Het is helemaal niet erg om ouder te worden. Dat worden we allemaal, elke dag. Alleen hoef je dat natuurlijk niet van de daken te schreeuwen. Maar ja, één dag in het jaar sta je er bij stil. Dan komt er weer een jaartje bij. Zoals vandaag, want vandaag word ik …. 71 jaar. En dat is een reden om blij over te zijn, want alles werkt nog prima, ik ben nog steeds redelijk vief. Al lees inmiddels wel met een brilletje 😉
Of je het aan me kunt zien? Welnee, om met een oud-collega te spreken “Goh, al zo oud….? Ik had je WEKEN jonger geschat!”
Laten we maar gewoon verder gaan, maar graag wel met humor!
Zo nu en dan koop ik een KitKat. Er zijn verschillende soorten hier, maar in Japan kon je tig verschillende smaken kopen. Van gewoon tot heel exotisch. Het is daar dan ook heel populair. Maar omdat de verpakking van plastic is, krijgt het ook veel kritiek te verduren.
En daar is een oplossing voor gevonden, want de verpakking is nu van papier. Wie het wikkel er voorzichtig en zonder scheuren afhaalt, kan er een origami zwaantje mee maken. Of iets anders mee vouwen. En geloof me, binnen no time zul je die vouwsels wel ergens op Pinterest of Facebook tegenkomen.
Het is een super marketingstunt, want we hoeven alleen maar te wachten op iemand die 1000 gevouwen kraanvogels wil. Het bijgeloof is dat je met 1000 origami kraanvogels gezondheid kunt krijgen. Alleen vraag ik me af, hoe gezond word je van 100 KitKats snoepen….?
Onze apotheek heeft iets nieuws. Al langer hebben ze mijn e-mail adres en wanneer er een nieuwe voorraad medicijnen is, krijg ik daarvan bericht. Dat is wel keurig. Zo vergeet ik die medicijnen niet op te halen en sta ik ook niet voor niks aan de balie.
Maar het laatste bericht bevatte naast de tekst ook een codenummer. Bij het ophalen kon ik dat gebruiken. Nou ja, ik had het gelezen en dat was dat. Maar wat blijkt? Aan de automaat (!) waar je je volgnummer moet krijgen, moet je dat codenummer ook in tikken. En dat was ik natuurlijk helemaal glad vergeten.
Ik moest dus wachten en kreeg mijn medicijnen tenslotte wel. Maar ik vind het maar niks. We worden steeds meer gedegradeerd tot een nummer. En zo langzamerhand zit menig hoofd vol van de PIN- en andere codes. En wat heeft het uiteindelijk voor nut?
7 augustus 2019: een berichtje van “Because we carry” (vrijwilligers organisatie) op FaceBook
Niet dat het koud was 32-34 graden maar we gaan naar 40 graden vanaf donderdag. Dan zoemt het eiland (=Lesbos) en vooral de kampen. Dat is best intens wanneer je nergens even een waterijsje kunt kopen, een koude douche of een koude limonade. Vooral voor de kleintjes is dat best een dingetje. De melk was weer op. Dat blijft voor ons zo onmogelijk en iedere keer springen we weer blind in dat gat. Het gaat om baby’s van moeders waarvan de borst geen melk meer geeft, vaak door stress, of kindjes die naast de tiet net zoals wij dat in Nederland ook doen flesjes krijgen, of voor iets oudere kindjes 8-12 maanden die geen borstvoeding meer krijgen en alleen nog flesjes melk drinken.
Al met al hebben we het voor Kara Tepe over €2000,- per maand die wij er gewoon maar extra er bij nemen. Maar waar geen inkomsten voor zijn. Dat is best pittig op jaarbasis en zeker met deze hitte, gaan wij echt niet proberen wat er gebeurt als wij niet in het gat springen.
We hebben het over 6.000 euro. Alle hulp is welkom! Zijn er mensen die ons willen helpen met melk betalen? Dat zou zo geweldig zijn. Dan kunnen we weer even vooruit. Nu is het telkens rekenen en spannend. Drie maanden zou ons rust geven. En ruimte om te zoeken welke grotere NGO voor zoiets aansprakelijk is.
