Het begon met zo’n bloeddrukkastje. 24 Uur moest ik met dat ding lopen om te kijken of mijn bloeddruk niet nog verder steeg. Ik vind het maar niks, zeker niet als het bloedheet is. En dat was het die dag.
De cardioloog zou bellen met de uitslag. Maar ik hoorde niks. Geen bericht, goed bericht?
Maar dan, na een maand, vind ik een voicemailbericht op mijn telefoon. Daarin vertelde de cardioloog dat ik toch maar op de poli moest komen. Er zou een afspraak gemaakt worden. En weer hoorde ik niks.
En toen begon het grote malen. Daar, waar ik normaal zeer laconiek over de PHPD (pijntje hier, pijntje daar) heen stap, werden kleine dingen in eens groter en groter. Voelde ik nou dit, kreeg ik nou dat….?
Enfin, ik kon ook zonder het te meten, wel voelen dat zoiets zeer nadelig voor mijn welzijn is. En maandagmorgen voelde ik ineens van alles. Druk op m’n borst, steken, knoop in mijn rug.
Ik begon me steeds naarder te voelen. Al toen ik de trap af kwam, zag Leo het. Hier ging iets niet goed. Dokter gebeld en daar kon ik gelukkig vrijwel meteen terecht.
Bloeddruk gemeten. Die was wel hoog, maar zo hoog nou ook weer niet. Ik vertelde het verhaal van het bloeddrukkastje. Ja, dat vond de huisarts ook wel een beetje gek. Ik mocht gelukkig wel naar huis, maar zou nog gebeld worden.
Binnen een half uur had ik hem weer aan de lijn en mocht Leo me naar de Eerste Hulp brengen. Daar werd ik aan allerlei apparaten, meters en slangetjes gelegd. Bloed werd afgenomen, foto’s gemaakt. Nou ja, die hele mallemolen. Om aan het eind van de middag, toen ik me inmiddels ook wel weer geheel prettig voelde, gezond verklaard naar huis mocht gaan. Met nieuwe bloeddrukpilletjes, dat wel.
Wat het was? Nou, eigenlijk weet ik dat niet. Was het paniek? Daar lijkt het wel een beetje op. Had die cardioloog nou maar meteen verteld dat het geen spoed, geen alarmerende toestanden waren. Dat die afspraak nog wel een maand of wat mocht aanlopen. Dan had ik rustig afgewacht. Maar ja, tussen je oren kunnen er heel wat rare zaken de kop opsteken.