Oude tijden

Griemmank schreef al eens over openluchtmuseum De Spitkeet. Het leek ons wel wat en zouden we daar in de buurt zijn, dan gingen we er beslist heen. Dus reden we vorige week vanaf ons hotel in Drenthe naar Harkema.

We boften, want het was heerlijk weer. Eert liepen we door de boomgaard, waar allerlei “ouderwetse” hoogstam fruitbomen staan. Daarna beken we de diverse huisjes en zo konden we zien hoe in de 19e en vroeg 20e eeuw in Friesland, Groningen en Drenthe mensen gewoond hadden. Van plaggenhut tot woningwetwoning konden we bekijken.

Ongelofelijk dat men dat toendertijd voor bewoning toelaatbaar vond. Armoe troef. Wat een verschil met de eisen die men tegenwoordig aan een huis stelt.

In de plaggenhut (een spitkeet) bestond de vloer uit leem, er was geen stromend water, geen toilet. Men sliep in een soort van bedstee en vaak moesten de kinderen op de grond slapen. Een buitenplee, een teiltje om je te wassen, dat was al heel wat.

Allengs zag je hoe het langzaamaan beter werd, al kunnen wij ons nog maar moeilijk voorstellen dat men er tevreden mee kon zijn.

Wij volgden rondwandeling uit de folder van het museum en bekeken aan het eind een film/documentaire over hoe het toen was. Kijk even op de museumsite wanneer er wat te doen is, want gedurende de winter is het museum niet altijd open.

In het museumcafé aten en dronken we nog wat, waarna we weer richting hotel gingen. En we zeiden tegen elkaar “wat hebben we het toch goed”. Want naar die tijd wil niemand toch meer terug…?

Leeuwarden

Leo kreeg voor zijn verjaardag een cadeaubon voor een hotelnachtje met z’n tweeën. Er was keus genoeg, ook in het buitenland. Maar wij lieten onze keus vallen op Leeuwarden, een nachtje in het Oranje hotel.

Makkelijk bereikbaar, vlak tegenover het station. Zo hoefden we niet met de auto, maar gingen we met de trein. Luxe, in de 1e klas en heel comfortabel. Voor één nacht is de bagage ook minimaal, dus liepen we het hotel binnen met alleen onze rugzakken.

We werden allervriendelijkst ontvangen. Ook konden we, ook al was het nog redelijk vroeg, onze kamer al in. Het werden twee heerlijke dagen.

Gewapend met een plattegrond en in een heerlijk zonnetje, liepen we de stad in. We lunchten op ons gemak, en liepen zonder vast plan.

Natuurlijk kennen we Leeuwarden een beetje. Het is gastvrij, vriendelijk, niet al te groot en er zijn diverse prima musea. Een fijne stad voor er even tussenuit.

Souvenirs

Brengen jullie souvenirs mee van de reizen of tochtjes die je maakt? Ik wil meestal wel iets hebben wat me herinnert aan de reis die we maakten of de plekken die we bezochten.

Geen poppetjes of namaak Eiffeltorens. Nee, meestal zijn het souvenirs die ook weer snel verdwijnen. In onze magen wel te verstaan. Thuis nog even nagenieten van wat er daar te koop en te proeven was.

Natuurlijk kun je hier ook Beerenburg, buitenlandse drank of knoflookworst kopen. Maar juist de plaatselijke specialiteit, net dat andere merk of fabrikant maakt het tot iets speciaals.

Van ons laatste tripje bracht ik kaas mee. Boeren Friese nagelkaas. En geloof me, die is beslist veel lekkerder dan die de grootsuper verkoopt. Maar ja, dat is snel opgegeten. Misschien reden om nog eens terug te gaan?

Nog even…

En dan komt de dag dat je toch weer terug moet naar huis. We zouden nog wel willen blijven, maar ja, aan alles komt een eind.

Om niet al te snel af te kicken, gaan we nog naar Woudsend. Een klein watersport dorp met een beschermd dorpsgezicht. En zo lopen we al snel door een heerlijk straatje. Met een sfeer van Ot en Sien, rustig en stil. Er zijn wat oude winkeltjes, al is het assortiment wel veranderd. Een man op echte klompen komt ons tegemoet.

Woudsend heeft ook een haven, waar de boten al af en aan varen. En al die boten moeten een keer onder de brug door. Geen probleem met een sloepje, maar een zeilboot is andere koek. Dan moet de brug open en al het rijverkeer wachten. Haast is geen optie.

Vanaf het caféterras heb je een goed zicht op de brug. We zitten er met koffie en zien ondertussen vele malen de brug opengaan. En soms, als het autoverkeer weer door mag gaan, rare en benarde situaties als auto’s en campers elkaar maar ternauwernood kunnen passeren. We kijken zo geboeid dat een foto maken erbij inschiet 😉

Workum

Workum heeft ons hart gestolen. Waarom we nou juist dit zo’n enig stadje vinden, kan ik niet goed verwoorden. Maar het heeft een speciale sfeer.
Het Jopie Huismanmuseum is weer open, het plein op de Markt is prachtig, maar vooral ook gezellig.

Het stadje ademt nog een beetje de grandeur van vroeger. Oude huisjes, vaak nog bijna in de oorspronkelijke vorm. We houden er van.

Omdat het zulk mooi weer was, konden we alle dagen ontbijten en dineren op het terras van het hotel. Dat terras loopt door in een tuin en stap je dan nog wat verder door, kom je bij een sloot met waterlelies. Daarachter ligt het weidse Friese landschap. Groene weiden, een maaiende boer, bomen, lucht en water.

