Contrast

Nu het weer kan, namen we even een kopje koffie op een terrasje.

We zochten plaatsje aan het water van de Oude Haven. Zo hadden we goed zicht op het Witte Huis, eens het hoogste gebouw en daarmee de eerste “wolkenkrabber” van Europa.

Maar nu staat het gebouw in de steigers, dus viel het als fotogeniek onderwerp meteen af. Maar daarnaast en erachter zijn in de loop van de jaren heel veel nog veel hogere gebouwen verschenen.

En met de Oude Haven en zijn nostalgische schepen op de voorgrond ontstond toch een mooi contrast tussen oud en nieuw.

Toen en nu

Ik kwam toevallig in de Van Brakelstraat, waar lange tijd mijn tante en oom woonden. Vaak geweest als kind, aan de hand van mijn moeder. Toen ik in de buurt werkte, ging even gauw in mijn lunchpauze op bezoek. Later kwamen we op bezoek met onze kinderen en damden ze met oom, die ze stoere verhalen vertelde uit zijn tijd als sleepbootkapitein. Wat later bakte hij dan gauw suikervlinders voor ze en was er altijd nog wel een cafetariahapje in zijn “kombuis” voor Leo en mij.

Er is veel veranderd. Huizen zijn gesloopt, winkels verdwenen. De kroeg waar Noorse zeelieden met elkaar overhoop lagen, is al lang gesloten. Geen Spaans restaurantje meer. Het is nu een rustig ogende straat.

Aan één kant zijn oude woningen gesloopt en nieuwe huizen gekomen. De kant waar tante woonde wordt nu helemaal gestript en gerenoveerd. Ik zag nog wat oude tegelwanden, maar de grote trap was al weg. Tja, zo gaat dat. Tijden veranderen.

Maar ik kon het niet laten een oude foto op te zoeken in het Stadsarchief en een nieuwe van af (bijna) dezelfde plek te maken. Geen fraaie foto, want ik stond wel een beetje in de weg. 😉

Spaarpot

Zouden kinderen van nu nog leren om te sparen in een spaarpot? Ik heb eigenlijk geen idee. Want sparen is niet meer zo in, toch?

Bron: foto via Facebook

Een spaarpot zoals deze hadden onze kinderen ook. Je gooide er een gulden in en die rolde dan meteen netjes in het juiste vakje. Dat ging ook zo met andere munten en al snel was er een leuk kapitaaltje bij elkaar.

Je kon die spaarpot natuurlijk ook zelf openmaken en ik denk dat er zo nu en dan wel eens achter onze rug om wat uit gehaald werd. Maar het ging om het idee. Na verloop van tijd werd de inhoud gestort op hun eigen girorekening. Jong geleerd dus….

Die spaarpot is inmiddels een collectors item, denk ik. Net als de piekpijp. En het stuiverspotje van mijn moeder in de vorm van een mini-naaikistje. Alles al lang bij de kringloop gebracht. Zonder inhoud natuurlijk!

Parijs

Nu het nog steeds niet mogelijk is om een kopje koffie of een glaasje wijn in een café te drinken, ga ik terug in de tijd. Ver terug zelfs, naar 1927. Och, toen was zelfs de rode kool waar ik uit zou komen nog niet gezaaid 😉

Maar het was wel een paar jaar na de grote Spaanse griepepidemie… En zie je daarvan nog wat van terug op dit filmpje? Nee, het is een en al drukte en vrolijkheid. Fraaie dames met mooie hoeden, charleston jurken, galante mannen en corpulente heren met hoge hoeden. Even dus maar terug in de tijd. Laten we hopen dat het nu ook weer vanzelf “normaler” wordt.

filmpje van YouTube: https://www.youtube.com/watch?v=9R3VxPz1aE0

Voorbij

Zo nu en dan zie ik op Facebook oude foto’s van Rotterdam voorbij komen. En zo ontdekte ik een plekje uit mijn jeugd. Een hoekje bij het schoolplein, met zo’n hekje erom. Daar kon je zo lekker koppetje duikelen. Gek, maar dat zie je nu bijna niet meer.

