Vaak zeg ik dat een auto moet rijden en dat er benzine in moet. Hoe die er verder uitziet, groot of klein is, dat doet niet zo (heel veel) ter zake.
Maar er is nog een belangrijk detail waaraan zo’n auto moet voldoen. Hij moet open gaan. Gelukkig gingen laatst onze deuren nog wel open, maar toen we iets in de achterbak wilden leggen… Vergeet het maar! Met geen mogelijkheid kregen we de achterklep open.
De portieren reageerden wel op het commando van de sleutel, maar die achterklep bleef hermetisch dicht. Ook de reservesleutel gaf geen reactie. Goed, dan zetten we de spullen maar op de achterbank. Twee dagen bleef de klep gesloten als een oester. Toen reden we een stukje en deed Leo gewoontegetrouw de achterbak open…. en realiseerden we ons dat ie het gewoon deed. Een half uur later, nee hoor. Weer dicht als een huis. Het bleek een leiding te zijn, waar een breuk in zat. Nadat die gelast was, werkt alles weer prima. Het was een klein euvel, maar wel een lastig.