Boek

Asa Hellberg: Welkom bij Hotel Flanagans

Iemand raadde dit boek aan en het leek me wel wat.

Als Linda’s vader overlijdt, erft zij zijn aandeel in hotel Flanagans in Londen. Dit tot groot ongenoegen van haar neven, die maar wat graag haar aandeel in bezit willen krijgen.

Maar Linda is vast besloten het hotel nieuw leven in te blazen na de lastige oorlogstijd. Samen met haar vriendin Mary lukt dat ook wonderwel.

Een vrouw alleen, aan het hoofd van een hotel, in de jaren vijftig, dat geeft problemen. Het is voor velen onaanvaardbaar en dus moet Linda tegen heel wat vooroordelen opboksen. Vrouwen die meer willen dan alleen het huishouden en kinderen zijn vaak een doorn in het oog van de mannen.

Moeilijkheden zijn er om overwonnen te worden en met behulp van haar personeel wordt Flanagans een plek waar heel Londen zich wil vermaken.

Een gezellig boek, zonder al te veel diepgaande persoonlijke beschrijvingen.

Slapen in een boek?

Zo nu en dan gaan Leo en ik een paar dagen op stap. En dit keer wilde ik zo graag naar Zeeuws Vlaanderen. Naar een hotel dat “De dikke Van Dale” heet. Die dikke Van Dale gebruikte ik regelmatig bij het scrabble spelen en het leek me leuk om nou es “tussen de bladzijden van dat boek” te slapen.

En hoe was het? Het hotel was gezellig, zeer geriefelijk en gevestigd in een oud klooster. We hadden een grote kamer, maar van dat grote dikke boek merkten we niet veel 😉 Het is natuurlijk ook heel moeilijk te realiseren om te slapen in een boek. Maar Sluis is de geboorte-plaats van Johan Hendrik van Dale, de onderwijzer die ons een uitgebreid woordenboek van onze Nederlandse taal schonk. En dat is dan natuurlijk het draadje naar de hotelnaam 😉

In Sluis staat natuurlijk een borstbeeld van Meneer van Dale. Hij wacht nog altijd op antwoord, zo te zien.

Hij stierf reeds op 44-jarige leeftijd, maakte de grote opgang van “zijn” boek dus niet mee. Maar bijna anderhalve eeuw later pakken we nog regelmatig het boek om een op te zoeken hoe en wat iets betekent.

Kwekken

Als we de ontbijtruimte binnen komen, zitten ze er al. Zes dames, zo te horen duidelijk Nederlands. Een vriendinnenuitje misschien? Als er één naar de broodjes gaat, roept één luid door de zaal “Neem je voor mij ook zo’n broodje mee?” De stem klinkt al een klok. Even later zitten ze weer allemaal aan tafel en wij hebben ons tafeltje zo ver mogelijk van de groep gekozen. Dat helpt niet, want alles komt nog steeds luid en duidelijk over. Eerst worden collega’s en werk onder de loep genomen. Dan klinkt het “Dat deed pijn. Die dokter stak die pen…..” Het is dat ik er met mijn rug naar toe zit, of de pijnplek ook aangewezen wordt kan ik dus niet zien. Maar het zou me niet verwonderen. Verdere pijnlijke en wat gênante details passeren de revue. Moet dat nou? We beginnen ons een beetje te ergeren.

Kwekken

Fluisteren hoeft beslist niet, maar de volumeknop een beetje terugdraaien zou wel zo prettig zijn. Blijkbaar vindt het personeel dat ook, want er wordt regelmatig zeer luidruchtig met bestek en servieswagen gerammeld.

Als wij, na een uitgebreid ontbijt, weg gaan, zitten zij nog steeds luidruchtig te praten. Ze waren nog lang niet uitgekwekt.

Deur

Om onze 41e trouwdag te vieren, gingen Leo en ik een paar dagen naar Maastricht. We logeerden in een Designhotel, dat gelukkig via een mooie aanbieding redelijk betaalbaar bleef.
Het hotel was inderdaad zeer design en onze kamer ruim, met heerlijke brede bedden en een enorme badkamer. Alleen……. zonder deur. Er was een open verbinding tussen het slaapgedeelte en de bad/toiletruimte.
Nou ja, na 41 jaar voel je vrij in elkaars nabijheid, schrik je niet meer voor bloot.
Maar toch, allebei dachten we meteen “hier moet je natuurlijk niet aan de diarree zijn”. Maar ja hoor, laat Leo nou toch de eerste nacht ziek worden. Midden in de nacht begon zijn buik op te spelen. Het werd rennen naar de fraaie design toiletpot, waar hij weliswaar op kon doen wat gedaan moest worden, maar waar hij zich ook vreselijk ongelukkig op voelde. Nee, het mocht dan allemaal heel fraai zijn, geef ons toch maar zo’n ouderwetse deur voor de badkamer. Zo een, die je in geval van hoge nood ook af kunt sluiten voor de nodige privacy.

Oh ja, met Leo gaat het gelukkig al weer  beter 🙂

Eitje

We zaten in de ontbijtzaal van een hotel. Achter ons zaten nog wat andere Nederlanders. Plotseling riep een van de vrouwen aan de tafel met luide, overslaande, stem “Neeee, niet eten. Doe weg, weg!  Ook dat brood, weg ermee. Dat is levensgevaarlijk!!! Daar kun je dood aan gaan.” Nieuwsgierig als ik ben, wilde ik wel weten wat er allemaal aan de hand was.
En wat bleek? De man had een gekookt ei genomen en wilde dat op zijn brood doen.
 

Nu was dat ei niet, zoals gebruikelijk in hotels, koud en hard gekookt, maar warm en nog een beetje zacht. Zelf had ik zo’n ei de dag tevoren genomen en het had me heerlijk gesmaakt. Maar volgens deze mevrouw had ik al lang het loodje moeten leggen, door het op te eten. Het tekent de hele hype rondom ons voedsel. Alles is verdacht, niets mag meer. Mijn opa at elke dag een zacht gekookt ei, was zelden ziek en werd 93 jaar. En ik blijf ook regelmatig zo’n lekker, zachtgekookt eitje eten!

Klachten

Sommige mensen hebben altijd wel iets te klagen. Boeken ze een hotel, dan klagen ze over het ontbreken van een haakje om hun pyama op te hangen, of dat de ontbijttafeltjes te klein zijn. Sommigen klagen over de bedden, twee apart of juist niet, te hard of juist te zacht. Te hoge of te lage kussens. Bevalt de kamer hen niet en krijgen ze een andere kamer, dan is het weer niet goed, want dan is het uitzicht niet naar hun zin. Er wordt geklaagd over het ontbreken van bepaalde TV-netten, de buurt is lawaaiig. De vuilnisman komt zo vroeg en maakt dan zoveel lawaai.  

En dit zuig ik niet uit mijn duim, want het is allemaal te lezen bij  de reviews op een grote hotelboekingssite.
Je vraagt je af of je werkelijk zo’n misbaar moeten maken over zulke futiliteiten. Je verblijft tenslotte maar een heel korte poos in zo’n hotel, dus een beetje relativeren ……