Handig

Zo nu en dan eten wij graag een boterhammetje of cracker met honing. Maar vaak zit dan de lepel te vol en moet die een tijdje uitdruppen. Of je moet de lepel aflikken. Op zich natuurlijk geen probleem, maar toch….

Een tijdje had ik een honinglepel, van bamboe. Je kent ze wel, met spleetjes waar de honing tussen bleef en die ook moest uitdruipen. Het was geen succes, want we hebben te weinig geduld om dat lepeltje echt goed leeg te laten druipen. Ook lastig om schoon te maken en soms werd het een vieze kleverige smeerboel.

Tot ik een paar weken geleden in een Duitse supermarkt een RVS honinglepel vond. Met een soort van spiraal om de honing op te halen en met een flinke knik in de steel, waardoor de lepel op de rand van het honingpotje gezet kan worden. Topuitvinding, want de honing kan nu rustig uitdruipen en het schoonmaken van zo’n roestvast lepeltje is een eitje.

Er zat ook een soortgelijke jamlepel in de verpakking. Ook best handig, maar jam scheppen kan prima met een gewoon lepeltje. Die neem ik er dus maar op de koop bij.

Brood

Bron: Facebook /David Cuval Art

Nee, geen nieuw recept, geen foto van een eigen gebakken brood.

Maar wel een foto, die ik vond op Facebook, van een muurschildering in Sasha Korban in Kutaisi, Georgië.

Een oude vrouw bakt brood. Ze mengt meel, water, zout en misschien nog wat honing, gewoon op de houten tafel waaraan ze later het brood zal snijden. Zonder (digitale) weegschaal, zonder thermometer, zonder geprint recept.

Gewoon, zoals ze dat al vele jaren deed, geleerd van haar moeder of haar grootmoeder. Die het ook weer geleerd hadden van hun moeders en oma’s. En hopelijk leerde deze oma het weer verder aan haar dochters en kleindochters. Zo ontstaan tradities.

Het is een heel eenvoudig beeld, maar het vertelt zoveel.

Altijd handig

Bron: Instagram / Wonderful-World-English

We spreken allemaal wel een woordje Engels. Maar zelfs als je je verdiept hebt in die taal, kom je wel eens voor raadsels te staan.

Dat wat we dagelijks gebruiken mag dan voor ons heel logisch zijn, maar hoe noem je dat dan in het Engels?

Die can-opener was niet zo’n probleem, maar een ladle of een masher? Zie je meteen was er bedoeld wordt of weet je het woord op te lepelen als je zoiets zou willen kopen?

Ja, tegenwoordig is internet en Google geduldig, maar vroeger was het soms een heel gezoek.

Hoe noem je het?

Bron: Instagram / Geographic.designer

Hoe klein Nederland ook moge zijn, wie in Groningen om “krootjes” vraagt bij de supermarkt, krijgt hooguit opgetrokken wenkbrauwen te zien. Bietjes heten de rode knollen in de rest van Nederland.

Maar dat geldt niet alleen voor groenten, ook allerlei voorwerpen zijn bekend onder verschillende namen. Ikzelf vraag om het veger en blik als er iets gemorst is. In zuidelijk Limburg zegt men blik en veger, dat verschilt nog niet zo veel. Motveger en blik is in mijn ogen iets onbekends. Bij een blik en asvarken kan ik me niet veel voorstellen. Vuilblik en veger en schuiver en blik klinken weer wel een beetje bekend. En dat ziet het er ook zo’n beetje hetzelfde uit.

Een metalen blik ken ik nog uit mijn kindertijd, maar nu is dat blik toch echt van plastic gemaakt. De veger van nu is ietsje kleiner dan het grote exemplaar met de harde haren, die ik me herinner. Ik geloof dat mijn moeder wel een wat zachter en kleiner exemplaar had, maar noemde dat dan weer een stoffer.

In het Engels vraag je om een “dustpan”. Of daar een veger bij inbegrepen is weet ik niet. Net zo min als bij de “pelle à poussière” in Frankrijk.

Een heel blog naar aanleiding van een klein glaasje dat kapot viel en de foto op Instagram, die daarna toevallig voorbij kwam.

Met liefde

Quilt by Linda Neal / baked with love

Met liefde gebakken” heet deze quilt, die gemaakt werd door Linda Neal uit Texas. Ze won daarmee de 2e prijs op The great Wisconsin Quilt Show 2024. De quilt is een eerbetoon aan haar grootmoeder en ze wilde er de sfeer uit haar grootmoeders keuken mee uitbeelden.

Ik ben geen quilster, maar wel een bewonderaar van dit soort werk. Niet alleen de vaardigheden, de lay-out en de materialen, maar vooral de liefde en het geduld om iets dergelijks te maken, maken dit tot iets bijzonders.

Wat wordt daar gemalen?

