Klein maar fijn

Kijk, dit is mijn Ficus Elastica Belize. Een grote naam voor een klein plantje, want het meet met potje en al nog geen 20 centimeter.

Ik heb haar al een paar weken. Ze stond ietwat verloren opzij van een hele rij plantjes. Eén van haar bladeren was gescheurd en ja, dan tel je onmiddellijk niet meer mee. Maar ik wilde al zo lang zo’n bontbladig plantje en met een beetje goede zorgen zou het best wat kunnen worden.

Ze staat in de badkamer, want daar is voldoende licht en vochtigheid om haar vrolijk te stemmen. En ik hoopte dan ook dat ze enorm zou gaan groeien. Maar dat duurde nog even.

Tot vorige week, toen er een heel klein puntje van het nieuwe blad te zien was. En nu is het blad er echt. Nog een beetje blozend roze, nog niet helemaal volgroeid.

Maar wel met een belofte voor weer een nieuw blad. En ja, daar zal ik ook wel vele weken op moeten wachten. En nog meer maanden en jaren voor dat deze plant echt volledig tot wasdom is gekomen. Twee meter kan ze worden.

Ik weet niet of ik dat nog zie gebeuren. Maar geduld is een schone zaak.

Een andere blik

Helemaal alleen in het Trompenburg Arboretum kijk je wellicht een beetje anders naar de bomen en planten die je tegenkomt.

Omdat we toch alle ruimte en tijd hebben, staan we wat langer stil bij wat ons voor ogen komt. We genieten van de lange lege lanen, horen het ratelen van de bladeren in de wind en het ruisen van de bomen. Vogels wanen zich nog onbespied, dus fladdert er een ons onbekend vogeltje voor de voeten. We horen zoveel gefluit, dat we er geen vogels in kunnen herkennen. Maar het streelt onze oren wel. Het valt ons op hoe verschillend bladeren kunnen zijn. Soms klein en zacht, dan weer groot, glad en met stekels.

We steken ook de weg over naar de Overtuin, een voedselbos. Enkele jaren geleden werd dit stuk bij Trompenburg gevoegd. De meeste struiken, bomen en planten hier kunnen op een of andere manier gegeten worden. We ruiken en zien Lievevrouwebedstro, maar er staan ook diverse planten en struiken met bessen en bomen waarvan de bladeren eetbaar zijn. Wat precies te consumeren is, ontdekken we niet. Maar op de lange duur zal ook hier uitvoeriger uitleg gegeven worden.

Kort gezegd dus: we hebben weer volop genoten van alles wat groeit en bloeit (en ons altijd weer boeit) 😉

Toch niet gekker…?

Na het kunstgras is er nu ook, ja echt, een kunst-heg te koop. Altijd groen, altijd even hoog, netjes geknipt, verliest geen bladeren. Een uitkomst voor de luie tuinier. Kan ie toch in de schaduw liggen en hoeft ie zijn stoel niet meer uit te komen.

Ja makkelijk dat wel. Maar of we hier nou op zitten te wachten? Zo’n heg haalt het natuurlijk nooit bij het frisse groen van een levend exemplaar. Okay, hij wordt ook niet kaal. Maar het is toch een leven- en zielloos wangedrocht. Net als kunstgras of een tuin vol met alleen maar tegels.
En denk eens in wat een stof er in zal gaan zitten. Dat levert dan weer nieuwe problemen op, daar kun je op wachten. Of nee, dan zetten ze er natuurlijk een flinke spuit kostbaar drinkwater op.

En als ze hem zat zijn…? Dan mieteren ze hem in de kliko. Och och, wat een verarming voor de natuur.
Geef mij maar zo’n leuke groene groeiende heg. Liguster, haagbeuk, meidoorn of hulst, maakt me niet uit.
Als het maar leeft!

Lang gewacht…

Vroeger hadden wij een mini-waterlelie, eerst in een grote zinken teil, later in de vijver. Ze bloeide elk jaar mooier. Maar een strenge winter deed haar de das om.
Een nieuwe waterlelie geplant, die het ook niet redde.Vorig jaar werd de vijver vernieuwd, want hij lekte. En daarna zette de tuinman er opnieuw een waterlelie in. Zo’n eerste jaar bloeit ze niet, al kwamen er wel veel bladen. Dit jaar leek het er op dat ze weer iet zou bloeien. Maar kijk, vorige week stond er ineens een flinke knop boven water. Al met al duurde het nog een paar dagen voordat zij haar roze blaadjes ontvouwde.
Goed voor een geluksmomentje….
 waterlelie

 

Bewaren