Maandag met muziek

Elke maandag zal de week beginnen met muziek. Oude songs, nieuwe wijsjes, van vroeger of net uitgebracht. Met veel aandacht voor allerlei talen, maar ook regelmatig een Nederlands nummer. Van heel vroeger, uit de tijd van de charleston of vroege jazz tot de hitparade van nu.

Elke maandag zal de week beginnen met muziek. Oude songs, nieuwe wijsjes, van vroeger of net uitgebracht. Met veel aandacht voor allerlei talen, maar ook regelmatig een Nederlands nummer. Van heel vroeger, uit de tijd van de charleston of vroege jazz tot de hitparade van nu.

Een song waaraan velen een herinnering zullen hebben. Het was in 2002 hét evenement van het jaar, met dé traan. En daarvoor zorgde toen Carel Kraayenhof met Adios Nonino.

Als de clip niet start, klik hier op de link

Niets veranderd

Bron: Facebook / Quest News & Entertainment

Dit plaatje is al meer dan 80 jaar oud, maar aan actualiteit heeft het nog niks ingeboet.

De mensheid zal het wel nooit leren. Geld investeren in gezondheid, opleidingen, wetenschap of kunst, het legt het allemaal af tegen de stromen geld die naar de oorlogsindustrie gaan.

Toch begrijp ik het niet. Want wat moet men met al dat geld? Uiteindelijk gaan we allemaal dood en dan doet het er niks meer toe hoeveel bezit je had.

Armoede in 1900

Bron: Facebook

Toen ik deze foto op Facebook zag, borrelde mijn herinneringen aan het het boek van Frank McCourt en het Ragged School Museum in Londen weer op.

Hoewel de foto niet bij het museum behoort, laat het op schrijnende wijze zien onder welke omstandigheden in vroeger tijd de arme bevolking moest sappelen om een aalmoes te verdienen. Ook de kinderen moesten meewerken en dus was een initiatief zoals dat de Dr. Bernardo meer dan noodzakelijk.

De moeder en haar kinderen maken luciferdoosjes. De kinderen werden er op uitgestuurd om het hout en de materialen voor de doosjes te halen. Het was het minst betaalde werk. Van het hongerloontje dat ze er mee verdienden, moesten ze ook nog zelf de lijm en de touwtjes om het hout betalen.

Die tijd hoeft niet terug te komen. Maar de armoe van nu staat toch in schril contrast met de armoe toen.

Niks veranderd

De oude Egyptenaren schreven hierogliefen op de wanden van hun piramides. Maar wij schrijven al weer eeuwen letters en tekens. Tenminste, dat dacht ik tot voor kort.

Maar een klein berichtje op Facebook zette me aan het denken. Want wat doen wij als we een berichtje zenden, Whatsappen? Dan staat zo’n bericht soms bol van de emoticons. Tja, dat zijn dan weliswaar heel andere tekeningetjes, maar het is toch een soort beeldschrift.

Dus is er eigenlijk niet zo heel veel veranderd in al die eeuwen. 😉 🙂

Waarom?

Bron: Google foto’s

Allerlei dingen kunnen tegenwoordig niet meer. Dingen die we vroeger gewoon noemden, hebben tegenwoordig een soort van smet. En moeten dus hernoemd worden. Maar dan blijft het toch gewoon wat het is.

Nu las ik weer dat allerlei Amerikaanse (maar blijkbaar ook elders in de wereld) vogels een andere naam moeten krijgen. Want de man of vrouw waarna ze genoemd zijn, heeft een slavernij verleden, had ouders met slaven of was op een of andere manier in de geschiedenis niet helemaal smetvrij.

Waarom wil men toch de geschiedenis herschrijven? Wat toen normaal was, is heden ten dagen fout. Maar veranderen kunnen we het niet. De mensen die geleden hebben onder de slavernij, die gedood werden in welke oorlog dan ook, hebben niks aan onze vernieuwingsdrang.

En wat zal de maatschappij over 80 of 100 jaar te zeggen hebben over deze tijd? Moeten dan ook weer allerlei dingen opnieuw “bijgesteld” worden?

Gedane zaken nemen geen keer. Nu goed kijken wat er toen fout was en het in deze tijd beter doen, lijkt me veel verstandiger.

Boek

Nooit geweten dat er zoveel (kinder)boeken waren die in Rotterdam spelen.

