Afgelopen zondag bezochten we het Vredespaleis in Den Haag. Al vaak gezien vanuit de tram, langsgelopen maar nog nooit van binnen bekeken. We kregen een rondleiding en werden langs de hoogtepunten van het paleis geleid. Het spreekt vanzelf dat de landen die destijds aan de wieg van dit gebouw stonden, zich uitgesloofd hebben met passende geschenken. Er staat een enorme vaas van jaspis, geschonken door tsaar Nicolaas van Rusland. Hij was de inspirator voor een internationaal congres voor vrede en ontwapening. Ach, het heeft de man niet mogen baten. De vloeren zijn van Italiaans marmer, er zijn prachtig betegelde muren, schilderingen, een enorm Japans zijden wandkleed. Kortom, kosten noch moeite werden gespaard.
Maar wat me het meest frappeerde was dat het gebouw gefinancierd werd door Andrew Carnegie. Hij legde 1,5 miljoen dollar (3,7 miljoen gulden) op tafel. Voor dat bedrag werd destijds het paleis gebouwd. Okay, er moest iets bezuinigd worden op het oorspronkelijk ontwerp. Er kwam maar één toren in plaats van vier en er waren nog wat kleine besparingen. Maar wat bouwen we nu voor pakweg een kleine 4 miljoen euro (en dat is toch al 2,2 keer zoveel guldens)? Daar heb je nu een redelijk aardige villa voor, maar een paleis? Dus de waarde van geld is erg relatief. Het kan zo maar veranderen. Wordt het meer, heb je “geluk”, wordt het minder ben je een pechvogel…!