Dit jaar vier ik geen kroonjaar, maar ik vind het toch wel een beetje bijzondere verjaardag. Want vandaag word ik 75 jaar. Een half kroonjaar dan maar.
Niet gek voor iemand die in 2008 nog geen 60 dacht te worden.
In de daarop volgende jaren was er nog wel eens iets waardoor ik opnieuw vreesde niet veel ouder te worden. Maar kijk, ik ben er nog steeds en gelukkig nog gezond, vitaal, helder van geest en vol levenslust.
Wat de toekomst gaat brengen, geen idee. Er zijn nog plannen zat, dingen die hoognodig afgemaakt of opgepakt moeten worden. Er staat al een vakantie geboekt en er zijn ideetjes voor weer andere reizen of reisjes.
En zolang ik blijf bloggen, zal het wel goed gaan 😉
Daar staat ze dan op het Rotterdamse stationsplein, de vrouw waar zoveel over te doen is geweest. Waarom eigenlijk?
Het is een forse dame, eigentijds gekleed. Maar dat zal in de loop der tijd wel ouderwets worden. Ze kijkt de stad in alsof ze nog niet weet wat ze van Rotterdam zal gaan zien.
Ze heeft haar handen in de zakken, haar sneakers zijn duidelijk van een bekend merk. Een vrouw waarvan er zo veel dagelijks door de stad lopen.
Alle stennis om dat beeld begrijp ik niet. Ik vind het niet bijzonder mooi, maar beslist ook niet lelijk. Wat mij betreft heeft ze een prima plekje gekregen.
In ieder geval is het een beter beeld dan Kabouter Butplug, dat op het Eendrachtsplein staat. Dat vind ik echt nergens op slaan.
Ik las een blog over een spookdorp. Geen dorp waar ’s nachts de geesten door de straten spoken, maar zo’n dorp waarvan er steeds meer komen in ons land, maar vast ook in andere landen. Een dorp zonder behoorlijke winkels. Waar je je dagelijkse boodschappen niet meer kunt krijgen. Zo’n dorp waar slechts een afhaalpunt is en vast veel eetgelegenheden. Maar dagelijkse kost met een lantaarntje te zoeken is.
Zelf mag ik niet klagen. Hier zitten twee winkelcentra op loopafstand. Ik kan kiezen uit diverse supermarkten, toko’s en speciaalzaken voor kaas of drank. Voor grote dingen zoals een nieuwe jas of bloes hoef ik niet helemaal naar het centrum. Maar zou ik borduurzijde nodig hebben, dan weet ik niet waar dat te koop is.
Kijk ik naar de nieuwe wijken niet ver van ons vandaan, dan valt me op hoe schamel het winkelaanbod daar is. Uiteraard is er een winkelcentrum met grote ketens en een paar supers. Maar een slager vind je er niet, een echte groenteman is ook moeilijk te vinden. En of je wilt of niet, voor grote boodschappen moet je de auto wel nemen.
Zo langzamerhand is de balans tussen wat we willen en wat we kunnen kopen een beetje zoek. Ik denk dat heel veel mensen verlangen naar de kleine winkels van toen. De bakker, de slager, de kruidenier, de wolwinkel, maar ook een bankfiliaal of postkantoor node missen.
En waar kun je nu nog een paar schroeven kopen, je kleine gereedschap laten repareren? Tegenwoordig zit alles in grootverpakking in plastic en kapot gereedschap… ach je kunt net zo goed nieuw kopen.
Maar ik vind het toch jammer. En beslist geen vooruitgang.
Hoewel we al vaker in Londen waren, bezochten we nog nooit Greenwich. En dat terwijl het toch een zeer belangrijke plek op de wereld is.
Want in Greenwich ligt het begin van de aarde. Zo zag ik dat tenminste toen ik voor het eerst over de 0-meridiaan hoorde op school. Dat beeld is natuurlijk inmiddels bijgedraaid en weet ik dat die meridiaan gewoon een denkbeeldige lijn op de aarde is. Maar nu net Google maps zijn meridianen belangrijk voor de plaatsbepaling. En wilde ik dus beslist die beroemde lijn zien.
Het was heerlijk weer en de wandeling door Greenwich park was geen beproeving. We bewonderden het uitzicht van af de heuvel op de skyline van Londen.
Natuurlijk stond ik met m’n voeten aan weerzijden van de 0-lijn, al was het lang niet spectaculair als ik altijd had gedacht….!
