Wie herinnert zich de kauwgomballen-automaten nog? Bij mij in de straat hing er een aan de muur van onze groenteboer. En zo nu en dan wist ik een stuiver achterover te drukken en kon ik een kauwgombal scoren. En een bedeltje, met een beetje geluk. Maar meestal was het alleen die bal.
Leo zegt dat hij aan die kauwgomballen zijn slecht gebit te danken heeft. Niet dat hij over zoveel stuivers beschikte, maar zijn vader verhuurde die automaten. En dus waren er altijd kauwgomballen in huis. En Leo wist daar handig gebruik van te maken. Toen hij wat ouder werd mocht hij die automaten wel eens bijvullen. En speelde hij de “big spender” door wat bedeltjes te laten vallen. Succes verzekerd.
Toen na de dood van mijn schoonouders het huis werd leeggehaald, vonden we op zolder nog een hele voorraad bedeltjes en klein speelgoed. Een deel kwam terecht bij onze kinderen. Het grootste deel hebben we verkocht op een rommelmarkt.
En nou verdwijnen die automaten zo langzamerhand uit het straatbeeld. Niet meer winstgevend en och, er is nu zoveel te koop. Die ballen zijn niet meer zo interessant. Maar bij ons hangt er nog een heel klein automaatje op het prikbord in de keuken, net als bij schoonzus. Geen echte automaat, maar een mini, als magneet. En als herinnering aan vroeger tijd.
Category Archives: nostalgie
Warm
Wat is het warm… en droog…. Net zo warm en droog als in 1976. Weet je dat nog? Ik herinner het me nog als de dag van gisteren omdat in dat jaar onze oudste geboren werd. We woonden toen nog op een flat en als kersverse moeder vatte ik mijn taak heel serieus op. Ik stond al vroeg op, om half zeven. Kindje verschonen, flesje geven, even knuffelen. En dat deed ik dan op het balkon, waar het om die tijd nog redelijk koel was.
Ik ben een avondmens, dus dat vroege opstaan eiste al snel zijn tol. Met de baby tegen mij aan sukkelde ik vaak in slaap. Kind vond dat niet erg, en samen sliepen we heerlijk verder. Ach…. zoete herinneringen….
Monument
Een rustige Parijse straat, zo te zien. We waren er al eens eerder geweest, lang geleden op zoek naar een restaurant. Toen was het winter en waren we ons niet bewust van het feit dat op nummer 36, Rue Monsieur le Prince het geboortehuis stond van Charles Aznavour.
Dankzij Matthijs van Nieuwkerk wist ik dat nu wel en liepen we met opzet opnieuw door deze straat. Het pand is gerenoveerd, misschien wel opnieuw gebouwd…
Het restaurant op de begane grond was er in 1924 waarschijnlijk nog niet, had beslist een andere eigenaar. Geen spoor meer van hoe het er toen uitgezien moet hebben. Ook nog niks te zien van een plaquette, geen enkele aanwijzing dat Aznavour hier geboren werd. Gelukkig ook (nog) geen hordes toeristen. Alleen Leo en ik, al sinds jaar en dag een grote fan van “Kareltje”, zoals hij bij ons thuis genoemd wordt.
Vandaag is Charles Aznavour jarig. Hij wordt 94 jaar. Een mooie gelegenheid om zijn “Autobiographie” nog eens te laten horen.
Ouderwets
Vroeger, ja tientallen jaren geleden, zat er in Rotterdam op de Westersingel een parapluies-winkel. Die is natuurlijk al lang verdwenen. Wie koopt er nu nog een dure paraplu als je voor een paar euro een nieuwe hebt. Die dingen vergeet je al gauw en dan is het zonde als je zo’n dure ergens laat liggen.
In Parijs kun je nog wel terecht voor een mooie, exclusieve parapluie, met een bewerkte knop. Of opvouwbare exemplaren, netjes in een bijpassend tasje. En ook voor parasols, met van die leuke kanten randjes. Ik ben echt benieuwd hoe lang dit winkeltje nog blijft bestaan. Want inmiddels zie je ook in Parijs steeds minder “chique” en steeds meer “casual” voorbijkomen. Maar nu is dat winkeltje er nog. Beeld uit (bijna) vervlogen dagen.
