Verjaardag

‘Als ik oud word neem ik blonde krullen
neem geen spataders, geen onderkin,
en als ik rimpels krijg omdat ik tweeënzestig ben
dan neem ik vrolijke, niet van die lange om mijn mond
alleen wat kraaienpootjes om mijn ogen.
Ik ga nooit liegen of bedriegen, waarom zou ik
en niemand gaat ooit liegen tegen mij.
Ik neem niet van die vieze vette
grijze pieken en ik ga zeker ook niet
stinken uit mijn mond.
Ik neem een hond drie poezen en een geit
die binnen mag, dat is gezellig,
de keutels kunnen mij niet schelen.
De poezen mogen in mijn bed
de hond gaat op het kleedje.
Ik neem ook hele leuke planten met veel bloemen
niet van die saaie sprieten en geen luis, of zoiets raars.
Ik neem een hele lieve man die tamelijk beroemd is
de hele dag en ook de hele nacht
blijven wij alsmaar bij elkaar.’

Judith Herzberger (met een draai van mezelf, vanwege die leeftijd 😉 )

Dit gedicht vond ik wel toepasselijk vandaag, nu ik 62 word. Er is geen sprake van keuze hoe je er uit gaat zien als je oud wordt, maar met een beetje humor is het best uit te houden.

Stadsgedicht

De wereld is vol vrouwen
en de meesten zijn zwanger.
Op straat bollen hun buiken
als zeilen in de zomerwind.

Zo voer Da Gama de Taag af, Lissabon uit.
Later kwamen de schepen terug
geladen met de geur van kaneel, het ronde
van de aarde en met zwart zwetend goud.
De wereld kwam uit houten buiken.

In de supermarkt laveren de vrouwen voorzichtig.
Ze dragen hun kussens van liefde, hun ogen
glanzen want de wereld is zwanger
de nacht draagt een geheim en
morgen is het zomer, is de stad verlaten
als de vlakste zee, zwerft de zon
door lege cafés en windstille bibliotheken.

In je ooghoek ritselt nog geen kind.

Marco Nijmeijer uit: Misschien is water van dun hout, 2007

Dit gedicht werd door de Rotterdamse stadsdichter Jana Beranová in juli 2010 gekozen als Gedicht van de maand

Jean Ferrat

Pas vorige week las ik dat op 13 maart jl. Jean Ferrat op 79 jarige leeftijd was overleden.
Hij had een voorliefde voor poëzie, met name van Louis Aragon, een prachtige sonore stem en nogal linkse sympathieën.  Klik op de foto hieronder om een opname te openen van al heel lang terug. Maar het chanson is nog steeds even prachtig.

Gedichten zien

Wie, net als ik, van poëzie houdt kan nu niet alleen gedichten lezen, maar ze ook voorgedragen zien.

Op de website van Marjolijn van Heemstra worden gedichten uit haar bundel “Als Mozes had doorgevraagd” voorgedragen in korte You Tube-filmpjes.

MarjolijnvanHeemstra

Zo heb je dus Youp van ’t Hek, Margreet Dolman, Ramsey Nasr en André Kuipers en nog vele anderen voor jou alleen.

Haiku’s

Snuffelend op de boekenmarkt kwam ik een klein boekje tegen met allemaal Nederlandse haiku’s.

Deze van Yka Flijlink-Stienstra vond ik zo leuk:

Onverwacht bezoek –
bij het begroeten zegt hij:
“Oma, dit is Loes”

Mijn tiener-kleinzoon
pukkels, een beugel
en een vast vriendinnetje.

Soms, zomaar ineens
– ha oma – krijg ik een kus
en weg is hij weer.

Mijn kleinkind van zes
met haar wisselgebitje
lacht zondr gêne.

Voor het eerst in de trein
spreekt ze haar knuffelkonijn
geruststellend toe.

Ze kijkt me aan, zegt,
“Jammer oma, een gezicht
kan je niet strijken.”

Uiteraard heb ik gezocht of ik Yka kon traceren op internet. Er is inderdaad iets van haar gepubliceerd. Ik vrees echter dat ze inmiddels is overleden, omdat haar commentaar vermeldde dat ze “een oma van 80” was en dat was voor 1997. Maar haar haiku’s blijven onveranderd mooi!

Gedichtendag 2010

Het is vandaag in Nederland en Vlaanderen GEDICHTENDAG.

Dit gedicht van Simon Vestdijk stond vorig jaar ook al op mijn oude blog:

Dijk bij avond

Een grenspaal op een klinkerband,

De zee verneveld naast het land.

Hard glibb’rig grauw, een dos van wier:

Bazalt in mijlen, kier na kier.

Ontel’bre vochtige ravijnen,

Waar binnendieren in verkwijnen.

De steenen huid ziek overtogen

Met ringen mos, die geel verdrogen.

Het gras in welf, wat daar nog weidt?

Iets wits en levends, schaap of geit?

Maar zelfs de stormbal geeft geen taal

Of teeken aan zijn klamme paal.

O kuststreek zonder slot of zin,

Gelijk aan ’t einde het begin,

Waar in een eeuw geen branding sloeg,

Stort in, verdwijn, het is genoeg.

Simon Vestdijk (1898-1971)