Laatst maakten we met de wandelclub een wandeling naar de (tijdelijke) ijsbaan in het Park in Rotterdam en liepen we terug via de Parklaan. Deze laan in het Scheepvaartkwartier heeft aan weerskanten prachtige statige gebouwen. De meeste begonnen als woonhuis (!) van rijke reders en handelaren, maar zijn nu te groot en te kostbaar om te bewonen en worden dan ook meestal als kantoor gebruikt. Een tijd lang leken veel huizen te vervallen, maar nu wordt bijna overal verbouwd, bijgebouwd en opgeknapt en krijgt de Parklaan weer allure. Om de bouwwerkzaamheden aan het oog te onttrekken had één van de aannemers de steigers omkleed en er zowaar een mooie ode aan Rotterdam op gezet. De dichter, Hein Polzer (Drs. P.) studeerde in Rotterdam, vandaar zijn gedicht waarschijnlijk.
Tag Archives: gedicht
Gedichtje
Zo nu en dan een gedichtje, dat lees ik graag. Geen hoogdravende poëzie, waar kop noch staart aan zit, maar begrijpelijke woorden, liefst op rijm. En graag iets om te (glim)lachen 😉
Oh ja, er zijn gedichten op rouwkaarten die je raken tot in het diepst van je ziel. Maar dat hoort dan ook een bijzondere gebeurtenis. Dit gedichtje is gewoon leuk, omdat het onze dromen een gezicht geeft. Want wie wou er nou nooit eens held worden? |
|
Leedvermaak
Nee, ik heb helemaal geen leedvermaak, want voorlopig lijkt het er toch op dat we nog vele mooie dagen met zon in het verschiet hebben. En dat is heel fijn als je nu op de camping zit. Maar afgelopen week kreeg ik via “De Sandwich” dit gedicht toegestuurd. En ik heb er erg om moeten lachen. Vooral die zin over de baas, die zo nodig op vakantie moet, waardoor de dichter(es) gedwongen is te werken. Enfin, lees maar:
Het wordt een slechte zomer
Het wordt een slechte zomer, een zomer zonder zon. |
De campings in het Zuiden spoelen zomaar weg.
Het wordt een slechte zomer, ’t is zonde da’k het zeg.
Het wordt een slechte zomer, een zomer zonder zon.
Veel storm en wervelwinden, dus ook geen badminton.
Gelukkig moet ik werken, de hele zomer door.
Mijn baas wou gaan kamperen, dus ik zit op kantoor.
Ik mag pas in oktober, zodat hij nu kon gaan.
Hij is naar de Pyreneeën en daar woedt een orkaan.
Het wordt een slechte zomer, een zomer zonder zon.
De barbecue blijft binnen, ’t moet in de magnetron.
Zo tegen eind september dan knapt het zichtbaar op,
het was een slechte zomer, voor iedereen een strop.
Maar ik ga in oktober en dat is zonneklaar:
de allermooiste zomer valt in de herfst dit jaar.
Marijke Boon uit: Vandaar dat ik ween. Amsterdam, 1992
Tuin
De tuin is weer winterklaar gemaakt. De grootste takken zijn gesnoeid, de bladeren bijeen geharkt en de lange slierten an wingerd en blauwe regen getemd en over de pergola gelegd. Zo ligt de tuin er weer netjes bij.
En dus vond ik dit gedicht, dat ik ontdekte in de Kruidtuin in Leuven, wel toepasselijk:
Keuzes
Kijkers van de laatste Zomergasten van 2013 (met Wouter Bos) zullen het gedicht zeker herkennen.
