Alles eten

Deze vakantie wilden we niet al te ver, maar ook niet ter plekke lange autotochten maken. Dus reden we de laatste dag nog een keer naar Le Tréport. Dat stadje was ook onder een loodgrijze hemel zeer sfeervol gebleken. En nu scheen de zon als op een zomerse dag. En de Funiculaire werkte, dus daar maakten we lekker gebruik van. Er is ook een trap naar boven, maar waarom moeilijk doen als het ook makkelijk kan. Daarboven heb je een heerlijk uitzicht over de kliffen, de zee, de vuurtoren en natuurlijk ligt Le Tréport aan je voeten.

We lieten ons nog even verwennen door de zon, waarna we ook weer afdaalden met de funiculaire. Dan kom je in het oude gedeelte van Le Tréport, het Quartier des Cordiers.

Een wijk vissershuizen, dicht op elkaar, met fraaie balkonnetjes en een heel speciaal sfeertje. In de zomer zullen er wel veel dagjesmensen lopen en toeristen er een appartementje willen huren. Nu was het vrij rustig en we liepen zo maar op de bonnefooi door de straatjes.

En toen begon onze maag te knorren. Tja, wat eet je in een vissersplaats? Iets uit de zee natuurlijk. Dus kozen we voor “crevettes et bulots”. Ja, garnalen kennen we, maar die bulots….? Het bleken flinke wulken te zijn. Manmoedig peuterden we er een uit de schelp en staken het in onze mond. Smaakvol, dat zeker, maar ook nogal wat te kauwen om door te komen. Eerlijk gezegd lieten we er een paar over. De crevettes pelden we -niet al te deskundig- maar wat waren ze lekker.

Daarna een flink pannetje “moules à la meunière”, stokbrood, friet en een klein flesje wijn. En dan een heerlijk dessert en koffie als afsluiter. La vie est belle!!

Vakantiedag

Het is nogal stil in Saint Riquier, maar het is prachtig weer. De abdij staat majesteitelijk aan het plein, maar is helaas niet open. Daarnet nog wel, maar nu is het 12 uur geweest en dan… dan willen Fransen eten. Zullen wij dat dan ook maar doen? Ja, goed idee, maar waar? “Daarnet kwamen we langs een cafeetje, waar je vast ook wel wat kunt krijgen”, zegt Leo. En ja, er staan wat tafeltjes, er zitten wat mensen. Maar eten?

We duwen de deur open en krijgen meteen de vraag of we komen voor een repas? Na onze bevestigende knik worden we naar achteren verwezen. En daar rollen we bijna om van verbazing. Want achterin blijkt een flinke ruimte te zijn, die zowat compleet vol zit met merendeels mensen die hun lunchpauze hier doorbrengen.

We krijgen een plekje en gaan zitten. Meteen wordt een grote kan water geserveerd, ligt er een menu en bestek. Het dagmenu lijkt ons wel wat. We kiezen voor een hoofdgerecht en dessert. Drie gangen lijkt ons te veel.

Vrij snel krijgen we een heerlijke schotel met salade, knapperig krakende friet en “potjesvleesch”. Dat blijkt een regionaal gerecht te zijn van flinke stukken vlees van kip, konijn, kalfs- en varkensvlees in gelei. Alles is vers en ter plekke bereid. We nemen er een glas witte wijn bij. Het smaakt ons verrukkelijk. Het dessert is ook al zo lekker, een mooie crème brulée. We sluiten af met een piepklein kopje espresso. Tegen tweeën loopt de zaak leeg en vertrekken ook wij.

En dan is ook de abdij weer te bezichtigen. Groots, indrukwekkend, niet te veel pracht en praal. Maar met mooie details en schilderijen.

Handigheidjes

BussyBessy vroeg om handige tips. Handigheidjes die we regelmatig gebruiken om ons werk in huis en tuin of gewoon, ons dagelijks leven, gemakkelijker te maken. Tips, die wil ik altijd wel. Ik verzamel ze vooral via Instagram, maar ook via Pinterest.

Ook vandaag heb ik twee tips die ik ontdekte op Instagram.

