Geen klagen

Laatst was ik met wat administratie bezig, toen ik ook meteen maar eens naging hoeveel ik vorig jaar nou aan ziektekosten had betaald. Zoals elke Nederlander betaal ik natuurlijk maandelijks mijn premie. Eerlijk gezegd, dat is geen kattenpis, maar een flink bedrag. En ook het eigen risico gaat vrijwel elk jaar voor een deel op. Er zijn altijd wel medicijnen die betaald moeten worden, steunzolen die niet vergoed worden of wat dan ook.
Vorig jaar was ik voor het eind van januari natuurlijk al door dat eigen risico heen. Ga maar na, twee weken ziekenhuis, twee keer ambulancevervoer, operatie, revalidatie. De rekeningen daarvoor tikten lekker aan. Maar uiteindelijk kwam ik tot de slotsom dat ik “slechts” het eigen risico had moeten betalen. Alle kosten, bij elkaar gelijk aan een luxe auto, werden gedekt door de verzekering.
Nou zijn er mensen, die dan zeggen dat je het inmiddels zelf betaald hebt, met al die hoge premie. Ja, dat klopt, maar dan had ik al 14 jaar die premie opzij moeten leggen. En dan nog was ik er niet mee uitgekomen, want in 2008 is er ook een behoorlijk bedrag voor mijn ziektekosten uitgegeven.
Het is natuurlijk een zinloze berekening, maar al die klagers mogen zich best eens realiseren, dat het in Nederland helemaal niet zo slecht geregeld is. Dat het soms misschien wel beter kán, maar dat het in andere landen beslist vaak veel slechter is.

Bewaren

Thee

Frisdrank is mij al jaren veel te zoet. Maar drinken moet en altijd maar water is ook zo saai. ’s Morgens drinken Leo en ik een flinke pot koffie leeg, maar verder op de dag kan ons dat niet zo bekoren. Dus drinken we ’s middags een flinke pot thee. En dan heb ik graag rooibos thee. De “Rooibos Spicy Chai” van Simon Levelt vinden we erg lekker. Thuis heb ik een grote glazen theepot van Ikea. Die is handig, ziet er goed uit maar voor de rest valt er niks over te zeggen.
Maar vorige week in Het Theehuis in Arboretum Trompenburg zag ik wel heel bijzondere potten. Of ze handig zijn, weet ik nog niet zo net. Ze staan er ook voor sier. Maar grappig zijn ze zeker. En die met het konijntje zou ik eigenlijk wel heel graag op mijn paastafel willen 😉

De rode loper

Wandelen en meteen een goed doel steunen, dat leken onze wandelclub wel wat. Want als je leven beheerst wordt door je nierdialyse, zou een draagbaar apparaat een uitkomst zijn. Maar ja, daar is geld voor nodig. De Nierstichting organiseert hiervoor op 22 april in Naarden het wandelevenement DE RODE LOPER. Tot zover klopte het.
Maar toen we wat verder gingen kijken op internet, kregen we toch een beetje nare smaak in de mond. Het inschrijfgeld is al behoorlijk aan de prijs. Nou ja, het goede doel, nietwaar? Maar je moet er met de trein of auto heen en ook dat kost een behoorlijk bedrag.
Maar dan werd er ook nog eens gevraagd extra te doneren. Zou een fluitje van een cent zijn, gewoon je laten sponsoren.
En toen keek ik nog eens verder. Er was al zo’n evenement geweest waarbij 630 deelnemers ruim 30.000 euro bij elkaar hadden gebracht. Het gemiddelde sponsorbedrag per persoon was rond de 150 euro. Hè? Ik ben niet zo’n rekenwonder, dus haalde ik mijn zakjapanner er bij en becijferde dat er een bedrag van ruim 90.000 euro moet zijn binnengekomen. Dan kom ik tot de slotsom dat de organisatie van het evenement twee keer zoveel heeft gekost dan het heeft opgebracht. Dat lijkt me toch een beetje uit balans. Inmiddels is de sponsor-lat voor het komende evenement al gelegd op minimaal 180 euro per individuele deelnemer.
Nou heet onze club wel De Ganzepas, maar domme ganzen zijn we niet. We lopen op onze eigen benen, vinden zo’n doel prima, zouden in principe mee willen lopen. Maar betalen voor allerlei nutteloze rimram of blingbling willen we niet. Dat er kosten gemaakt moeten worden, dat snappen we heus wel. Maar maak er geen Hollywood-Oscar-uitreiking van, want dan gaat het echt alle perken te buiten. Nierstichting denk nog eens goed na wat zo’n evenement werkelijk beoogt. Moet het een feestje worden met van alles er op en aan of willen jullie zoveel mogelijk geld op halen voor onderzoek en het realiseren van een draagbaar dialyse-apparaat? Dat laatste heeft toch de hoogste prioriteit? Laat het daar dan zoveel mogelijk aan ten goede komen!

