Zeepje

Vroeger kreeg je in elk hotel één of meer mini stukjes zeep. Vaak stond er dan ook een aantal flesjes in de badkamer, met shampoo, doucheschuim en bodylotion.

En ik was dan altijd er als de kippen bij om dat in te nemen. Nog steeds staat bij ons thuis in de wc een grote pot met daarin allerlei zeepjes en miniflesjes.

Eigenlijk best gek om dat alleen maar te verzamelen en er verder niks mee te doen. Daarom ben ik inmiddels begonnen met het regelmatig neerleggen van zo’n stukje zeep. En ook al heeft het jaren in die pot gezeten, zeep vergaat niet. Onze handen worden nog steeds schoon.

Maar laatst in een hotel lag er weer zo’n zeepje. Dat moest ik wel gebruiken omdat ik zelf geen zeep meegenomen had. En het had nog wel zo’n aparte verpakking.

Bijna had ik de verpakking al opengemaakt. Gelukkig realiseerde ik me net op tijd er een foto van te maken. De geur denk ik er nu maar bij 😉

Bijna modern…

Tijdens ons bezoek aan de Kuijl’s Fundatie mochten we ook een blik werpen op de serviezen in de kast. Die komen nog ter tafel bij de maaltijden van de Hooge Raad.

En daar ontdekte ik dit. We moesten allemaal even denken wat het nou toch zou kunnen wezen. Maar toen zagen we het. Het is een soort van tafelfonteintje. Het kan gevuld worden met water, er is plek voor een stukje zeep en zo kun je dus je handen reinigen voor het eten.

In deze Corona-tijd zou het op menig tafel een plekje kunnen vinden 😉 Maar of het ook handig is, weet ik niet. Maar ja, wij beschikken natuurlijk allemaal over stromend water.

In ieder geval is het beter dan niks en het staat ook wel deftig, zo bij het andere porselein.

Hoe iets antieks dan weer ineens hypermodern kan worden….!

Hygiëne

Handen wassen, dat is toch heel gewoon? Blijkbaar niet, want vandaag is het de Internationale dag van het handen wassen.
Hier in Nederland zijn de hygiënische omstandigheden tamelijk goed, maar in Afrika of Azië ontbreekt het er vaak aan.
Toch moet ik bij zo’n dag wel denken aan het verhaal van mijn schoonmoeder. Zij was van 1917 en als kind kreeg ze echt niet elke dag fruit. Maar daar had zij wel iets op gevonden. Samen met vriendinnetjes ging ze langs de Rottekade, waar de fruitboten aanlegden. Er viel bij het laden en lossen wel eens een appeltje over boord. Dat visten ze  dan uit het water.
 

Een beurs plekje werd met de vinger er uit gepeuterd en het appeltje werd lekker opgegeten. Dat het water van de Rotte niet echt schoon was, deerde de kinderen niet en over hygiëne en handen wassen lagen ze ook niet wakker.