Niet alleen mensen lijden aan obesitas, maar ook de dieren in de steden hebben er last van. Een overdaad van voedsel wordt, per ongeluk of opzettelijk, rondgestrooid.
en die duiven kun je het niet kwalijk nemen als ze maar blijven eten.
In Mechelen ontdekte ik deze poster. En ja, die duif is echt aan de te dikke kant. En dus wordt het publiek netjes gevraagd om niet meer te voederen.
Zodat de buurt netjes blijft. Ik weet niet of het ook echt helpt, maar wie weet…
En wat aten wij daar in Mechelen? Nee, geen gebraden duif, maar wel Mechelse koekoek, die geen koekoek maar een soort kip bleek te zijn. Heel lekker!
Vorige week, toen de 4-daagse zou beginnen maar een dag werd opgeschort vanwege de hitte, waren wij in Drenthe.
Ja, het was warm, ongetwijfeld. Maar wat werden we beroerd van al die ongelofelijk opgefokte berichten over de warmte. Alsof het nog nooit boven de 30 graden was geweest.
Je kon geen krant lezen, radio beluisteren of tv bekijken of er werd over de hitte en het hitteplan en de daaruit volgende gele, oranje en rode codes gepraat. En het leek wel of iedereen zijn oren er naar liet hangen. Want de wegen waren stil, de terrassen leeg.
En wat deden wij? Wij hadden al in Rotterdam besloten dat we lekker zouden gaan wandelen. Natuurlijk geen 40 kilometer, maar ja, zulke afstanden lopen we sowieso niet. We hadden een leuke wandeling gevonden, waar je in snel tempo wel in een krap uurtje mee klaar zou zijn. Maar waarom haasten? We liepen op ons gemak, aten wat en dronken ons flesje water leeg op een bankje in de schaduw. We hebben genoten van de rust en de stilte.
Slechts twee mannen trotseerden ook die “vreselijke hitte”. Ook zij leken niet al te veel onder de indruk.
Dan kom je doodmoe thuis van je werk en moet je eigenlijk nog wel wat bewegen. Want onderdoen voor de joggende, sportende of wandelende vriendinnen is geen optie. Maar de bank lokt, er staat al thee en in de trommel zitten nog een paar van die heerlijke koekjes… Wat doe je dan?
Nou je sjoemelt een beetje, voor deze éne keer. Niemand die het weet, dus niemand die het deert 😉 😉
Een boek van Marjan Berk kan bijna niet droevig zijn. Als geen ander weet ze de dagelijkse dingen een hilarische draai te geven. En een portie extra fantasie leukt alles nog meer op.
Toch is in dit boek ook heel wat droefenis te vinden. Je zou zeggen, bijna als het gewone leven, niet waar?
Drie alleenstaande vrouwen zoeken wat meer warmte en reageren op een contactadvertentie van een alleen zijnde heer. Allemaal retoucheren ze hun uitstraling een beetje. En soms valt het mee, soms valt het tegen.
Eigenlijk bestaat het boek uit drie delen. Een soort van intro, waarin we de vrouwen en hun entourage leren kennen, daarna een uit pure recalcitrantie geboren beslissing om alles achter te laten en naar een zonnig oord te vertrekken. En dan als laatste deel de onontkoombare werkelijkheid. Wat we ook willen, wat we ook doen, het leven gaat zijn eigen weg. En hoe ouder we worden, hoe meer hobbels de weg gaat vertonen.
Ik vond het een boek met soms wat Hendrik Groen-sfeer, soms uiterst humorvol, soms met een bittere ondertoon. Maar wel heel leesbaar.
Een grote snoepwinkel op Hoog Catherijne in Utrecht. Met een regenboog aan zuurtjes, dropjes en andere zoetigheden, netjes op kleur. Dat is een heerlijke regenboog.
Niet dat ik er ook maar één snoepje gekocht heb. Maar het leek me gewoon een heerlijk Luilekkerland.
Bij het opschonen van de computer kwam ik een aantal stukjes tegen over de tijd dat ik in het Zeehospitium in Katwijk kuurde. Blijkbaar was ik vergeten dat ik dat allemaal geschreven had, maar ik wil ze zo nu en dan alsnog hier plaatsen.
Prikken
Toen, in 1952, moest je de hele dag in bed blijven. Dan is elk verzetje zeer welkom. En kinderen die al een beetje opknapten, wilden maar al te graag de boel op stelten zetten. Hoewel er voor ons ook heel veel mogelijk werd gemaakt, waren de mogelijkheden natuurlijk beperkt.
Kinderen blijven kinderen, die hun energie kwijt wilden. Dus een onbekend geluid op de gang kon betekenen dat er iets leuks op handen was.
Maar hoorde je het gerammel van de “prikzuster” dan was Leiden in last. Want regelmatig (ik denk elk kwartaal) werd je bloed onderzocht.De naalden waren toen nog niet zo dun en flexibel als nu. Het waren grote, gevaarlijk uitziende spuiten van glas. Ze werden natuurlijk hergebruikt en keer op keer gesteriliseerd.
Ik denk dat heel wat kinderen hier hun leven lang angst voor hebben gehouden.Veel kinderen kropen onder de dekens, begonnen te huilen of te schreeuwen. Maar het hielp geen cent, want geprikt worden moest je toch.