En dan dit plaatje van maandag, ook op FaceBook. Ouders die hun kinderen naar school brengen, voor de eerste nieuwe schooldag. Wat dragen ze bijna allemaal? Ventilatoren, want het is zo warm in de klas…. Wat een verschil…. Onze weldoorvoede, verwende, van alle gemakken voorziene kinderen…. en dan die kinderen op Lesbos
Op weg naar mijn wandelclub loop ik langs deze betonnen kist. Ik ken ze wel, er staan er diverse in de wijk. Het is een rattenval. Sinds het verboden is om ratten met rattengif te bestrijden, plaatst men deze kisten. De ratten die er in terecht komen, worden afgemaakt. Rattengif is niet iets wat zo maar op straat gelegd kan of mag worden.
Dat er zo veel ratten zijn, komt voor een groot deel doordat mensen overal voedsel laten liggen. Tja, een hamburger of een par cakejes wordt soms ook een beetje te veel voor onze toch al wel doorvoede lijven. Laat dat dan toch niet slingeren. Neem het mee naar huis en gooi het in de vuilnisbak.
Maar dat is toch een beetje te veel gevraagd van de mensen. Dus ligt er naast de rattenval een doosje met nog een flink stuk cake er in. Ja, zo blijft het dweilen met de kraan open….!
Het was nog even dubben of ik wel zou gaan wandelen, want het regende donderdag. Maar toch besloten om te gaan en de weergoden te trotseren. En dat pakte heel gezellig uit.
Zes dames waren er en we namen dit keer eens een nog niet zo vaak belopen gebied, het Hoge Bergse Bos. Een wandeling daarheen had ik al eens uitgezocht. Maar jammer genoeg kun je bij het uitzoeken op de computer niet zien of je echte wandelpaadjes neemt of dat het meer asfalt is. En dat laatste bleek het geval. Maar toen we iemand aan het maaien zagen, vroegen we hem de weg.
Het vee-hek door en daar stonden we meteen in wild 😉 gebied. Het paadje was net gemaaid. Verderop stuitten we op een heel stuk met uitbundig groeiende bramen. En dan worden keurige dames opeens weer kinderen. We plukten en snoepten van het fruit. Een dame zocht en vond nog een plastic zakje en scharrelde haar toetje van de dag bij elkaar. Dat het soms een beetje regende maakte de wandeling juist nog leuker. Want deze vrouwen zijn toch zeker niet van suiker!
Nou ja…, had ik het helemaal nog niet over de warmte gehad. Want warm was het, de afgelopen dagen. Het kwik in onze kamer steeg naar 31,5 graden, een absoluut record. Wat deden wij? Nou, niet zo veel. Zitten, langzaam aan naar de keuken, koel water tappen en dan weer zitten. Lezen, computerspelletje spelen, lui zijn. Te warm om iets te doen. Zelfs koken vond ik een opgave, dus aten we vooral salades met veel groente. En ik haakte af voor de wandeling, zoals bijna iedereen van de wandelgroep.
Maar eigenlijk vond ik al die heisa over de temperatuur een beetje overtrokken. We hebben natuurlijk ook genoeg tijd en te weinig zorgen om ons hier mee bezig te houden. Want toen de temperatuur het nu verbroken record haalde (23 augustus 1944) was er wel wat anders om je druk over te maken. Er was geen ijs te koop, geen stroom dus ook geen airco, weinig voedsel en slechts op bonnen te verkrijgen. En dan zijn er ook geen berichten over ouderen die met hun voeten in een koel waterbadje zitten en aan ijsjes likken. Geen foto’s van drukke zwembaden of strandmeertjes. Geen leuke plaatjes van frisse jonge meiden in een kekke bikini.
Wel was er een wrede bezetter in ons land, die weinig plezier toeliet. Die doodvonnissen liet uitvoeren, de bevolking onder de knoet hield. En dan wordt je interesse in de temperatuur danig bekoeld. Zelfs zonder airco. Want een vluchtige zoektocht in de kranten bij Delpher leverde op 24 augustus 1944 geen enkel bericht over het warme weer op. Dat is dus andere koek 😉
Eline stamt uit een gegoed Leids gezin en is getrouwd met Wieger, een archeoloog. Ze is niet religieus, wel ongedurig en heeft behoefte aan vrijheid. Als haar man naar een klein dorp in Drenthe gaat om er een veenlijk te onderzoeken, mist Eline hem enorm. Impulsief besluit ze naar hem toe te gaan en ze neemt haar kinderen mee.
