Theepot

Echte theeleuten hebben de “Brown Betty” vast wel eens ergens in het Verenigd Koninkrijk gezien en voor de echte liefhebber is ie ook hier te koop. Een wat onopvallende pot, bolrond en meestal glimmend donkerbruin geglazuurd.

Die theepot behoort al meer dan 300 jaar tot het vaste Britse huishoudassortiment. Nogal altijd worden ze gemaakt van rode klei uit Staffordshire en ook het hele proces van vormen en glazuren is redelijk hetzelfde gebleven. Tja, Britten zijn nou eenmaal erg gehecht aan hun tradities.

Als het filmpje niet start, dit is de link

Zelf drink ik graag thee, maar niet zo sterk en zeker niet met melk en suiker. Maar smaken verschillen, nietwaar? Heb ik zelf ook zo’n theepot? Nee, wij zetten elke dag thee in een flinke glazen theepot van IKEA. Dat gaat ook prima!

Alle dieren, groot en klein…

Eén van de redenen dat we naar Yorkshire gingen, was dat we zo graag eens wilden zien waar de TV-serie “All creatures great and small” speelde.

De serie wordt momenteel heruitgezonden op TV-kanaal ONS en nog altijd kijken wij daar met veel plezier naar.

En nog steeds is het platteland van Yorkshire onbedorven, stil, weids en van ongewone schoonheid. We reden er vele kilometers zonder een huis te vinden.
Maar schapen des te meer. Ze hebben er de ruimte op de sappige groene weiden.

James Herriot (pseudoniem voor James Alfred Wight) woonde in Thirsk en daar is een museum over de schrijver en zijn werk ingericht. Het plaatsje is inmiddels wat groter gegroeid, mede dankzij het museum en de vele bezoekers die er van heinde en verre komen.

We hadden een heerlijke dag. Eerst de rit er naar toe, door een vriendelijk, rustig en groen Yorkshire. Dan koffie met scones, clotted cream en jam. En een bezoek aan het museum, waar we alle facetten van de serie weer terug zagen.

Wandelen

Ik vind dat er een groot verschil is in wandelen in Engeland of in Nederland.

In Nederland is het vooral nogal geregeld en gestructureerd. Nette bospaden (nou netjes, vaak vol met afval, helaas!), uitgezette wandelingen en binnen de paden blijven.

In Groot Brittannië lijkt het veel vrijer. Om de haverklap staan er wegwijzers met “Public foothpath” erop en loopt de wandeling dwars door een weiland. Engelsen gaan ook wandelen ongeacht het weer. Bleven wij nog even in de auto schuilen, zagen we al stoere mannen en vrouwen, goed in gepakt, met hoedje of zuidwester, op pad gaan. Ja, heb je nog een heleboel mijlen voor de boeg, dan laat je je niet de weg versperren door wat hemelwater.

Wij kozen voor de wat gemakkelijker routes, liepen ook geen tientallen mijlen of kilometers. Maar daarom was het plezier niet minder.

Zo liepen we in Skipton door het bos bij het kasteel. Een wandeling met pittig stijgende en dalende paden, maar gelukkig niet al te glibberig. Met woest stromend water, uitbundig zingende vogels en mooie bomen en uitzichten. En alhoewel ik dan huizenhoog opzie tegen zo’n klim, eenmaal boven ben ik maar wat blij dat ik het gedaan heb én dat zelfs zonder al te veel gehijg en gesteun kon volbrengen.

Skipton

De laatste vakantiedagen brachten we door in Skipton. We reden er naar toe in de stromende regen. Natuurlijk gebruikten we de navigatie, maar die had duidelijk moeite met het adres van The Woolly Sheep Inn.

“De bestemming ligt aan een niet toegankelijke weg” meldde Katelijntje van de navigatie regelmatig. We belandden op een parkeerterrein, maar geen hotel te ontdekken. Dan maar weer het drukke verkeer in. Leo is dan geconcentreerd bezig met letten op voetgangers, tegenligggers en vooral links blijven rijden en heeft dus geen oog voor andere zaken. Ik zocht en tuurde, maar geen hotel. Nadat we al drie keer dezelfde rotonde hadden rondgereden, vonden we een plekje in de Hoogstraat en ik ging op zoek naar een winkel waar ze me wellicht verder konden helpen.

En ja hoor, de eerste zaak was raak. De eigenaresse kende het hotel wel vagelijk, maar een klant wees me duidelijk de goeie weg. Maar of we daar konden parkeren….?

Bij de receptie hoorden we dat er een parkeerterrein was, maar dat was wel een beetje verscholen. Natuurlijk reden we er na alle uitleg meteen naar toe, openden de slagboom met een speciale munt en hè hè, we waren er.

Na zo’n vermoeiende rit was Leo wel toe aan een biertje en ik ook. Koffers stonden inmiddels op de kamer, de jassen hingen en wij doken de pub in. Je bent uiteindelijk niet voor niks in Great Britain. “Yes sir”, we gladly would like a nice pint of that beer. Cheerio!”

Illam

Veel van de mooie grote huizen in Groot Brittannië zijn in handen van de National Trust, zoals Illam Park. Het was een beetje zoeken en ook hier waren de parkeerplaatsen enigszins verstopt. Maar we konden gelukkig nog net een laatste plekje vinden.

We liepen vanaf het dorpsplein in Dovedale naar het grote huis, dat al van veraf zichtbaar is. Je kunt je nauwelijks voorstellen dat in vroeger tijden mensen besloten hier een landhuis te bouwen. Hoe hebben ze hier kunnen leven, wie zorgde voor zo’n huis en de landerijen?

