Vroeger woonde ik in de buurt van de Van Nelle-fabriek. En wij dronken thuis Van Nelle thee. Of de koffie ook van Van Nelle was, weet ik niet meer. Maar ik neem aan van wel, want mijn moeder spaarde nauwgezet de bonnetjes.
Soms mocht ik dan mee die bonnen inwisselen. Voor de Piggelmee boekjes, maar ook voor lepeltjes, kopjes en later zelfs een koffieapparaat.
Ik vond het Van Nelle gebouw heel imposant. Het rook er lekker en ik herinner de lange gangen. Maar vooral herinner ik me de waarschuwing van mijn moeder, als ik met een minder mooi rapport thuis kwam. “Pas op, je gaat nog naar de koffiebonenzolder”.
Dat betekende dat je dagelijks alle koffiebonen langs je heen zag gaan en dan de slechte bonen er uit moest halen. Het leek me geen fijn werk, dus dan deed ik beter mijn best.