Molen bij Woudsend (foto uit mijn archief)

Het is helemaal hip en “in” om zelf brood te bakken. En dat niet alleen, het is ook leuk. Soms een beetje tijdrovend, maar wel erg bevredigend. Je weet wat er in zit en meestal is dat niet meer dan water, meel, zuurdesem (maar je kunt ook gist gebruiken) en wat zout.

Als je eenmaal een zuurdesem aan de praat hebt, blijft die met minimale zorg leven in de koelkast. En wil je brood gaan bakken, dan pep je het ook weer snel op. In mijn koelkast staan inmiddels twee soorten, van volkoren meel en van gewone bloem.

Maar er is ook meel nodig. Dat kun je natuurlijk in de supermarkt kopen, maar ik haal mijn broodmeel liever bij de molen, Molen Windlust in Nieuwerkerk aan de IJssel. De winkel bij de molen wordt gerund door mensen met een beperking. Zij runnen ook een klein restaurantje, waar je -op doordeweekse dagen- na de inkopen lekker even kunt bijkomen met een kopje koffie en iets lekkers.

Er zijn nog redelijk wat molens in Nederland en bij vele kun je meel en andere producten kopen. Op deze website kun je adressen van molens in jouw buurt vinden.

Chocolade

Er zijn al heel veel oude merken verdwenen. De Haagsche hopjes worden niet meer gemaakt, de Punselie koekjes worden niet meer gebakken.

En weer is een bekend Nederlands merk ter ziele. Droste, van het blikje met cacaopoeder, de flikken, de ronde doos met daarin zo mooi de chocolaatjes in een cirkel.

In mijn voorraadkast staat nog wel steeds zo’n mooi blikje en ja, daar bewaar ik cacaopoeder in.

Maar ik zal ook de flikken missen. Ik kocht nog wel eens zo’n rol. Maar de beste herinnering heb ik vooral aan zo’n ronde doos met al die flikken keurig in het gelid.

Wat blijft is herinnering.

Brood

Wie op Instagram kijkt, wordt overladen met berichten over bakken met zuurdesem. En ook ik raakte geïnspireerd en probeerde al eerder een starter te maken. Maar echt van de grond kwam het niet. Het is ook wonderlijk, zo’n pot met iets ondefinieerbaars, dat lijkt te leven.

Ik ontdekte Maison Viridi, waar Kirsten Ripke laat zien hoe alles in zijn werk gaat, op haar website, maar ook op YouTube en Instagram. Daar leerde ik hoe ik een starter aan de praat krijg. Alleen maar door regelmatig meel uit mijn voorraadpot en water uit de kraan te vermengen. Uiteindelijk stond er dan na een week een mooie bubbelende starter op mijn aanrecht. Ik kon eindelijk gaan bakken. Wel met veel geduld, want haast heeft zuurdesem niet.

Op zondagmorgen was de starter mooi gegroeid en maakte ik met mijn keukenmachine het deeg voor het brood. Dan moet het enkele uren rusten. Aan het eind van de middag kon ik het brood vormen en in een kom doen. Nou moest het een nacht in de koelkast. En dan, op maandagmorgen, kon ik het brood in de oven schuiven.

En kijk, daar was mijn zuurdesembrood. Mooi bruin, een beetje te zelfs. Het geurde heerlijk, maar moest nog even afkoelen. Spannend moment, doorsnijden en het binnenste keuren. Een mooi gelukt brood, dat heerlijk smaakt. En vraagt naar meer. Nu is het nog een vrij simpel recept, later ga ik me op ingewikkelder recepten storten.

Mijn starter bleef een week lang prima in de koelkast en was daarna snel weer klaar voor een tweede brood. Ook dat lukte goed. Ik heb, geloof ik, de smaak nu echt te pakken.

Kruidenier

Als ik denk aan hoe mijn moeder vroeger boodschappen deed, dan is dat natuurlijk heel anders dan nu. Elke dag ging ze wel even naar de kruidenier op de hoek, liep even de zaak van de groentenboer binnen en haalde wat vlees bij de slager.

We hadden nog geen koelkast, laat staan een vriezer. De was ging nog in de tobbe en elke dag was er ook nog wel eens klein handwasje te doen. En ondanks al het werk dat er gedaan moest worden, had mijn moeder dus ook nog tijd voor de boodschappen en de bijbehorende sociale contacten.

Bron: Wikipedia

Nu halen we de boodschappen in één keer en komen met grote tassen thuis. Misschien dat ik nog wel eens iemand tegenkom en een praatje maak. Maar vaak is dat niet het geval en pak ik zwijgend de boodschappen in mijn karretje. lles wat ik nodig heb, kan ik vinden op het winkelcentrum, in de supermarkt.

En toch, toch kan ik soms verlangen naar dat kleine winkeltje op de hoek. Waar het rook naar rookvlees en kaas, waar de kruideniersvrouw met iedereen een praatje hield en haast niet leek te bestaan. Zo’n gezellig kletspraatje, over van alles en niks. Dat vinden we niet op Facebook of Instagram.