Deze weken kijk ik terug op wat mij vorig jaar rond deze tijd is overkomen.
En dan komt het moment dat er wordt verteld dat de operatiedatum bekend is. Dat gebeurde al heel snel. Maandagmiddag was de katheterisatie geweest en dinsdagavond hoorde ik dat ik donderdags al naar Breda zou gaan. De operatie stond gepland voor vrijdagmorgen 8 uur. Dan rol je in een soort van achtbaan, waar je wel uit wilt, maar niet meer kunt. Je moet vragen beantwoorden, waar je wel eens over gedacht hebt, maar nooit echt ernstig bij stil gestaan hebt. Wilt u gereanimeerd worden? ……. Eh, nou eh….. nee! Wat? Dus u wilt niet geopereerd worden? Ja, maar dat was toch niet de vraag….? En toen realiseerde ik me, dat dit een heel andere situatie zou zijn. Want natuurlijk wilde ik dat mijn hart, als het niet meteen na de operatie zou gaan kloppen, een zetje of zelfs twee zetjes zou krijgen. Anders zou al dat werk voor niks zijn gedaan. Nee, natuurlijk, in dat geval moest gedaan worden wat nodig was. Ja, ja, natuurlijk wilde ik dus wel gereanimeerd worden.
Ik had al vaker gedacht hoe het zou zijn als je zo maar op straat een hartaanval krijgt. Moest ik dan gereanimeerd worden? Nou nee…, want ik wil niet als een kasplantje overleven. Maar dat word je in zo’n geval natuurlijk niet gevraagd. Jongste zoon, zelf BHV-er, was daar duidelijk in. De hulpverlener begin meteen, want elke seconde telt. Niks tijd verliezen door te zoeken naar wat eventuele wensen van het slachtoffer zijn. Dat zien ze later wel. “Dus mama, alles regelen is gewoonweg niet aan de orde.”
Leo wilde achter de ambulance aan rijden, maar dat verbood ik hem. Stel je voor, dat ze de zwaailichten en sirene aan zouden (moeten) zetten. Leo zou ongelukken maken. Dus nee, gewoon op je gemak naar Breda. Hij nam Lennart mee, als steun en omdat die in precaire gevallen rustig weet te blijven. Vrijwel gelijktijdig kwamen we in het Amphia ziekenhuis aan. Mijn kamer werd gewezen, er was voorlichting over hoe de operatie zou verlopen, intakegesprekken, röntgenfoto’s werden gemaakt. De dag vloog om. Toen kwam, net na het avondeten, het moment dat we afscheid moesten nemen. Dat is een ogenblik, dat ik niet snel zal vergeten. Ik stond in de gang, Leo en Lennart liepen naar de lift. Een afstand van misschien 50 meter. Maar het leken kilometers. De gedachten die dan door je hoofd gaan. Ik wilde niet huilen, ze niet verdrietig maken. Maar zelfs nu ik dit typ, stromen de tranen over mijn wangen. Het besef dat je daar staat, ze ziet…, misschien wel voor het laatst….! Dat je niet weet hoe het morgen zal zijn.
(wordt vervolgd)
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...