Deze vakantie wilden we niet al te ver, maar ook niet ter plekke lange autotochten maken. Dus reden we de laatste dag nog een keer naar Le Tréport. Dat stadje was ook onder een loodgrijze hemel zeer sfeervol gebleken. En nu scheen de zon als op een zomerse dag. En de Funiculaire werkte, dus daar maakten we lekker gebruik van. Er is ook een trap naar boven, maar waarom moeilijk doen als het ook makkelijk kan. Daarboven heb je een heerlijk uitzicht over de kliffen, de zee, de vuurtoren en natuurlijk ligt Le Tréport aan je voeten.
We lieten ons nog even verwennen door de zon, waarna we ook weer afdaalden met de funiculaire. Dan kom je in het oude gedeelte van Le Tréport, het Quartier des Cordiers.
Een wijk vissershuizen, dicht op elkaar, met fraaie balkonnetjes en een heel speciaal sfeertje. In de zomer zullen er wel veel dagjesmensen lopen en toeristen er een appartementje willen huren. Nu was het vrij rustig en we liepen zo maar op de bonnefooi door de straatjes.
En toen begon onze maag te knorren. Tja, wat eet je in een vissersplaats? Iets uit de zee natuurlijk. Dus kozen we voor “crevettes et bulots”. Ja, garnalen kennen we, maar die bulots….? Het bleken flinke wulken te zijn. Manmoedig peuterden we er een uit de schelp en staken het in onze mond. Smaakvol, dat zeker, maar ook nogal wat te kauwen om door te komen. Eerlijk gezegd lieten we er een paar over. De crevettes pelden we -niet al te deskundig- maar wat waren ze lekker.
Daarna een flink pannetje “moules à la meunière”, stokbrood, friet en een klein flesje wijn. En dan een heerlijk dessert en koffie als afsluiter. La vie est belle!!