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Modewoord

“Killerbody” is op dit moment een modewoord. Maar van mij mogen we het bestempelen tot het vervelendste woord van dit jaar, ook al is het jaar nog geen twee maanden oud. Ik ben het woord spuugzat en alle commotie er om heen ook. Je kan geen krant, blad, tv-programma meer bekijken, of dit woord duikt op. Alsof je leven afhangt van de maten van je lijf. Of we allemaal wel tijd en zin hebben om je in het zweet te werken om een wasbordje te krijgen. Er zijn toch wel belangrijker dingen in het leven? En of we gelukkiger worden van een gespierd lijf, als dat betekent dat je op elke gram en elke calorie moet letten?

Bewaren

Bewaren

Capsule

ergo-videocaspsuleNee, deze capsule behoort niet tot mijn dagelijkse medicijn-inname. Het is een capsule met aan beide zijden een video-cameraatje. Je slikt hem in en dan wordt een filmpje van je maag en darmleven gemaakt. Lijkt het je niks? Nou, bedenk dan dat de huidige onderzoeken van maag en darm vaak heel vervelend zijn. Zo’n capsule slikken is een stuk prettiger.
Dergelijk onderzoek is nog niet standaard in Nederland, maar wordt al wel toegepast bij het grote ERGO-onderzoek in onze wijk. Voorlopig steekproefs gewijs.
Het materiaal waarin dat cameraatje zit, wordt in de VS en Israel in de wapenindustrie gebruikt. Persoonlijk vind ik dit gebruik beter, maar ja…. Ik kan me zo voorstellen dat je ook heel goed met dit soort capsules kunt spioneren. Want kan er een camera in, dan zou ook een GPS-chip mogelijk zijn. En kun je precies nagaan waar je slachtoffer zit, staat of loopt. Of stop er een microfoontje in, kun je zijn of haar gesprekken ook nog horen. Sience Fiction in optima forma. Maar ik vind die medische toepassing stukken beter en daar mag van mij nog veel meer mee gedaan worden.

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Terugblik

Dit is mijn (voorlopig) laatste terugblik op wat mij vorig jaar rond deze tijd is overkomen.

Als je in het ziekenhuis ligt, draait alles om je leven daar. Wat er thuis afspeelt, is ver buiten je zicht. Maar er gebeurt natuurlijk wel van alles. Niet alleen jouw leven, maar ook dat van je man en kinderen staat op z’n kop. Ook zij zitten in die achtbaan en moeten wel mee.
En de gewoonste dingen worden ineens veel belangrijker. Thuis draai ik echt niet elke dag een wasje, maar nu wilde ik toch echt elke dag een schoon nachthemd en schoon goed. Dus moest er gewassen worden en kreeg Leo in een spoedcursus van jongste zoon uitgelegd hoe die wasmachine en droger bediend moesten worden.
Ik begreep heus wel dat Leo z’n hoofd niet naar praktische zaken stond. Maar zorgde hij ook een beetje voor zichzelf, zou hij wel genoeg eten? Gelukkig waren daar oudste zoon en schoondochter die meteen al op de stoep stonden met een grote schaal stamppot. Ook later zorgden zij er voor dat papa alleen maar een schaal eten in de magnetron hoefde schuiven. Dat was een hele geruststelling voor mij. Later kwam ook onze jongste thuis een paar keer voor ons koken, zodat niet alles op Leo aankwam.
En dan belden er veel mensen die wilden weten hoe het met me ging. Daar bracht een What’s app groep uitkomst, zodat Leo niet telkens opnieuw alles vertellen hoefde.

En nu is alles allang weer gewoon bij het oude. Ik doe het huishouden weer, wandel veel en we gaan er ook weer regelmatig samen op uit. Uiteindelijk is alles dus op zijn pootjes terecht gekomen.