Hoewel ze vriendelijk wordt ontvangen in het dorp, leidt haar aanwezigheid tot opschudding. Eline is niet gewend van haar hart een moordkuil te maken en haar vrije manier van doen en denken valt niet bij iedereen in goede aarde. Ze wordt dan ook min of meer terug gestuurd naar Leiden.
Nederland is in 1918 dan wel nog steeds neutraal in de grote oorlog, iedereen krijgt toch te maken met de nare gevolgen. Familieleden komen om, er is weinig meer te krijgen, het is armoe troef. Dan aan het eind van die oorlog staat een nieuwe en nog onbekende vijand op: de Spaanse griep maakt heel veel slachtoffers. Eline besluit terug te keren naar het Drentse dorp en helpt bij de verzorging van de grieppatiënten. Haar blik op de wereld wordt wijder en haar leven wordt langzaamaan anders.
Het boek is goed geschreven en die periode (1918 tot ca. 1922) interesseert me in hoge mate. Ik las het boek in één adem uit. Ik ga zeker nog meer boeken van deze schrijfster lezen.
Vorige week werd in Gorinchem mevrouw Kuijntjes 114 jaar. Ze is daarmee de oudste inwoner van Nederland.
Ineens realiseerde ik dat die vrouw dus al 4 jaar was, toen mijn moeder geboren werd. Mijn moeder is echter al bijna 30 jaar dood.
Wat heeft die vrouw dan toch veel meegemaakt. Twee oorlogen, de grote beurskrach, de eerste radio, het eerste vliegtuig. Ze heeft de telefoon zien veranderen van een zeer exclusief apparaat naar een gebruiksvoorwerp dat zelfs kleuters moeiteloos weten te gebruiken. De typemachine is geëvolueerd naar een computer. En zelfs die is inmiddels al weer een beetje ouderwets. Want voor bijna alles kunnen we ook een smartphone gebruiken.
Was een reis naar een stad of dorp in Nederland al een hele onderneming, nu reist men van hot naar haar. We kijken niet meer op van een weekendje winkelen in New York, Dubai of Hongkong. Maar vroeger was de reis van Rotterdam naar Gouda toch een behoorlijke onderneming.
We realiseren het ons niet, maar in die 114 jaar is de wereld dus drastisch veranderd. En dan vraag ik me zo nu en dan hoe de wereld er over 40 jaar uit zal zien. Nou ja,. met een beetje geluk maak ik het nog mee 😉
Ik las het boek Rinkeldekink van
Martine Bijl op mijn e-reader.
Martine Bijl kan erg goed schrijven, met een soort onder-koelde humor. Toch werd ik niet echt vrolijk van dit boek. Daar is het onder-werp ook niet naar. Het beschrijft de periode na haar hersenbloeding en de revalidatie daarna. Ik had een soort “déjà vu”, want mijn zus kreeg in 1989 een soortgelijke hersenbloeding. Mijn zus knapte zo te zien weer aardig op, maar veel later kwam ik er achter dat zij waarschijnlijk niet goed meer had kunnen lezen en/of schrijven. Dat heeft ze meesterlijk weten te verbloemen, maar haar karakter werd er niet gemakkelijker op. Na enkele jaren kreeg zij nogmaals een hersenbloeding, die nog veel grotere gevolgen had. Ook Martine Bijl beschrijft haar onmacht, haar onbehagen over wat niet meer kan en toch moet. Van wie? Van haar! Buitenstaanders kunnen je gedachten niet lezen, niet voelen hoe lastig het is iets te beschrijven waar je geen woorden meer voor vinden kan.
Iedereen reageert anders, niemand is gelijk. Dus is het een en ander niet met elkaar te vergelijken. Maar ik herkende in het boek de woede en de onmacht die ook mijn zus had. Wat zou ik graag toen geweten hebben waar ik nu achter kwam. Mijn zus is al weer meer dan 20 jaar dood. Er valt dus niets meer te bepraten, te bekijken, te herstellen of veranderen. Het is gegaan zoals het ging. Het boek van Martine Bijl vond ik geen boek dat je leest voor de lol, al komen er komische zaken aan de orde. Maar lees het vooral als je vaker in aanraking komt met mensen met hersenletsel. Voor diegenen is het absoluut een aanrader. Het kan zo maar leiden tot wat meer inzicht.