De eerste is er een voor mensen die vaak een koffer in moeten pakken. Kijk hier hoe Mr. Steven Moore laat zien hoe je je jasje moet opvouwen zodat het straks weer netjes uit de koffer komt.

Soms glijden broeken ineens van het hangertje. Maar als je ze, net als deze Chinese, op deze manier ophangt, dan blijven ze netjes hangen.

Simpel ingewikkeld

Vorige week las ik dit artikel in de krant. Ja, je moet wel een heel erge fan van treinen en metro’s zijn, wil je aan zo’n uitdaging beginnen. Want het nogal een opgave om alle 285 metrostations van Tokio te bezoeken. Het zijn er 285 in totaal!

Ik gok dat er ook heel wat logistiek inzicht aan te pas kwam, want je wilt dan natuurlijk niet twee keer op hetzelfde stations uitkomen. Als je op de kaart kijkt, duizelt het je meteen.

Maar gek genoeg, vonden wij het reizen in Tokio en andere steden een eitje. Met een engelstalig metroplan en een beetje puzzelen kwamen we vrijwel altijd goed uit. De bewegwijzering was prima en duidelijk, alle lijnen hadden een eigen kleur en de stations hadden naast de naam ook opeenvolgende nummers. Dus van station 8 naar station 12 of omgekeerd.

Shona Noguchi had natuurlijk geen tijd om even rond te kijken op zo’n station. Eigenlijk wel jammer, want er is altijd heel veel te zien. Er zijn grote en kleine winkels, er staan diverse automaten en je kunt je er vaak wegen of schoenen laten poetsen. Wij vonden het sowieso altijd heel interessant om alle indrukken op ons te laten inwerken.

Maar het ging deze man om in de snelste tijd alle stations aan te doen. Ik denk dat hij over een poosje wel weer eens rustiger van A naar B zal gaan.

In alle seizoenen

Dit bootje hoort bij Trompenburg Arboretum en het ligt heel vaak in de sloot achter de grote schuur.

Vrijwel altijd komen we daar tijdens een wandeling langs. En ook bijna altijd maak ik er een foto van. Die zijn niet altijd even mooi of goed belicht.

En natuurlijk is de omgeving ook niet altijd fotogeniek. Want er is wel veel groen, maar soms is het licht te grijs, te donker of valt er nauwelijks kleur te bekennen.

Maar op de een of andere manier wil ik er dus altijd een plaatje schieten.

Gewoon, voor mijn eigen plezier, want ik vind dit een heel schilderachtig plekje.

Reizen

Zo nu en dan krijg ik vragen van WordPress die niks met het technisch bloggen te maken hebben, maar alles met wat je ergens persoonlijk van vindt of hebt meegemaakt. Niet vaak zal ik daarop reageren, maar “Deel een verhaal over de verste reis van huis die je ooit hebt gemaakt” zette me wel aan het denken.

Of het echt de verste reis was, maakt niet zoveel uit. Maar onze reizen naar Japan waren voor mij onvergetelijk.

We waren er twee keer, in 2009 en in 2014. En er waren ook zoveel indrukken, dat ik niet kan noemen wat het meeste indruk op me maakte. Was het de netheid, het georganiseerde, de punctualiteit? Of was het toch het eten, dat telkens weer een avontuur was.

Misschien was het vooral de natuur, die een verpletterende indruk op me maakte en het respect waarmee de Japanners die natuur tegemoet traden. Natuurlijk verbleven we meestal in grote steden, met overweldigende gebouwen. Maar op een heel bijzondere manier leek het altijd alsof de natuur dichtbij was.

We bezochten heel veel tempels en tuinen, zoveel dat de namen me ontschoten zijn. Maar wat ik nog herinneren kan, was de serene rust in al die tuinen, ondanks de vele bezoekers. Al irriteerden de vele mensen die selfies maakten ons wel.

Leo en ik hebben vooral genoten van alle schoonheid, de schitterende tuinarchitectuur en de adembenemende herfstkleuren. Dat vooral maakte een onvergetelijke indruk.

Snelbuffet

Toen we vorige week wandelden, ontdekten we een grote boom met vruchten. Het leken wel kersen, dikke rode kersen, maar het bleek een kornoelje te zijn.