Terugblik

Deze weken kijk ik terug op wat mij vorig jaar rond deze tijd is overkomen.
Mijn genezing verliep zeer voorspoedig en omdat er geen kostgangers in het ziekenhuis gehouden worden, mocht ik op vrijdag 29 januari 2016 al weer naar huis. Precies twee weken nadat ik opgenomen werd.
Wat was ik blij! Ik dacht meteen weer st
erk te zijn, maas dat was ik helemaal niet. Ik kon nog geen bloemenvaas optillen, een blokje rond was een hele toer. Dat viel me verschrikkelijk tegen. Want dan loop je tegen muren op. De was in en uit de machine doen, in de droogtrommel stoppen, strijken, ik mocht en kon het allemaal nog niet. Wat voelde ik me beperkt. Ik wilde koken, maar moest Leo vragen de pan met pasta of aardappelen op het gas te zetten of af te gieten. Iets hoog uit de kast pakken, iets laag neer leggen, het ging de eerste weken allemaal nog niet. Leo moest me zelfs helpen met aan- en uitkleden. Maar telkens zag ik wel vooruitgang. En hield me daaraan ook vast. Kijk, gisteren kon ik dit nog niet, maar vandaag lukt het me wel, hield ik me zelf voor. En zo kwamen we telkens weer een stapje verder.


De eerste zes weken mocht ik niet auto rijden, maar daarna stapte ik toch weer gewoon achter het stuur. In het begin wandelde ik met Leo maar kleine stukjes, die allengs langer werden. De eerste keer alleen was best een beetje griezelig. Maar wat voelde ik me goed toen helemaal alleen een stuk was gaan lopen. Dat had ik hem toch maar geflikt.
Wat later sloot ik me aan bij een wandelclub. Tijdens een van die wandelingen liepen we naar het Hooge Bergse bos. Daar ligt al een aantal jaren een skiheuvel. En voor ik er erg in had, stond ik daar in eens boven op. Zonder dat ik ook maar gevoeld had dat ik naar boven klom. Pas op dat moment realiseerde ik me, dat die operatie me heel veel goed had gedaan.
Inmiddels weet ik dat ik weer gewoon de dingen kan doen, die passen bij mijn leefstijl. Ik hoef niet te rennen, aan extreme sporten te doen. Maar ik gym, loop veel meer dan vroeger en voel me weer helemaal prima. Echt prima!
Natuurlijk moet ik medicijnen slikken, maar veel minder dan ik in het ziekenhuis kreeg voorgeschreven. Het is een routine, elke morgen meteen na het opstaan pilletjes nemen. En ’s avonds gaat om 10 uur mijn telefoon, om me te herinneren aan dat laatste tabletje.
(wordt vervolgd)

Terugblik

Deze weken kijk ik terug op wat mij vorig jaar rond deze tijd is overkomen.
En dan gaat alles heel snel. Na een dag op de intensive care werd ik naar de gewone verpleegafdeling gebracht. Ik kreeg gewoon eten, mocht even buiten mijn bed, een stukje lopen. En aan het eind van die dag kwam zelfs de fysiotherapeute om te zien of ik ook de trap op en af kon. Oeps, dat is dan wel even een rare gewaarwording. Maar het lukte en liep ik zelfs gewoon de trap af. En ook weer op. Nee, geen moeite, geen kortademigheid, niks! En ik vond dat eigenlijk doodnormaal. Pas later, veel later, drong het besef tot me door hoe veel beter het met me gaat en hoe heerlijk dat wel is.

Dinsdagmiddag werd ik weer teruggebracht naar het IJsselland ziekenhuis. Weer terug op de hartverpleging. Maar nu mocht ik wel gewoon mijn bed uit, rond lopen, zelfs het hele ziekenhuis door. Ik kon me enigszins normaal aankleden, dat geeft ook zo’n ander gevoel. En kijk, nu loonde het weer om mijn stappenteller te gebruiken. Dan kon ik tenminste zien hoeveel ik gelopen had. Die stappenteller zit op mijn smartphone. Die telefoon werd bijna onmisbaar voor me. Want in het ziekenhuis is dat je lijntje met de buitenwereld. Ik kon er mee appen, blogs en nieuws lezen, radio horen, muziek mee afspelen. Ik viel er letterlijk mee in slaap en stond er mee op.
(wordt vervolgd)

