Zelfs met de navigatie aan overkomt het ons dat we verdwalen.
Er was een omleiding en we namen een verkeerde afslag. Kwamen terecht in Nirgendheim. De weg werd alsmaar smaller, maar aan het eind stond een huis. Dus reden we door.
En dan ineens zag ik dit. In de aanbouw van het huis had iemand zijn verzameling uitgestald. Koffiepotten alle soorten, modellen, maten en kleuren. Effen, gebloemd, gestreept, met stippen. Teveel om allemaal op de foto te zetten.
Ik nam de foto vanuit de auto, het was te smal om te parkeren.
Zo zie je, zo nu en dan verdwalen brengt je nog eens ergens…. 🙂
Al enige tijd volg ik het blog “De vogeldagboeken van Adri de Groot“. Hij maakt prachtige foto’s van vogels, insecten en planten. Ik kijk er met heel veel plezier naar en en leer er ook van.
Want vaak maakt hij foto’s niet ver van waar wij wonen. We hoeven dus niet eens zo ver weg te gaan om te genieten van zoveel moois.
Laatst was Adri in de Nieuwe Driemanspolder, ten noorden van Zoetermeer. En daar maakte hij deze foto, die ik voor mijn blog verkleinde. Klik hier om de originele foto te bekijken.
Een patrijshaan, in al zijn glorie gekleed voor een date met een willige patrijshen.
De natuur heeft zijn bruidegomsjas al klaar gemaakt. Kijk maar eens naar dat prachtige verenkleed, bruin met een kanten rand.
Voor mij is dit van een ontroerende schoonheid. Terecht vergelijkt Adri de Groot het verenkleed met Brugs kant. Zo mooi wordt het bijna niet meer gemaakt.
Elke maandag zal de week beginnen met muziek. Oude songs, nieuwe wijsjes, van vroeger of net uitgebracht. Met veel aandacht voor allerlei talen, maar ook regelmatig een Nederlands nummer. Van heel vroeger, uit de tijd van de charleston of vroege jazz tot de hitparade van nu.
Elke maandag zal de week beginnen met muziek. Oude songs, nieuwe wijsjes, van vroeger of net uitgebracht. Met veel aandacht voor allerlei talen, maar ook regelmatig een Nederlands nummer. Van heel vroeger, uit de tijd van de charleston of vroege jazz tot de hitparade van nu.
En ja, daar is ie weer, mijn persoonlijk idool. Charles Aznavour, 60 jaar geleden met een liedje over Brasilia. Het staat nog op een LP in onze kast en zo nu en dan draaien we hem een keertje.
Meer dan 1900 robes had koningin Elisabeth I. En niks is er bewaard gebleven….. of toch wel?
In een klein kerkje in Bacton (UK) hing een geborduurd doek. Het was ingelijst en men dacht dat het gebruikt was als altaardoek. Maar het is waarschijnlijk een deel van een japon van koningin Elisabeth I.
Het doek is uit de lijst gehaald en zeer behoedzaam onderzocht en geconserveerd.
Gelukkig hing de lijst niet in het felle licht en bleef de verkleuring binnen de perken. En bij onderzoek bleek dat de stof gevoerd was, zodat na al die eeuwen alle fraaie en kostbare kleuren weer aan het licht kwamen en de schitterende borduursels zichtbaar werden.
Zouden jongeren dit nog herkennen. Weten die waar dit voor gebruikt werd?
In mijn herinnering hing dit in de keuken bij mijn oma en opa en lange tijd was ik onbekend met het gebruik ervan.
Later begreep ik natuurlijk dat het gebruikt werd om schoon te maken. Dat zag ik aan het opschrift “zeep”. Soda kende ik ook wel, daar kookte mijn moeder de ketelpakken van mijn vader in uit.
Maar zand…? Dat was om mee te spelen. Dat je het ook kon gebruiken voor het schuren van de pannen…. Dat leerde ik van mijn tante, die daar een gruwelijke hekel aan had.
Want zij moest als klein meisje op maandagmorgen de vaat doen, die op zondag niet mocht worden afgewassen omdat je niet mocht werken op de Dag des Heeren.
Dat het vervelend werk was begreep ik wel. Maar waarom die vaat niet gewoon op zondagavond afgewassen mocht worden, is nog lang een onbegrijpelijk iets geweest.
Nou ja, eigenlijk snap ik het nog steeds niet. Ben duidelijk niet erg religieus opgevoed.
Blijkbaar ben ik toch vergeetachtiger dan ik denk, want dit boek had ik al gelezen. Maar duidelijk niet meer zo helder voor de geest, dus vroeg ik het weer aan bij de bibliotheek.
Het was geen enkel bezwaar om het opnieuw te lezen en ik had er weer evenveel plezier aan.
Carmen Korn weet te vertellen over het alledaagse leven van de drie gezinnen, die respectievelijk in Hamburg, Keulen en San Remo wonen.
Ze zijn met familie- en vriendschapsbanden met elkaar verbonden. Echt heel bijzonder of spannend zijn hun levens niet. Het zijn gewone mensen met hun dagelijkse zorgen en verdriet, maar ook plezier. Tien jaar lang, van 1950 tot 1960 leven we met ze mee.
Het is geen roman in de zin van een verhaal met een plot. Maar meer de beschrijving van de mensen en de dingen die in de loop der jaren veranderen.
Ik hou van dat soort boeken, omdat je de relaties er in leert kennen en soms ook kunt herkennen.
In 2020 zagen we elkaar voor het laatst. Toen kwam de C-crisis. In de tussentijd deelden we (bijna) dagelijks onze berichten via onze blogs.
Gisteren, 3 jaar later, ontmoetten we elkaar weer. Zoals gebruikelijk in het centrum van het land, Utrecht-Centraal. En ondanks treinstoringen en vertragingen zaten we weer snel aan tafel.
Heerlijk bijpraten, koffie drinken en samen lunchen.
En voor we het wisten was het alweer tijd om op huis te gaan. Maar volgend jaar weer. Dat staat vast.