Helemaal alleen in het Trompenburg Arboretum kijk je wellicht een beetje anders naar de bomen en planten die je tegenkomt.
Omdat we toch alle ruimte en tijd hebben, staan we wat langer stil bij wat ons voor ogen komt. We genieten van de lange lege lanen, horen het ratelen van de bladeren in de wind en het ruisen van de bomen. Vogels wanen zich nog onbespied, dus fladdert er een ons onbekend vogeltje voor de voeten. We horen zoveel gefluit, dat we er geen vogels in kunnen herkennen. Maar het streelt onze oren wel. Het valt ons op hoe verschillend bladeren kunnen zijn. Soms klein en zacht, dan weer groot, glad en met stekels.
We steken ook de weg over naar de Overtuin, een voedselbos. Enkele jaren geleden werd dit stuk bij Trompenburg gevoegd. De meeste struiken, bomen en planten hier kunnen op een of andere manier gegeten worden. We ruiken en zien Lievevrouwebedstro, maar er staan ook diverse planten en struiken met bessen en bomen waarvan de bladeren eetbaar zijn. Wat precies te consumeren is, ontdekken we niet. Maar op de lange duur zal ook hier uitvoeriger uitleg gegeven worden.
Kort gezegd dus: we hebben weer volop genoten van alles wat groeit en bloeit (en ons altijd weer boeit) 😉