Gedichtje

Zo nu en dan een gedichtje, dat lees ik graag. Geen hoogdravende poëzie, waar kop noch staart aan zit, maar begrijpelijke woorden, liefst op rijm. En graag iets om te (glim)lachen 😉

Oh ja, er zijn gedichten op rouwkaarten die je raken tot in het diepst van je ziel. Maar dat hoort dan ook een bijzondere gebeurtenis.

Dit gedichtje is gewoon leuk, omdat het onze dromen een gezicht geeft. Want wie wou er nou nooit eens held worden?
Wil je tekst beter lezen, klik dan op de foto om te vergroten!

Bron: Plint

 

 

 

 

 

Wapenstilstandsdag

Dit jaar is het 100 jaar geleden dat de 1e wereldoorlog begon. Een bittere strijd, waarbij miljoenen jonge mensen het leven lieten. Onder omstandigheden die mensonterend en verschrikkelijk waren. Zoveel jonge levens in de knop gebroken, zoveel verdriet, zoveel tranen, zoveel pijn.

Vier jaar later werd een wapenstilstandsovereenkomst getekend, juist op deze dag.
John McGrae schreef een prachtig gedicht over deze strijd. Het is vaak vertaald, maar deze vertaling van Bert Deben vind ik het allermooist.

In Flanders Fields
In Flanders fields the poppies blow
Between the crosses, row on row,
That mark our place; and in the sky
The larks, still bravely singing, fly
Scarce heard amid the guns below.
We are the Dead. Short days ago
We lived, felt dawn, saw sunset glow,
Loved, and were loved, and now we lie
In Flanders fields.
Take up our quarrel with the foe:
To you from failing hands we throw
The torch; be yours to hold it high.
If ye break faith with us who die
We shall not sleep, though poppies grow
In Flanders fields.
John McCrae|
Western Front, Flanders (nearby Ypres)
2/3 may 1915.
In Vlaamse Velden
Klaprozen bloeien in Vlaamse klei
Tussen duizenden kruisen, rij aan rij,
Die onze ligging hier duiden; en in de lucht
Zingen moedige leeuweriken, die tijdens hun vlucht
Nauwelijks hoorbaar zijn, door het geschut hier beneden.  
Wij zijn Dood.  Enkele dagen geleden
Leefden wij nog, voelden wij dag en dauw en smeedden
Wij plannen met wie wij beminden, maar nu rusten wij stug
In Vlaamse velden.  
Zet onze strijd met de vijand voort:
Falende handen reiken aan jullie de toorts;
Aan jullie de taak deze hoog te houden.
Vervul onze hoop, opdat wij eindelijk zouden
Gemoedsrust vinden, tussen klaprozen, ongestoord
In Vlaamse velden. 
Vertaling:  © bert deben, mei 2014.

 

Artis

Op een van de mooiste dagen van september moesten we voor een afspraak in Amsterdam zijn. Alles was snel geregeld en we hadden tijd genoeg over om naar Artis te gaan. Want Blijdorp kennen we goed, maar in Artis waren we nog nooit geweest.
Die dierentuinen zijn niet met elkaar te vergelijken. Elk met een eigen stijl. Maar wat ons opviel, was dat Artis, ondanks de drukte,  heel knus en gezellig was.
En al meer dan 115 jaar, gezien deze overdenking van Nescio.

Herfst

We zijn verwend dit jaar met mooie zonnige dagen. Toch zullen we er ook aan moeten geloven, zachtjes schrijdt het jaar verder en komt de kou er aan.

Maar je moet dichter zijn, om het zo mooi te verwoorden: 

Ik voel in mij september weer
hoe dagen korten en de zomer
mat aan mij het leven lomer
toont en geurt naar ommekeer

de zon is nu de zon niet meer
maar schijnt nog slechts een onderkomen
vale kleur – zoals de bomen
legt zij zich bij minder neer

de dichter klemt zich aan zijn pen
en haalt het woordje ‘herfst’ van stal
hij schrijft van schoonheid in verval

want net als ik in mij herken
dat ik zoals seizoenen ben
besef ik wat er komen zal.

© bert deben
Antwerpen, 28 aug. 1999

 

 

Leedvermaak

Nee, ik heb helemaal geen leedvermaak, want voorlopig lijkt het er toch op dat we nog vele mooie dagen met zon in het verschiet hebben. En dat is heel fijn als je nu op de camping zit. Maar afgelopen week kreeg ik via “De Sandwich” dit gedicht toegestuurd. En ik heb er erg om moeten lachen. Vooral die zin over de baas, die zo nodig op vakantie moet, waardoor de dichter(es) gedwongen is te werken.  Enfin, lees maar:

Het wordt een slechte zomer

Het wordt een slechte zomer, een zomer zonder zon.
Het regent tot in Spanje, u wist niet dat dat kon.
Het wordt een slechte zomervakantie, met veel mot,
de slaapzak klam en vochtig, de tent een druipsteengrot.