Plaatje
In de 3e klas van de lagere school spaarde iedereen kauwgumplaatjes met filmsterren. Kauwgom vond mijn moeder maar vies, dus dat kreeg ik niet. Zakgeld had ik niet en dus ook geen kauwgomplaatjes. Maar ik zag ze bij vriendinnetjes natuurlijk wel. Het zei me overigens niet veel, want ook naar de film ging ik niet. Echt heel veel herinneringen heb ik dus niet aan deze jeugdrage. Maar ineens zag ik op Pinterest een foto van Roy Rogers en kwamen de herinneringen terug. Alleen noemden wij hem “Rooie Roggers”. In werkelijkheid heette de man Leonard Franklin Slye en speelde hij in heel veel films, samen met zijn vrouw Dane Evans.
Nylonkousen
Vorige week kocht ik vier maal twee paar pantalonkousjes. Nou ja, geen opzienbarende aankoop. Maar ik vouwde de kousjes op en daar lagen ze dus, op de bank. Acht paar kousjes, voor nog geen vier euro. Zo goedkoop, dat je er niet over piekert om ze te laten repareren. Dan ben ja alleen al aan die reparatie meer kwijt.
Dat was vroeger anders. De kousen die mijn zus destijds kocht, waren duur. Ragfijne kousen, met naad, die heel voorzichtig werden aangetrokken. En ook regelmatig ’s avonds gewassen werden en dan op een handdoek over de deur te drogen gehangen. Een ladder er in was rampzalig en werd met een klodder nagellak tegengehouden. Dan kon de kous later worden gerepareerd.
Ik herinner me een klein en donker winkeltje in de buurt bij ons thuis. Het rook er altijd een beetje muffig, naar zweetvoeten denk ik. Het was een beetje ook rommelig, overal lagen de kousen, er stond een aftandse kassa. Onder een ongezellige felle lamp zaten twee zussen (?) dag in dag uit kousen te repareren. Ze hadden daar een machientje voor, trokken de kous over een soort buis en dan ging het van prrrrrft, prrrrffft. Razendsnel en met een beetje geluk had je dan weer een paar kousen die nog wel even mee konden.
Zuinigheid met vlijt, duurzaam en ook wel milieubewust. Ach ja, verleden tijd.
Monnickendam
Toen Leo nog Leootje was, logeerde hij soms bij zijn oom Paul en tante Ali in Monnickendam. Als stads ventje vond hij het er heerlijk, met veel vrijheid, ruimte. Met tijd om te klooien, te vissen, te spelen met zijn even oude nichtje Betty en haar buurmeisje Neelie.
Hij vertelde er vaak over, want het waren heerlijke herinneringen. De WC buiten, de deur met het hartje erin. Slapen op zolder, de grote steile trap op, stiekem luisteren wat er beneden besproken werd, de grote pispot die hij een keer uit zijn handen liet vallen…
En ook als we tante Ali zagen, werden die herinneringen weer opgehaald, aangevuld door schoonmama, schoonpapa en tante zelf. Dan kwamen natuurlijk ook andere medebewoners aan bod. De ouders van Neelie aan de ene kant, de buren aan de andere, met een eigen palingrokerij. Daar waren er meer van in het dorp en dat kon je soms goed ruiken.
En ook de melkboer verderop in de Kerkstraat. Die man die zoveel kinderen had. Tante vertelde dat ze altijd meteen wist wanneer het weer “zo ver” was. Dan droeg de melkvrouw een speciale rok, weet je nog? Ja,ja, schoonmama herinnerde zich dat ook en samen moesten ze daar dan weer om lachen. Elk jaar raak. Hoeveel kinderen zou die wel gehad hebben? Dat konden ze zich niet precies herinneren.
Tante, oom en schoonouders zijn al lang overleden, dus de herinneringen vervaagden. Tot afgelopen zaterdag. Want Jeanne van Sjannes Blog schreef over een indrukwekkende begrafenisdienst in Monnickendam. Dat zou toch niet die oude melkboer zijn geweest?
Ik reageerde en vertelde over Leo’s herinneringen. En geloof het of niet, maar het was inderdaad de oude melkboer Tessel die begraven werd. Een heel bijzonder toeval. Jeanne ken ik al lang, maar ontmoette ik pas persoonlijk op de Bloggersbijeenkomst en nu komen we elkaar meteen weer op het wereld-wijde-web tegen.
Al speurend op het www ontdekten Leo en ik ook nog deze site. Voor wie misschien ook herinneringen aan Monnickendam heeft.
