Als je maar een half uurtje op de grote weg zit, heb je al meer dan genoeg gezien om over na te denken. Naast vele auto’s (waarin je zelf ook zit) rijden er kilometerslange rijen met enorme vrachtwagens. In die wagens zitten allerlei producten die wij menen nodig te hebben. Gemaakt door producenten die menen dat wij behoefte hebben aan hun producten.
Natuurlijk kunnen we niet meer terug naar de “goeie ouwe tijd”. Geen mens wil meer wassen in een houten tobbe, douchen met ijskoud water, pompen in de tuin of noem maar op.
Toch moeten we minderen. En dat kan ook, zonder al te veel van ons comfort op te geven. Door samen te besluiten dat het minstens met de helft minder kan. Met de helft minder producten bedoel ik.
Want zeg nou zelf, hebben we werkelijk behoefte aan al die enorme keus. Aan rijen wasmachines, koelkasten, diepvriezers, airfryers en noem maar op. Niet dat we ze allemaal het huis uit moeten gooien. Want nuttig zijn al die apparaten natuurlijk.
Maar als ik een nieuwe koelkast nodig heb, is het dan noodzakelijk dat er tig modellen zijn? Dat geldt ook voor al die andere apparaten en goederen. Is die keuzestress noodzakelijk? Als alle fabrikanten nou eens afspraken dat ze nog maar de helft van hun modellen maken. Dan is er heus nog steeds keuze genoeg.