als thuis. Ik gaf hem de nodige instructies mee. “En denk erom, zeker elke week stofzuigen hoor! Alles goed schoonmaken, zoveel mogelijk stofvrij houden!”
Ik vertelde het wel, maar geloofde niet dat ie het ook zou doen. Ik moest het loslaten.
Na een tijdje zei hij dat hij eigenlijk nooit meer last had. En hij wist ook waarom: omdat hij nou wat rommeliger leefde, niet meer alles zo brandschoon was. Hij had gewoon weerstand opgebouwd. Daar sta je dan als moeder, met je goeie bedoelingen en je goeie gedrag. Had ik daar nou zo mijn best voor gedaan…
En toch…. hij had misschien wel gelijk! Want inmiddels is uit onderzoek gebleken dat kinderen in onze superschone huizen zo weinig met allergene stoffen in aanraking komen, dat ze daardoor astma ontwikkelen. Nu denkt men er over om melkpoeder te fabriceren waaraan bepaalde bacteriën en schimmels zijn toegevoegd, zodat het immuunsysteem ze leert herkennen….. Of hechten we teveel waarde aan hygiëne en moeten we gewoon niet al te veel stoffen, zuigen, aan de gang gaan met al die super-schoonmaakmiddelen? En zo nu en dan het huis eens lekker laten doorwaaien? En ook eens nagaan of al die vreemde stoffen in ons eten geen bijwerkingen hebben? Dan zou het zomaar kunnen dat de natuur zelf voor een oplossing zorgt.

Hoge nood

Ooit stond ik op een Chinees toilet (nou ja, een paar gaten in de grond met een huisje erboven) samen met nog twee Nederlandse reizigsters. Samen een plas doen, werkt prima voor de groepsvorming. Maar geef mij toch maar liever een privé gelegenheid.

Ik zag ze in soorten en maten. Uiterst primitief, niet meer dan wat gaten in de grond met een afdak, zeer luxueus met glimmend chroom en marmer, met een emmertje ernaast of met superluxe doorspoeling. Schoon, minder schoon en zeer smerig. Maar ja, hoge nood breekt wetten. Soms moet je echt zoeken naar zo’n privaat en weet je niet of je de tekens wel goed interpreteert. Achter deze deuren vermoedde ik toch echt iets anders….

..

   

Ook hoge nood bij Stuureenfoto deze week. Neem een kijkje en doe eens mee!

Ouwerwets

De koopman op de rommelmarkt in Amsterdam had nog wel een kleine voorraad, maar of ie er veel van zal verkopen, betwijfel ik. Want wie gebruikt dit nou nog… een gordeltje om maandverband aan te bevestigen? Dat gebruikte men toch wel heel lang geleden. Oh ja, ik kreeg er een, toen ik “groot meisje” werd. Het hoe en wat van “ongesteld zijn” bleef voor mij nog een tijdje in het ongewisse. Mijn moeder was niet zo van de voorlichting. Maar goed, ik kreeg dus een soort badstof lappen, met een knoopsgat, om aan dat gordeltje vast te maken. Die lappen werden na gebruik uitgewassen. Ik vond het maar een vies gedoe.
Toen ik eenmaal zelf geld verdiende, stapte ik al snel over op wegwerp maandverband. Dat was van Nefa en niet zo dun als nu. Dikke proppen watten met een soort verbandgaas erom. En wat vond mijn zus dat een geldverspilling. Die heeft tot het bittere eind háár lappen uitgewassen en aan de lijn buiten gedroogd. Daar snapte ik weer niks van. Ze was nogal preuts, maar daarmee zette ze zichzelf toch echt een beetje te kijk.

Meisjes van nu zijn veel beter op de hoogte dan ik destijds. Tampons, maandverband en inlegkruisjes… ze kijken er niet meer van op.

 

Vaatdoek

Onze minister Schippers heeft een nieuwe campagne gestart om hygiënischer te werken in de keuken. Naar mijn mening kan het geld voor deze campagne beter voor andere doeleinden gebruikt worden. Betere zorg bijvoorbeeld.Want moeten we nou echt geleerd worden dat het vaatdoekje in de keuken regelmatig gewassen moet worden? Dat lijkt me nogal vanzelfsprekend. Voor zo’n Eur 2,50 heb je bij de Wibra of Zeeman een stapeltje doekjes.

Dat kan je de kop dus niet kosten. En als je die elke dag, desnoods tweemaal per dag verschoont, dan zal het met al die vieze bacteriën wel los lopen. Die vaatdoekjes moeten natuurlijk wel gewassen worden, liefst op 60 graden.

Moeten we daarvoor nou zo veel stampij maken?

Hygiëne

Handen wassen, dat is toch heel gewoon? Blijkbaar niet, want vandaag is het de Internationale dag van het handen wassen.
Hier in Nederland zijn de hygiënische omstandigheden tamelijk goed, maar in Afrika of Azië ontbreekt het er vaak aan.
Toch moet ik bij zo’n dag wel denken aan het verhaal van mijn schoonmoeder. Zij was van 1917 en als kind kreeg ze echt niet elke dag fruit. Maar daar had zij wel iets op gevonden. Samen met vriendinnetjes ging ze langs de Rottekade, waar de fruitboten aanlegden. Er viel bij het laden en lossen wel eens een appeltje over boord. Dat visten ze  dan uit het water.
 

Een beurs plekje werd met de vinger er uit gepeuterd en het appeltje werd lekker opgegeten. Dat het water van de Rotte niet echt schoon was, deerde de kinderen niet en over hygiëne en handen wassen lagen ze ook niet wakker.