Bijna, want vorige week zag ik een meisje zo heerlijk rond de stang van een fietsnietje draaien. Hup, hup, in sneltreintempo draaide ze rond. Ik mocht een foto maken en dat liet ik me geen twee keer zeggen. Eigenlijk had ik het ook nog wel een keer willen doen, maar ja een “dame” van mijn leeftijd weet wel beter. Dat kan niet meer…. (zucht) 😉 Daar komen alleen maar ongelukken van.

Maar dat meisje had me toch een plezier. Toen ik weg liep hoorde ik haar lachen.

Herinneringen

Vroeger, toen buiten de deur eten nog niet zo in zwang was, was poffertjes eten een belevenis.

Bron: Google foto’s

In Rotterdam ging men toen vrijwel altijd naar Bongers op de Meent. De zaak was gevestigd in een achthoekig gebouwtje van architect Harry Nefkens. Zodra je het trapje bij de ingang op liep, rook je de geur van bakken en van vanille. Met een beetje geluk keek je op de grote bakplaat, waar de kok handig het beslag in de holletjes liet lopen. Om dan snel daarna met een grote vork de poffertjes om te keren.

Mijn moeder was er gek op en ik ook, dus ik heb er vaak een portie gegeten. Het was ook een gelegenheid om met je meisje af te spreken. Aan poffertjes kon een jongen tenslotte geen buil vallen. En ja, ook met Leo was ik er, kort na onze kennismaking een keer.

Bongers zit niet meer in het gebouwtje, maar het werd gelukkig niet gesloopt. Nu kun je er ook andere etenswaren nuttigen, maar poffertjes staan ook nog steeds op het menu.

Moestuin

Een moestuin hebben, moet heerlijk zijn. Maar om er zelf een te starten zie ik toch niet zitten. Zo’n tuin bij anderen bewonderen, er met plezier over lezen, ja dat dan weer wel.

Zo’n tuin brengt een heleboel werk met zich mee. En dat was in vroeger niet anders. Daarom hadden rijke mensen dan ook een of meerdere tuinmannen, die zorgden voor alles. Van spitten, snoeien tot zaaien en oogsten. Met een flinke kas voor de stekken en zaailingen.

Ik herinner me een serie uitzendingen op de BBC, waarin een Victoriaanse moestuin werd opgezet, onderhouden en waaruit werd gekookt. En niet alleen ik maar ook een columniste van “The New Yorker” vond het uitzonderlijke afleveringen, waarin van januari tot en met december alle stadia van de tuin worden belicht. Die serie is nog te koop bij Amazon.

Destijds heb ik het allemaal met heel veel plezier bekeken. Later kocht ik ook het boek dat naar aanleiding van die serie verscheen. Met mooie foto’s van de tuin natuurlijk, maar ook met foto’s en tekeningen van de keuken waar het allemaal gemaakt werd. Met heerlijke verhalen over hoe “downstairs” zorgde voor de heerlijke gerecht die bij “upstairs” op tafel kwamen.

Winkelen

In de stad komen we nog maar weinig en dat ligt niet alleen aan de huidige omstandigheden.

Worden we oud, dat wij de winkels niet meer zo leuk vinden? Was het vroeger inderdaad allemaal leuker, mooier, beter…? Nou, vast niet. Maar toch… toen was alles nog niet zo geglobaliseerd.

Neem nou zo’n winkel als Jungerhans. Midden in de stad een baken om altijd wel even binnen te lopen. Je te vergapen aan het mooie porselein, glanzend bestek, glazen in alle soorten en maten.

Heel wat huishoudens werden vanuit deze winkel voorzien van alle benodigdheden. Misschien gebruikt men dat servies of bestek nog steeds, na zoveel jaren.

Heb ik zelf nog iets? Ja zeker, in de kast staat nog een theekopje van mijn schoonmoeder. Het merkje op het schoteltje laat geen twijfel mogelijk. Inderdaad van A. Jungerhans, Rotterdam.