Verderop zagen we er nog meer, die allemaal tussen andere bomen en struiken stonden.

Maar aan het eind van de wandeling stond zo’n boom net naast het pad. En dat pad was bezaaid met het fruit.

We moesten goed uitkijken waar we liepen. Want de vogels hadden er ook al lucht van gekregen en zich tegoed gedaan aan al dat lekkers.

Snelbuffet, zal ik maar zeggen.

Dakconstructie

Ja, en dan ga ik nog weer een keer terug naar Zutphen. Want ik heb nog niet alles laten zien van wat me daar opviel.

Na het bezoek aan het stadhuis konden we ook een blik werpen in de raadszaal. Die ligt tegenover het stadhuis en dateert van van (geloof ik) 1448. Het was oorspronkelijk een vleeshal, want vlees mocht niet in de openlucht verkocht worden. Ja, toen al wist men van reinheid en gezondheid.

Maar na verloop van tijd veranderde de bestemming van deze zaal. In de 20e eeuw had men -in de wijsheid van toen- “verbeteringen” aangebracht, onder andere in de vorm van een recht en duidelijk kunststoffen systeemplafond….! Gelukkig is dat er inmiddels uitgesloopt en kwam dit fraaie spantenwerk aan het licht.

Wie goed kijkt, ziet dat zo’n dak eigenlijk een omgekeerd scheepsmodel is. Niet verwonderlijk, want de bouwers maakten ook schepen.

We waren blij dat we dit ook nog konden bekijken. Zo iets moois, zonder computers of digitale tekeningen maken, dat is vakwerk. En dat moet bewaard blijven, vind ik.

Walburgiskerk

Natuurlijk konden we bij ons gidswandeling door Zutphen niet voorbij gaan aan de Walburgiskerk.

Die herbergt twee zeldzame bezienswaardigheden. In een zaal, afgesloten door een stevige rode houten deur, bevindt zich de Librije. Een echte bibliotheek met zeer oude en kwetsbare boeken.

De bibliotheek stamt uit 1564 en was destijds al een openbare bibliotheek. Maar er verdwenen te vaak boeken, dus legde men ze aan de ketting. In Europa is nog maar één vergelijkbare kettingbibliotheek te vinden, in Italië.

Men kan de librije wel bezoeken. Op aanvraag en met maar een beperkt aantal mensen. Misschien zetten we dat voor een volgend keer op het programma.

De andere bijzonderheid in de kerk was de enorme kaarsenkroonluchter. De luchter werd gemaakt rond 1395 en is één van de zes Jeruzalemluchters die in Europa te vinden zijn.

Op de luchter staan Jezus, Maria en de twaalf apostelen uitgebeeld, een eenhoorn, maar ook taferelen over de jacht, een minnend paar. Maar nog veel meer details waarover zoveel over te vertellen is. Want in de Middeleeuwen had niet iedereen de beschikking over boeken en werd informatie overgedragen via dit soort voorwerpen.

Op de foto komt de luchter niet zo fraai tot zijn recht en het ontbrak ons ook aan tijd om hem goed te bekijken. Een reden te meer om nog maar eens terug naar Zutphen te gaan.

Borden

Bron: Google foto’s / Brabants Dagblad

Dit zijn borden die op een bepaald traject in Duitsland lang de autobahn staan.

Ze staan op exact 2,5 kilometer van elkaar. Dertien zijn het er en dat traject is dus 32,5 kilometer lang. En waar dienen die borden dan voor? Dat zijn borden voor zelfrijdende auto’s.

Voorlopig zijn het nog maar weinig en op een speciaal daartoe aangewezen weg. Maar stel je de wegen eens voor als dat gemeengoed wordt. Want er zullen toch nog lange tijd gewoon bestuurbare auto’s blijven rijden. Gek hè, maar ineens komt het woord “chaos” in me op.

Het kan trouwens nog hééél lang duren voor we ons wagentje niet meer hoeven te besturen. Misschien gebeurt het wel nooit. Maar er wordt op dit moment mee geëxperimenteerd, volgens dit artikel.

We kunnen de ontwikkelingen natuurlijk niet tegenhouden. Maar of ik zelf een zelfsturende auto zou willen…?