Tientallen zag ik er in dit boek voorbij komen. Leuk om zo het en der wat te lezen, de omslagen te bekijken en soms je te verwonderen over het wel wat slappe verhaaltje, de ouderwetse zinnen.

Een beetje nostalgie, wat detectives of zoete meisjes boeken. Niet alle beschrijvingen heb ik gelezen, maar een paar wel. Natuurlijk Pietje Bell, wat meisjesboeken en detectives.

Geen boek om stug in door te lezen, meer een leuk naslagwerk. Voor Rotterdammers vooral.

Maar leuk dat een wat uit de hand gelopen project toch een heel boek opgeleverd heeft.

Knippen

Leo had op internet info gevonden over het Papierknipmuseum in Westerbork. Het leek hem net iets voor mij en gelijk had hij.

Het museum is niet groot en draait geheel op vrijwilligers. Maar wie van dit soort priegelwerk houdt, is er aan het juiste adres. Wij vonden het absoluut de moeite waard.

In twee zalen worden knipsels van vroeger en nu getoond. We kennen allemaal wel de geknipte silhouetten uit diverse boeken en soms zie je ook wel eens knipsels uit een vervlogen tijd. Toen de mensen geen afleiding van TV, radio of telefoon hadden en hun tijd op een andere manier besteed hebben. Er zitten ware kunstwerken tussen, die niet in een paar verloren uurtjes gemaakt zijn.

Maar ook moderne knipsels kun je er zien en die zijn beslist de moeite waard. Het is niet alleen de handigheid en het gepriegel dat waardering oogst, het is ook de artistieke waarde van sommige kunstwerken.

Alle werken zijn voorzien van de naam van de maker (voor zover bekend) en bij sommige is een uitleg van de kunstenaar zelf.

Er zaten ook wat dames te knippen en toen gevraagd werd of ik ook wat wilde maken, kon ik geen nee zeggen. Ik kreeg wat tips en met een fijn schaartje lukte het me een uil te knippen.

Zou het een begin van een nieuwe hobby zijn….?

Oude tijden

Griemmank schreef al eens over openluchtmuseum De Spitkeet. Het leek ons wel wat en zouden we daar in de buurt zijn, dan gingen we er beslist heen. Dus reden we vorige week vanaf ons hotel in Drenthe naar Harkema.

We boften, want het was heerlijk weer. Eert liepen we door de boomgaard, waar allerlei “ouderwetse” hoogstam fruitbomen staan. Daarna beken we de diverse huisjes en zo konden we zien hoe in de 19e en vroeg 20e eeuw in Friesland, Groningen en Drenthe mensen gewoond hadden. Van plaggenhut tot woningwetwoning konden we bekijken.

Ongelofelijk dat men dat toendertijd voor bewoning toelaatbaar vond. Armoe troef. Wat een verschil met de eisen die men tegenwoordig aan een huis stelt.

In de plaggenhut (een spitkeet) bestond de vloer uit leem, er was geen stromend water, geen toilet. Men sliep in een soort van bedstee en vaak moesten de kinderen op de grond slapen. Een buitenplee, een teiltje om je te wassen, dat was al heel wat.

Allengs zag je hoe het langzaamaan beter werd, al kunnen wij ons nog maar moeilijk voorstellen dat men er tevreden mee kon zijn.

Wij volgden rondwandeling uit de folder van het museum en bekeken aan het eind een film/documentaire over hoe het toen was. Kijk even op de museumsite wanneer er wat te doen is, want gedurende de winter is het museum niet altijd open.

In het museumcafé aten en dronken we nog wat, waarna we weer richting hotel gingen. En we zeiden tegen elkaar “wat hebben we het toch goed”. Want naar die tijd wil niemand toch meer terug…?

Boek

Op aanraden van een vriendin las ik “De as van mijn moeder” van Frank McCourt. En het was precies zoals ze me had verteld, hartverscheurend en toch vol van humor.

Frank McCourt: De as van mijn moeder

In de proloog vertelt Frank dat zijn slechte jeugd, maar vooral zijn Ierse en rooms katholieke jeugd hem meer dan genoeg inspiratie gaf.

Frank wordt geboren in Brooklyn, waar hij en zijn ouders een armoedig bestaan hebben. Het gezin bestaat uit vader, moeder, Frank, Malachy en de tweeling Eugene en Olivier. Als hij vier is, keert het gezin terug naar Ierland, waar zijn ouders oorspronkelijk vandaan kwamen. Eén meisje is dan al overleden. In Ierland sterft de tweeling kort na elkaar en worden nog Michael en Alfie geboren.

