Vroeger, maar toch nog niet zo lang geleden, was juni de maand voor de nieuwe aardappelen. Zo rondom vaderdag kwamen ze op de markt, vrij tegelijkertijd met de tuinboontjes.
Mijn moeder kon klagen dat de aardappelen zo slecht werden. Maar meteen zei ze dan met een vergenoegd gezicht “Nog even, en dan zijn de nieuwe aardappeltjes er weer”. De eerste aardappelen waren krieltjes, met een zacht velletje. Die kookte ze met schil en al en bakte ze daarna. Maar niet voordat er een heleboel al in haar en mijn mond verdwenen waren, met een beetje gesmolten boter en wat zout. Ze hadden een heerlijke aardse smaak. Wel kreeg ik altijd een beetje buikpijn daarna. Maar of dat van de de hoeveelheid kwam of van iets anders, dat weet ik niet.
Toen ik nog maar pas getrouwd was, waren er ook nog “nieuwe aardappelen”. En het hele ritueel herhaalde zich bij mij thuis.
Tegenwoordig is er geen verschil meer te vinden. Het lijkt wel of het hele jaar door “nieuwe oogst”te krijgen is. Maar die smaak van vroeger, nee die is er niet meer.