Bron: Google
Steeds vaker hoor je over armoe in Nederland. Ongetwijfeld zijn er mensen die niet in de welvaart van nu meedelen. Die hun baan verloren, ziek zijn geworden, gescheiden zijn en daardoor voor veel te hoge kosten in vergelijking tot hun inkomen zitten. Het lijkt me verschrikkelijk, zeker als je niet in staat bent om je vaste lasten naar beneden te brengen. Want de bank wil dat de hypotheek wordt betaald; de woningbouwvereniging wil elke maand het huurbedrag overgemaakt. En zo zijn er meer instanties, die geen pardon kennen.
Toch denk ik weleens dat mensen armoede verwarren met onvrede. Dat weinig geld hebben gelijk staat met ongelukkig zijn.
Wij hadden het vroeger thuis ook niet rijk, al werd het woord arm niet in de mond genomen. “Kijk naar je minderen, dan ben je tevreden”, zei mijn moeder. Bij mij thuis werd niet geklaagd, maar de tering naar de nering gezet. En mijn moeder had zo haar trucjes. Zo rond 1962 moest ik op handwerkles een petticoat maken. Ik wist natuurlijk precies wat ik wilde. Meters tule en kunstzijde. Het liefst in neonkleuren. We zouden het zaterdags gaan kopen. Steeds stelde moeder het met een smoesje uit en toen puntje bij paaltje kwam, was de winkel gesloten en moest ik mijn petticoat maken van een stuk oud laken. Daar zou ik net zo goed mee kunnen leren naaien, vond moeder. Er was helemaal geen geld voor meters stof. En zo belangrijk was die petticoat tenslotte ook weer niet. Het leerde me relativeren, dat wensen niet altijd en zeker niet meteen in vervulling kunnen gaan.
Je bent arm als je echt geen geld hebt om eten te kopen, niet als je geen geld hebt om naar de snackbar te gaan. En je broek mag dan niet van de laatste mode zijn, je hebt een broek en dus hoef je niet in je blote bast te lopen.
Als je tevreden bent, ben je rijk zonder een cent te bezitten.
Bewaren
Bewaren
Bewaren
Bewaren
Bewaren
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...