Terugkijkend op mijn jeugd, besef ik dat ik, hoewel meer verwend dan anderen, in vergelijking met nu maar weinig speelgoed had. Leed ik daar onder? Welnee zeg! Ik had poppen, wat stoffen dieren, een fornuisje met pannetjes. Daarop mocht ik alleen koken, met echte vlammen, als mijn moeder tijd en zin had om er bij te blijven. En ik had knotsen en een grote lap stof, een stapel Margriets waarin ik mocht knippen. Eigenlijk speelde ik daar het meest mee, want die knotsen werden in mijn fantasie “mannequins” de lap stof drapeerde ik daar om heen. Van de Margriet-plaatjes maakte ik paspoppen. Uren was ik er mee zoet.
En natuurlijk speelde ik buiten. Op de stoep voor ons huis, met andere kinderen uit de straat. Ballen, touwtje springen, hinkelen…
Kinderen van nu hebben veel meer speelgoed, technisch en geavanceerd ook. Maar ik vind het soms zo fantasieloos. Of kijk ik met een wat bevooroordeelde blik? Het boekje op de tafel bij een vriendin trok mijn aandacht en bij elke bladzijde dacht ik terug…. Oh kijk, Lego, maar wat was dat toch nog simpel. Oh ja, hinkelen… En een springtouw…. En ja, dat deden we ook graag…. Bokkie springen.
Waaraan zouden de mensen straks over zo’n jaar of vijftig terugdenken en waar zullen hun (klein)kinderen dan mee spelen…. ?