Terugblik

Deze weken kijk ik terug op wat mij vorig jaar rond deze tijd is overkomen.
Het gekke is dat ik me verder eigenlijk helemaal niet nerveus voelde. Dat verbaasde me wel, maar wellicht zat tussen al die pillen die ik kreeg, ook wel een pilletje om de zenuwen de baas te blijven. Ik mocht me’s avonds zelf douchen en wonder boven wonder viel ik vrij snel in slaap. Wel werd ik tevoren gewaarschuwd dat als ik er uit wilde om te plassen, ik even hulp moest vragen. Maar ik sliep gewoon door. Van het ritje naar de operatiekamer kan ik me weinig herinneren. Hoe het er daar uitzag en voelde, geen idee. In no time wist ik niets meer van de wereld. Pas in de loop van de middag hoorde ik stemmen en werd ik een beetje wakker.
Leo was wel beter op de hoogte. Hij zat gespannen thuis en werd met de regelmaat van de klok gebeld door het ziekenhuis en kreeg dan te horen hoe ver men was. En om kwart over één belden ze om te vertellen dat ik klaar was en bezig was bij te komen.
De beademing kon al snel worden weggehaald en ik kreeg iets te drinken. Voor mijn gevoel was ik best redelijk snel bij mijn positieven en ik dacht dat ik heel normaal praatte. Maar toen Leo me aan de telefoon kreeg, moet ik als een slome duikelaar gesproken hebben. Dat de kinderen en Leo ’s avond kwamen, is ook maar een beetje wazig gebleven. Wel moet ik Leo nog op pad gestuurd hebben voor boodschappen. Ik wilde nieuwe BH’s, en hij ging naar de winkel. Gelukkig stond mijn maat en het model genoteerd, dus kwam hij met de juiste zaken aan.
(wordt vervolgd)

Terugblik

Deze weken kijk ik terug op wat mij vorig jaar rond deze tijd is overkomen.
En dan komt het moment dat er wordt verteld dat de operatiedatum bekend is. Dat gebeurde al heel snel. Maandagmiddag was de katheterisatie geweest en dinsdagavond hoorde ik dat ik donderdags al naar Breda zou gaan. De operatie stond gepland voor vrijdagmorgen 8 uur. Dan rol je in een soort van achtbaan, waar je wel uit wilt, maar niet meer kunt. Je moet vragen beantwoorden, waar je wel eens over gedacht hebt, maar nooit echt ernstig bij stil gestaan hebt. Wilt u gereanimeerd worden? ……. Eh, nou eh….. nee! Wat? Dus u wilt niet geopereerd worden? Ja, maar dat was toch niet de vraag….? En toen realiseerde ik me, dat dit een heel andere situatie zou zijn. Want natuurlijk wilde ik dat mijn hart, als het niet meteen na de operatie zou gaan kloppen, een zetje of zelfs twee zetjes zou krijgen. Anders zou al dat werk voor niks zijn gedaan. Nee, natuurlijk, in dat geval moest gedaan worden wat nodig was. Ja, ja, natuurlijk wilde ik dus wel gereanimeerd worden.
Ik had al vaker gedacht hoe het zou zijn als je zo maar op straat een hartaanval krijgt. Moest ik dan gereanimeerd worden? Nou nee…, want ik wil niet als een kasplantje overleven. Maar dat word je in zo’n geval natuurlijk niet gevraagd. Jongste zoon, zelf BHV-er, was daar duidelijk in. De hulpverlener begin meteen, want elke seconde telt. Niks tijd verliezen door te zoeken naar wat eventuele wensen van het slachtoffer zijn. Dat zien ze later wel. “Dus mama, alles regelen is gewoonweg niet aan de orde.”

Leo wilde achter de ambulance aan rijden, maar dat verbood ik hem. Stel je voor, dat ze de zwaailichten en sirene aan zouden (moeten) zetten. Leo zou ongelukken maken. Dus nee, gewoon op je gemak naar Breda. Hij nam Lennart mee, als steun en omdat die in precaire gevallen rustig weet te blijven. Vrijwel gelijktijdig kwamen we in het Amphia ziekenhuis aan. Mijn kamer werd gewezen, er was voorlichting over hoe de operatie zou verlopen, intakegesprekken, röntgenfoto’s werden gemaakt. De dag vloog om. Toen kwam, net na het avondeten, het moment dat we afscheid moesten nemen. Dat is een ogenblik, dat ik niet snel zal vergeten. Ik stond in de gang, Leo en Lennart liepen naar de lift. Een afstand van misschien 50 meter. Maar het leken kilometers. De gedachten die dan door je hoofd gaan. Ik wilde niet huilen, ze niet verdrietig maken. Maar zelfs nu ik dit typ, stromen de tranen over mijn wangen. Het besef dat je daar staat, ze ziet…, misschien wel voor het laatst….! Dat je niet weet hoe het morgen zal zijn.
(wordt vervolgd)