Koud
We konden er op wachten. De temperatuur zakt en “Het koude-noodplan” treedt in werking. Oh, zucht, wat een onzin.
Ik ga even terug in mijn herinnering, naar 1963. De dag voor die beruchte en barre Elfstedentocht. Ik moest gewoon naar school en op mijn vrije middag samen met vriendinnen lopen naar de kookles. (Ja, dat zat er al vroeg in). Het was al weken koud. Maar vond ik dat erg? Welnee, het was heerlijk. Sneeuw, ijs, hopen op ijsvrij als de temperatuur nog een beetje zou zakken.
Mijn vader was uitgevroren, want veel schilderwerk was er niet met die kou. Dus ging hij helpen om de bakkerskar over de brug of de hol bij de Mathenesserdijk op te duwen en zo een centje bij te verdienen.
Hadden wij warme winterkleren? Ik kan het me niet herinneren. Ik schat dat ik één lange broek had, één paar stevige schoenen. Geen laarzen, geen thermo-ondergoed. In mijn slaapkamertje stonden de ijsbloemen op de ramen. Ik kreeg een kruik mee naar bed, er werd een extra gewatteerde en dus loodzware deken op mijn voeten gelegd. Bij uitzondering mocht ik me in de kamer aan- en uitkleden. Maar wassen ging gewoon met koud water, want er was niks anders.
Maar nu stromen de media -al voor er één sneeuwvlok is gevallen, voor de thermometer ook maar een graadje gezakt is- vol met berichten over hoe koud het wordt en wat je er tegen moet doen. Al meer dan een week hoor ik dat het min 17 gaat worden, maar hier is de temperatuur nog maar net onder 0. Buiten schijnt dagelijks de zon, het is stralend weer, maar Nederland bereid zich voor op een kouderamp. Och, wat een watjes toch!
Hotel New York
Dit jaar bestaat Hotel New York in Rotterdam 25 jaar. Al die jaren is het een heel geliefde plek in Rotterdam. Voor een kopje koffie, een high tea, een borrel na de wandeling, een drankje met vrienden of collega’s.
En je kunt er ook slapen. Nou ga je normaal gesproken niet zo snel een nachtje in een hotel in je eigen woonplaats doorbrengen, maar toch hebben wij dat gedaan. Toen we 20 jaar getrouwd waren, dus ook al bijna 25 jaar geleden, hebben Leo en ik daar de nacht doorgebracht. We checkten in met een klein koffertje, dronken er een wijntje en dineerden er. En sliepen we ook op die hotelkamer? Nou, het was een hele zwoele zomeravond en we hebben uren staan kijken op het balkon. Want onze kamer was een voormalige directiekamer, met fantastisch uitzicht. En slapen vonden we eigenlijk zonde van het geld. Maar het leverde wel een mooie herinnering op.
Nadien zijn we er nog vaak geweest. ’s Zomers is het terras een echte aanrader en ook tijdens de Wereldhavendagen strijken er heel veel mensen neer. En al staat het nu tussen de wolkenkrabbers en lijkt het al lang niet meer zo imposant als toen het alleen stond, het is nog steeds een unieke plek in Rotterdam.
Herinnering
Een tijdje geleden las ik een artikel over de lagere school. Zo heette dat toen ik nog een strik in mijn haar had. De klassen waren groot, maar stil. Tenminste als de juf er was 😉
We zaten allemaal in houten banken, met een kastje erin en een inktpot boven op. Met gootjes voor je pennen en potloden.
In de pauze dronken we schoolmelk. Brr, lauwe melk, wat vond ik dat vies. We schreven met een kroontjespen, later met een pen speciaal voor blokschrift. Balpennen waren niet toegestaan. We hadden een zwart bord, met krijt. En groene schriften met een etiket voor je naam. Daarin mocht je alleen schrijven, tekenen was ten strengste verboden. We leerden hoofdrekenen en tafels opzeggen. En rijtjes stampen: de veenkoloniën en de eilanden van Indonesië. Bij onze school was een speelplaats met louter tegels en voor zover ik me herinner heel weinig zon. Geen speeltoestel te bekennen.
Het artikel was een recensie van het boek “De lagere school” van Wim Daniels, waarin ook hij herinneringen ophaalt en verhalen van anderen vertelt over de schooltijd. Ik ga dat boek eens lezen. Misschien herken ik nog wel meer. Of zou alles vervaagd zijn. Het is tenslotte al een hele tijd geleden.