Er staan wat bankjes, zodat de gasten kunnen genieten van de zons-ondergang en het gefluit van de vogels. Er is niet veel nodig om gelukkig te zijn.

Op stap

We hadden het al langer tevoren geregeld, ondanks de C-maatregelen. Maar gelukkig kwamen de versoepelingen net op tijd. Dus konden we gewoon logeren in “Hotel Wymerts” in Workum, kregen we ons ontbijt en diner aan tafel geserveerd. Alles dus prima geregeld! En dan het weer, dat zo uitbundig was. Heerlijk!

Even uitrusten bij een klein meertje

En wat deden we? We reden naar Gaasterland en wandelden in de omgeving van Oudemirum. Leo had een wandeling gezocht en het was heerlijk. Alleen die muggen. Zelden zo veel muggen gezien, gehoord en gevoeld. Het jeukt nog steeds hier en daar 😉

We reden daarna naar Slaet (Sloten). Vorig jaar zagen we alleen het kleine straatje, maar nu liepen we verder. Lunchten gezellig op een terrasje en wandelden op ons gemak door het mooie vestingstadje. Een pareltje en meerdere bezoeken zeker waard.

En net als in de andere 11-steden staat hier ook een fontein. Een stapeling van waterbekkens, met daar boven op een jongen, die een meisje op zijn schouders torst. Het zinnebeeldt het water, bron van alle leven en zo veel te vinden in Friesland, net als de kievit die het meisje in haar hand houdt. Lucy en Jorge Orta ontwierpen de fontein. Ik vond het een heel begrijpelijk beeld.

Sneek

Het was het eerste stadje dat we bezochten in onze Friesland-trip. Maar pas nu besef ik dat ik er nog geen woord over gerept heb.

Het was die dag stralend weer, diepblauwe lucht, zon maar wel een snijdende wind. En er werd in Sneek gebouwd en straten waren afgesloten. Onze navigatie begint ook ouderdomskwalen te krijgen en stuurde ons telkens weer naar het zelfde punt. Zo zagen we wel wat van Sneek, maar kwamen we niet waar we heen wilden.

Toch maar even de auto geparkeerd en wat rond gelopen. De Waterpoort mochten we tenslotte niet missen. En daar om heen staan ook leuke en bezienswaardige gebouwen. Dus zo maar een impressie van een piepklein stukje Sneek.

Hindeloopen

We reden naar Hindeloopen, waar we al langer naar toe wilden, maar nog nooit waren aangekomen. We stonden al wel eens op het stationnetje, in een ijzige wind en dat stadje vonden we toen vele passen te ver. Nu konden we de auto in het centrum parkeren.

Lieve oude huisjes, smalle straatjes. Bij één huis werd druk geschrobd en geboend. Ik maakte een praatje met de bewoonster, die haar huisje misschien wilde verkopen. Maar nee, kopen wilden we niet, bewonderen wel.

Het was heerlijk zonnig, maar koud weer. En weinig toeristen te zien. En zo genoten van de stilte en de rust van een oud Fries plaatsje.

Natuurlijk wilden we ook nog even de dijk op. Uitkijken over het IJsselmeer. Vroeger moet deze watervlakte onmetelijk zijn geweest voor de Hindeloopers. Nu leek het rustig, maar reken maar dat het hier te keer kan gaan.

IJlst

Al turend op de kaart van Friesland sprong ineens de naam “IJlst” me in het oog. Daar was iets mee, maar wat ook weer…? Oh ja, schaatsen, houten speelgoed en gereedschap. Eens, tijdens een cursus handvaardigheid, vertelde een leraar dat het gereedschap van Nooitgedagt echt het allerbeste was. En niet alleen dat, ik vond het ook nog eens mooi. Mooie houten handvatten aan de beitels en schaven. Nou ja, echt degelijk gereedschap. Helaas, ook Nooitgedagt is net als vele andere bedrijven ten onder gegaan.

IJlst zelf is ook mooi. Het was koud, een beetje somber, maar het plaatsje had een zekere charme. Ik heb er dan ook bibberend snel wat foto’s gemaakt.

Natuurlijk van een oude schaatsfabriek. Niet van Nooitgedagt, maar van Frisia. Er waren er natuurlijk meer.

En van de Stadsherberg met zijn mooie uithangbord. Nu jammer genoeg totaal verlaten en stil, je weet wel, vanwege C.

Ook nog de mooie deur van de schilder op nr. 7, een reclame voor de schilder en een voorbeeld van degelijk vakmanschap.

Dat kan ik als schildersdochter natuurlijk heel erg waarderen. 😉

Boerderijen

Gek dat je je van de lagere school toch nog dingen kunt herinneren. Zo lang geleden al. Maar ik weet nog dat onze juf vertelde dat overal de boerderijen een eigen stijl hebben. Dat ze er in Limburg anders uitzien dan in Friesland. En dat klopt ook, want in Friesland zie je zelden zo’n poort zoals in Limburg.

En nu zag ik die boerderijen vanuit de auto. En al rijdend viel me op dat heel veel van die boerderijen boven het woonhuis een zwart dak hadden en boven de rest rode pannen.

Eerst dacht ik nog dat het een gevolg van een recente renovatie was. Maar nee, bijna allemaal hadden ze zo’n tweekleurig dak. Ik vraag me af waarom?