Ik zocht en vond de originele tekst en een mooie vertaling van Ans Bouter. Voor wie het nog niet kende of om nog eens over te lezen:
The road not taken | Niet ingeslagen |
Two roads diverged in a yellow wood, And sorry I could not travel both And be one traveler, long I stood And looked down one as far as I could To where it bent in the undergrowth; |
Een splitsing in een goudgeel woud Helaas kon ik één weg slechts gaan Alleen op pad zijnd en benauwd Keek ik zelfs tot in ’t kreupelhout Om maar de juiste in te slaan |
Then took the other, as just as fair, And having perhaps the better claim, Because it was grassy and wanted wear; Though as for the passing there Had worn them really about the same, |
Nam toch die andere, net zo mooi En nu ik hem op waarde schat Deed hij door ’t gras een goede gooi Zo zocht ik naar een warm pleidooi Voor wat ik net gekozen had |
And both that morning equally lay In leaves no step had trodden black. Oh, I kept the first for another day! Yet knowing how way leads on to way, I doubted if I should ever come back. |
’t Gebladerte op beide lag Er nog niet platgetreden bij Die andere inslaan op een dag Als ik daar nu eens kans toe zag Maar kiezen maakt ons minder vrij |
I shall be telling this with a sigh Somewhere ages and ages hence: Two roads diverged in a wood, and I- I took the one less traveled by, And that has made all the difference. |
En later zal ik zeggen dat Nadat ik zuchten heb geslaakt Ik toen die ene weg betrad Het nog niet platgetreden pad En dat dat veel heeft uitgemaakt |
Robert Frost (1874-1963) | Robert Frost (1874-1963) Vertaling: Ans Bouter |
Toevallig?
Afscheid
Hoe ouder je wordt, hoe meer mensen je ontvallen. En elk afscheid heeft zijn eigen sfeer. Deze week moesten wij afscheid nemen van een lieve oud-collega en bij een van de toespraken werd een gedicht van Jan Prins geciteerd.
Zoekend naar de tekst op internet, kwam ik dit filmpje tegen van Frits Bom, die er zijn eigen interpretatie aan gaf. Een pure liefdesverklaring aan Rotterdam, die mijn collega vast ook had gewaardeerd:
Last rose of summer
Moedig hield ze stand, deze laatste roos van de zomer. Maar ook zij heeft het veld moeten ruimen voor de winterkou, de nattigheid en de vorst.
Klik op de foto of hier om een YouTube-filmpje te openen met André Rieu’s versie van The last rose of summer |
En dit is de oorspronkelijke tekst van het gedicht door Thomas Moore: ‘Tis the last rose of summer Left blooming alone; All her lovely companions Are faded and gone; No flower of her kindred, No rosebud is nigh, To reflect back her blushes, To give sigh for sigh. I’ll not leave thee, thou lone one! To pine on the stem; Since the lovely are sleeping, Go, sleep thou with them. Thus kindly I scatter, Thy leaves o’er the bed, Where thy mates of the garden Lie scentless and dead. So soon may I follow, When friendships decay, From Love’s shining circle The gems drop away. When true hearts lie withered And fond ones are flown, Oh! who would inhabit, This bleak world alone? |
Geluk
Gelukkig
Veel Nederlanders voelen zich gelukkig. Een onderzoek van het Trimbos Insitituut onder 7000 Nederlanders wijst uit dat 89 procent van de Nederlanders zich gelukkig voelt.
Mooie aanleiding om dit gedicht weer eens op te halen:
De Dapperstraat
Natuur is voor tevredenen of legen.
En dan: wat is natuur nog in dit land?
Een stukje bos, ter grootte van een krant,
Een heuvel met wat villaatjes ertegen.
Geef mij de grauwe, stedelijke wegen,
De’in kaden vastgeklonken waterkant,
De wolken, nooit zo schoon dan als ze, omrand
Door zolderramen, langs de lucht bewegen.
Alles is veel voor wie niet veel verwacht.
Het leven houdt zijn wonderen verborgen
Tot het ze, opeens, toont in hun hogen staat.
Dit heb bij mijzelven overdacht,
Verregend, op een miezerigen morgen,
Domweg gelukkig, in de Dapperstraat
J.C. Bloem
Voor wie de variaties op dit gedicht wil lezen, klikt hier.