Er verandert niet veel aan hun leven. Vader is nog steeds een dronkenlap, die zijn kinderen Ierse liedjes laat zingen en dan van ze verlangt om hun leven te geven voor Ierland. Vader houdt er ook principes op na. Sommige dingen, zoals werken, vindt hij beneden zijn waardigheid. Maar dat belet hem niet om regelmatig stomdronken thuis te komen.

Wat als een rode draad door het boek loopt, is de schrijnende armoede, de honger, het gemis van alle noodzakelijke dingen die een leven enigszins dragelijk maken. En de voortdurende schaamte, omdat moeder geen andere uitweg weet dan aan te kloppen bij de armenzorg.

Als hij werk heeft, verzuipt vader telkens weer zijn loon en ook de steun wordt aan drank besteed. Er is nauwelijks eten en vaak moeten de kinderen hongerig naar bed. Geld voor kleding, schoenen, huur, het is er allemaal niet. Moeder is depressief en vaak ten einde raad. Ze wonen in een krot naast een stinkende wc, waar de hele steeg zijn poepemmer in leeg gooit.

Begin jaren 40 komt er een beetje meer welvaart in het dorp als de meeste mannen in Engeland gaan werken. Voor Ierse mannen lijkt het “werken bij de vijand”. Maar geld verzoet de arbeid. Ook Franks vader gaat, maar geld sturen doet hij niet. Alles gaat weer op aan drank.

Het leven van de kinderen bestaat uit schooieren op straat en als ze naar school gaan uit vooral tucht. Want de schoolmeesters hebben een straffe hand van lesgeven.

Ik las het boek stukje bij beetje, want er was voor mij te veel narigheid. Soms liet ik een hoofdstuk even bezinken. Maar ik heb ook vaak moeten lachen om alle dwaze dingen, om hoe liefdadigheid en bedeling werden uitgevoerd, het lesgeven, de voor kinderen onbegrijpelijke uitleg van de roomse rituelen en verhalen en het kattenkwaad wat uitgehaald werd.

Frank McCourt kreeg voor dit boek zeer terecht de Pullitzer Price.

Triest

In de jaren tachtig kwamen wij regelmatig in Duitsland. We moesten vaak omrijden, want over het grondgebied van Oost-Duitsland mochten we niet. Het IJzeren gordijn sloot dat gedeelte hermetisch af. Wie in de buurt kwam, stuitte op een hoog hek, bloedhonden die onmiddellijk aansloegen en verdekt opgestelde politiemensen.

Bron: Facebook / E.C. Weve

Meermalen bezochten we grensplaatsen, waar mensen stonden te zwaaien naar de overkant. Soms hadden ze grote borden bij zich om kenbaar te maken wie ze waren. Daar in de verte stonden dan in portieken of achter bomen verscholen mensen, familieleden die men al heel lang niet gezien of gesproken had. Zwaaien naar het westen, dat was verboden. Angst heerste, dat voelde je ook van verre. Heel beklemmend. En waarom? Zo goed was die heilstaat toch niet.

Dit is een foto (gevonden op Facebook) uit de tijd die we maar al te graag achter ons laten. Mensen die hun kinderen tonen aan hun grootouders, die onbereikbaar woonden in Oost Berlijn.

Met hoeveel tamtam en festiviteiten hebben we in 1989 de val van de Berlijnse muur gevierd. Vanaf dan zou het allemaal anders worden. Glasnost, vrijheid…

Maar is het allemaal bewaarheid? Nog dagelijks kunnen we zien hoe jonge mensen sneuvelen, voor hun leven verminkt worden, mensen uit hun huizen en land verdreven worden. Het maakt niet uit aan welke kant je staat, de ellende is voor alle slachtoffers gelijk en meer dan verschrikkelijk.

Ik weet dat we het niet altijd met elkaar eens zijn, maar moet dat altijd met geweld bestreden worden? Wie oh wie heeft zoveel moed om water bij de wijn te doen? Wie begint met vredesonder-handelingen, zoekt naar een oplossing?

Van de politici met stoere taal en spierballen emoticons moeten we het niet hebben. Zij blijven veilig achter het spreekgestoelte en maken vrolijk lachend selfies. En dan beloven ze, nippend van een drankje, nog meer en sterkere wapens.