Op het grasveld stonden ligstoelen, waar sommige bezoekers het zich gemakkelijk hadden gemaakt. Wij kozen voor een stuk wandelen en op sommige stukken ging het beslist wat glibberig naar beneden. Gelukkig was er een alternatief pad. Aan gebroken benen zouden we tenslotte niks hebben.

En net toen we bij de auto terug waren, vielen de eerste regendruppels uit de lucht.

Bakewell

Onze volgende bestemming was Bakewell, een klein marktstadje in het Peak District. Met smalle straatjes, middeleeuwse huisjes en de oudste brug van Groot Brittannië, die dateert van de 13e eeuw en nog dagelijks gebruikt wordt.

’s Maandags is er altijd een flinke markt en er wordt ook een veemarkt gehouden. Achter ons uitgebreide ontbijt zagen wij al vroeg de wagens af en aan rijden.

We brachten ook een bezoek aan het museum, waar de geschiedenis van Bakewell, haar bewoners en de vroegere industrieën bewaard blijft. Het is gevestigd in een eeuwenoud huis.

Goed gevonden…

In de Rococo Garden in Painswick werd niet alleen de tuin opnieuw ingericht. Ook de destijds gebouwde “follies” werden weer zo goed mogelijk gerestaureerd.

Die “dwaasheden” waren vroeger alleen maar voor de sier en dienden geen enkel nut. Maar dat is eigenlijk toch wel jammer, moet men gedacht hebben. En dus was één van de gebouwtjes ingericht als een “mini-bieb”.

Geheel in stijl vond je er veel boeken over planten en natuur, maar ook de gebruikelijke thrillers stonden er. Er was een klein stukje speciaal voor kinderboeken. Prettig schuilen voor de regen en leuk om even lekker te snuffelen.

Griezelig….?

Er zijn mensen die regelmatig het graf van een geliefde bezoeken. Wij doen dat niet. Eerlijk gezegd kom ik zelden op een kerkhof. Maar in Engeland lijken kerkhoven veel minder gesloten. Vaak liggen de midden in het dorp, staan er eeuwenoude grafzerken en is er ruim voldoende ruimte om alles te bekijken.

Toch trok het ons niet zo om er even rond te dwalen. Maar toen konden we de auto niet bij het hotel konden parkeren, maar waren we op de gemeenschappelijke parkeerplaats aangewezen. En ja, dan neem je de kortste route, zeker als de regen uit de hemel stroomt. En nee hoor, ik ben niet zo bang uitgevallen en geloof niet in griezelverhalen. Dus stapten we stevig door over het stenen pad. Geen skelet gezien, geen kreet gehoord 😉

De volgende dag namen we dezelfde route terug, maar toen was het gelukkig droog. En dan zie je hoe mooi en sfeervol zo’n kerkhof eigenlijk is.

Kleuren

We zaten nog aan onze uitgebreide Engesle ontbijt, compleet met bonen, black pudding, toast en marmelade, toen de zon doorbrak. Het zou een mooie dag worden om naar Bourton-on-the-Hill te rijden, waar we het Batsford Arboretum wilden bezoeken.

En de herfst is natuurlijk het uitgelezen seizoen om te genieten van de verkleurende bomen. Juist in een arboretum staan diverse soorten en variëteiten, die de kleurverschillen benadrukken.

Het geurde naar aarde, paddenstoelen en de zon speelde met kleuren en schaduwen. Even buiten het park lag een dorpje, met zo’n typische cottage. Ook weer zo’n decor voor een TV-serie met wat excentrieke karakters, honden en geheimzinnige relaties.

Maar we keken ook uit op een enorm huis, waar je onmiddellijk “Upstairs, downstairs” of “Downton Abbey” bij denkt.

En overal bankjes, waar je even stil kon genieten van al het moois. En dat deden wij dan ook en wij niet alleen.

Na onze wandeling streken we neer in de tearoom van het tuincentrum van het arboretum voor koffie en taart. Vanaf het balkon bekeek ik wat er te koop werd aangeboden. Zoveel planten, je zou er zo jaloers van worden. Ik beperkte me maar tot wat praktischer aankopen, zoals potten chutney en marmelade. Altijd fijn om cadeau te doen aan thuisblijvers 😉

Rococo….

In de Engelse steden zou je niet denken dat er buiten zo veel moois aan grote tuinen te zien is. Soms liggen de huizen en tuinen wat verscholen, moet je zoeken naar borden die de weg wijzen. En Leo had alle aandacht nodig bij het link(s)e verkeer. Maar na een beetje rondrijden vonden we toch de ingang van wat aangekondigd werd als “Rococo garden“.

Al rond 1700 stond hier een huis met een enorme tuin, die naar de mode van die tijd nogal theatraal was ingericht. Maar in de loop van de geschiedenis veranderde tuin en trad verval in. Het terrein werd zelfs een tijd gebruikt als landbouwgrond. Nu straalt het huis weer in alle glorie en is de tuin veranderd in een waar lusthof. Er is een zeer uitgebreide moestuin, prachtig aangelegd. Het is een wat vreemd gezicht om fruit en groente te zien groeien tegen de achtergrond van een wat komiek aandoende folly. Maar er is ook genoeg bos om heerlijk te wandelen. In zo’n tuin mag ook een doolhof niet ontbreken en natuurlijk is er gelegenheid om thee, koffie en iets lekkers te gebruiken.

Wij wandelden tussen de buien door. Maar het was niet koud en we konden zelfs nog even van de zon genieten op een bankje achter in de moestuin. Maar toen de regen met bakken uit de hemel viel, besloten we toch maar weer een stukje te rijden.