Ik weet niet of ik zo’n kouwe kikker ben of dat mijn karakter nogal neigt naar “wat moet dat moet, niet zeuren”. Die priksessies maakten echt wel indruk en ik vond ze ook niet leuk. Maar een trauma of angst voor naalden of witte jassen heb ik er niet aan overgehouden.
En die zuster of dokter zal aan het eind van de dag wel een diepe zucht gelaten hebben, omdat het er weer opzat voor een tijdje.
Met verbazing keek ik naar deze reclame. Een ontbijt in een flesje…? Zoiets was er al langer, maar volgens hersenprofessor Scherder niet echt aan te bevelen. Want kauwen heeft een functie. En even rustig ontbijten is ook veel beter dan haastig een drankje naar binnen gooien.
Maar de meeste verbazing betrof de nutriscore. Een A-score. Alsof er niks beters en kant en klaar puur natuur te koop is. Een peperduur flesje, met daarin melk, vezels, een smaakje maar geen suiker? En lang en zonder koeling (!) houdbaar.
Waarom zou je dat tot je nemen? En waarom hebben al die jonge mensen toch zo’n haast? Kun je nou niet even ’s avonds een schaaltje havermout (oh nee, dat heet nu overnight oats) of een boterhammetje klaarmaken en dan ’s morgens even 3 minuten zitten en eten?
Nee, dit dus. Om onderweg op te slurpen, in je eentje. Een plastic flesje met een drankje. Wie heeft het nog over een afvalprobleem?
Welkom in de nieuwe wereld, zonder boeren en koeien, maar met zulke idioterie. Hoogstwaarschijnlijk bedacht in een oh zo wetenschappelijke Foodhub.
Je kunt er heden ten dage niet meer omheen, je moet iets aan je figuur doen. Mannen, vrouwen, kinderen, jong, oud, geen mens die er aan ontkomt.
En natuurlijk moet je dan ook letten op wat je eet. Mager, groen, geen dit, geen dat.
Doen we dat allemaal dan ook? Welnee, we smokkelen allemaal wel eens. De een wat meer dan de ander. En ter compensatie maken we dan een wandelingetje of doen beter ons best bij de gymles 😉
Het hoeft natuurlijk ook allemaal niet zo serieus. Je mag er best wel eens een grapje over maken. Daarom kom ik graag bij onze goedlachse kaasman. Daar kocht ik als vaderdag-cadeautje twee flesjes speciaalbier en wat stukken lekkere kaas erbij voor Leo. Het werd keurig verpakt en deze tas kreeg ik er om heen.
Want naast kaas kreeg ik ook een stevige portie humor. Want hoe komt een man aan een “sixpack”? Met de aanwijzingen op de tas, dus genieten van kaas, worst, noten, tapas, bier en misschien nog wel meer….
Wat vond Leo ervan? Hij kon het volledig beamen. Geen beter leven dan een goed leven tenslotte 😉 😉
Ik weet absoluut niet meer hoe mijn aandacht voor dit boek werd getrokken. Het is het debuut van Valérie Perrin, fotografe van beroep en echtgenote van de filmer Claude Lelouch.
Zelfs bij haar geboorte zit het Violette niet mee. Vader is onbekend en moeder wil niks van haar weten. Ze lijkt niet levensvatbaar te zijn en wordt op een radiator gelegd. De verpleegster die haar uiteindelijk oppakt, noemt haar Violette. En kiest als achternaam Trenet, die dus ook al geleend is.
Haar kinderjaren brengt ze door in allerlei pleeggezinnen en tehuizen, waaruit ze ten lange leste vlucht op haar 18e.
Met horten en stoten, met kleine stapjes, in stukjes en beetjes wordt het leven van Violette verteld. Telkens vanaf een andere kant belicht. Van haar intense verliefdheid, haar relatie met haar vreemde schoonmoeder, haar onverschillige man en de vele mensen die zij in haar leven ontmoet en invloed hebben op haar bestaan.
Uiteindelijk vindt Violette haar plek als beheerster van een begraafplaats. Ze zorgt met liefde en respect voor de graven, verzorgt de bomen en planten, houdt alles netjes en schoon, bijgestaan door andere medewerkers en de pastoor. En niet onbelangrijk, wie een luisterend oor zoekt voor troost en rust, vindt dat in haar keuken.
Valérie Perrin heeft een prachtig boek geschreven en brengt met bloemrijke en poëtische woorden de vele facetten van de mens Violette tot leven.
Het CO2 verbruik moet omlaag, wordt gezegd. Hoe? Dat is geloof ik nogal lastig, want wijzelf ademen allemaal een flinke hoeveelheid CO2 uit, planten en dieren ook. En ademen willen we nog wel even blijven doen, nietwaar?
Fabrieken en boeren produceren een heleboel CO2 en ook het verkeer doet een flinke duit in het zakje.
Hoe kunnen we die CO2-uitstoot verminderen? Door minder te produceren en ook minder te consumeren. Dus moeten we veel meer hergebruiken. Je oude spullen niet bij het afval neerzetten, maar verkopen. Dat zou nog eens zoden aan de dijk zetten. Althans, dat is wat hier gesuggereerd wordt.
Maar als die meneer die dit verkoopt, meteen weer naar de winkel rent om een nieuwe, moderner, grotere bank met tafel te kopen……? Dan zijn we naar mijn mening toch nog verder van huis?
Ik wil niet alle maatregelen of suggesties in twijfel trekken, maar zouden we niet gewoon -net als vroeger- veel en veel langer met onze spullen kunnen doen?