 

De campings in het Zuiden spoelen zomaar weg.
Het wordt een slechte zomer, ’t is zonde da’k het zeg.

Het wordt een slechte zomer, een zomer zonder zon.
Veel storm en wervelwinden, dus ook geen badminton.
Gelukkig moet ik werken, de hele zomer door.
Mijn baas wou gaan kamperen, dus ik zit op kantoor.

Ik mag pas in oktober, zodat hij nu kon gaan.
Hij is naar de Pyreneeën en daar woedt een orkaan.

Het wordt een slechte zomer, een zomer zonder zon.
De barbecue blijft binnen, ’t moet in de magnetron.
Zo tegen eind september dan knapt het zichtbaar op,
het was een slechte zomer, voor iedereen een strop.

Maar ik ga in oktober en dat is zonneklaar:
de allermooiste zomer valt in de herfst dit jaar.

Marijke Boon uit: Vandaar dat ik ween. Amsterdam, 1992

Gedicht

CourgettesCourgettes, uien, een pompoen
de aardbeiplantjes schieten uit
een laagstamboompje vol met fruit
en veel tomaten, maar nog groen

de bonen rijp reeds voor de pluk
de prei wat mager en fragiel
maar levensvatbaar en stabiel
al was die vorig jaar mislukt

ik kuier door de tuin en kijk
naar mijn verbond met de natuur
en inspecteer er heel secuur
wat groeit en bloeit en af en toe

valt mij ook onverhoeds op hoe
ik steeds meer op mijn vader lijk

© bert deben

  

Dit gedicht van Bert Deben won de 3e prijs op de Poëziemiddag te Hillegom op 3 november

 

Nostalgie

Deze foto vond ik via Facebook op de pagina van Waar in Rotterdam. Daar worden regelmatig foto’s ge-uploaded van  Rotterdam natuurlijk (ja hehe). En dit is een foto uit 1956, dus van lang geleden. Ik heb deze foto al eens eerder geplaatst, ook in een stukje dat ik nostalgie noemde.
Het is de Van Lennepstraat in Rotterdam-West waar ik als kind woonde. Ik herken de waterstokerij van de Hefbrug, waar ik verrassingszakjes kocht en mijn moeder grote emmers warm water haalde op wasdag. Er is de poort naar het gymlokaal van de lagere school en verderop zie ik een winkel van Vermeyde. Gek, nu ik zit te typen zie ik mezelf weer de granieten stoep van die winkel opstappen, ruik ik de geur van melk, kaas en koffie. Ik kwam er niet zo vaak, want mijn ouders waren bevriend met de kruidenier op de hoek van de Bilderdijkstraat en kochten daar dus ook hun boodschappen. Maar voor speciale dingen stuurde mijn moeder me naar Vermeyde toe.

Foto’s in die jaren waren nogal zeldzaam, je verschoot niet zomaar een rolletje. Maar juist daarom zijn het tijdmachines, die je zo weer terug naar je jeugd sturen.

Keuzes

Kijkers van de laatste Zomergasten van 2013 (met Wouter Bos) zullen het gedicht zeker herkennen.
Ik zocht en vond de originele tekst en een mooie vertaling van Ans Bouter. Voor wie het nog niet kende of om nog eens over te lezen:

The road not taken Niet ingeslagen
Two roads diverged in a yellow wood,
And sorry I could not travel both
And be one traveler, long I stood
And looked down one as far as I could
To where it bent in the undergrowth;
Een splitsing in een goudgeel woud
Helaas kon ik één weg slechts gaan
Alleen op pad zijnd en benauwd
Keek ik zelfs tot in ’t kreupelhout
Om maar de juiste in te slaan
Then took the other, as just as fair,
And having perhaps the better claim,
Because it was grassy and wanted wear;
Though as for the passing there
Had worn them really about the same,
Nam toch die andere, net zo mooi
En nu ik hem op waarde schat
Deed hij door ’t gras een goede gooi
Zo zocht ik naar een warm pleidooi
Voor wat ik net gekozen had
And both that morning equally lay
In leaves no step had trodden black.
Oh, I kept the first for another day!
Yet knowing how way leads on to way,
I doubted if I should ever come back.
’t Gebladerte op beide lag
Er nog niet platgetreden bij
Die andere inslaan op een dag
Als ik daar nu eens kans toe zag
Maar kiezen maakt ons minder vrij
I shall be telling this with a sigh
Somewhere ages and ages hence:
Two roads diverged in a wood, and I-
I took the one less traveled by,
And that has made all the difference.
En later zal ik zeggen dat
Nadat ik zuchten heb geslaakt
Ik toen die ene weg betrad
Het nog niet platgetreden pad
En dat dat veel heeft uitgemaakt
Robert Frost (1874-1963) Robert Frost (1874-1963)
Vertaling: Ans Bouter