In Londen wil je natuurlijk zo veel mogelijk zien. Maar die stad is onmetelijk groot. Wil je snel ergens naar toe, dan neem je de Tube. Maar ondergronds zie je niet veel van de stad.
Een beter alternatief is de bus. Zo’n leuke rode dubbeldekker. En dan meteen naar boven voor het mooie uitzicht.
Misschien ligt het aan ons, maar het Londense verkeer bestaat uit steeds meer aaneensluitende files. Dus is het optrekken, stoppen, optrekken, wachten, optrekken en weer -abrupt- stoppen.
Niet zo prettig als die steile trap naar beneden wilt. En je wilt ook niet te laat zijn met uitstappen.
De eerste avond de beste lag ik dan ook opgevouwen tussen die trap en Leo’s brede rug. Vraag me niet hoe ik zo snel weer enigszins rechtop stond. Dat weet ik nog steeds niet. Niks gebroken, hier en daar wat blauwe plekken, maar nog geheel intact. Wel hadden we allebei de schrik in de benen.
Voortaan dus maar gewoon beneden een plekje zoeken. Je staande houden in een Londense bus is niet zo gemakkelijk.
Dat ik geen sikkepit begrijp van de lust om een berg in de Himalaya te gaan beklimmen, zegt natuurlijk niks. Wie het wil en kan, zal zich niet laten weerhouden.
Zo’n tocht is ongelofelijk zwaar, vraagt heel veel van je krachten. Het is niet iets wat je alleen kunt, er zijn meerdere teamleden.
En er gaan er helpers mee. Sherpa’s, die veel beter kunnen omgaan met de verminderde zuurstof, de extreme kou. En dan valt zo’n sherpa. Heeft hij kans te overleven? Ik kan dat niet beoordelen.
Maar dat je, in de blinde passie om de top te bereiken, een mens laat sterven. Zonder een hand uit te steken, zonder te stoppen, alleen maar omdat je jouw record moet halen of moet verbeteren? Niet proberen hem te troosten, hem bijstaan in zijn laatste uur…
Ik heb altijd gedacht dat zo’n tocht een eenzaam avontuur was. Maar deze foto vertelt iets heel anders. Het is file lopen, ik vrees met de knop op dom en de oogkleppen voor, want anders laat je toch niet iemand zomaar naast het pad liggen om te sterven?
Het kan zijn dat de foto niet de juiste afstanden weergeeft, dat het anders is dan het lijkt. Maar dan nog… begrijpen kan ik het niet.
Duurzaam is het woord van deze tijd. Alles moet duurzaam zijn, van je haarverf tot je schoenzolen.
Maar wanneer is iets duurzaam? Als ik lees dat de oude koelkast het veld moet ruimen voor een nieuwer -uiteraard minder energie verbruikend- exemplaar, denk ik meteen “maar wat gebeurt er met de oude? Die gaat naar de vuilstort. Is dat duurzaam?
Zo las ik ook dat we eigenlijk alle plastic uit de keuken moeten weren. Zou dat kunnen? Ja, maar dan mag van mij melk, yoghurt, karnemelk, vla, slagroom ook niet meer verpakt worden in van die handige plastic weggooipotjes. Moet alles in glas en met statiegeld. Dat dan weer wel teruggebracht, omgespoeld, omgesmolten en opnieuw gemaakt worden. Is dat echt zoveel duurzamer?
Laatst keek ik eens in mijn keukenkast en kwam tot de conclusie dat veel van mijn voorraadbussen al meer dan 50 jaar oud zijn. Van plastic, ja, dat wel. Maar nog steeds handig en onbeschadigd. En al die tijd gewoon en vaak gebruikt…
Ik zie natuurlijk overal prachtige glazen potten, die ik ook wel zou willen hebben. Maar nee, ik hou gewoon mijn plastic Mepal potten, met hun nostalgische kleurtjes. Dat lijkt me toch nog steeds duurzamer.
Zo nu en dan weet ik niet meer wat er gebeurt in Nederland. Paniekberichten over gestreste wormen (!!), te droog, te nat, verdwenen planten, een uitgestorven boom die weer terug blijkt te zijn en dassen die het spoor op diverse plaatsen ondergraven. In de Biesbosch zitten honderden bevers, die ook weer weg trekken en elders waterwegen blokkeren.
Het een is verkeerd en wordt groot uitgemeten. Het andere wordt onderbelicht, want dat past niet in het paniekverhaal.
Zouden we nu niet eens moeten beseffen dat de natuur eigen regels heeft en zich aanpast. Dat wat hier wegvalt ergens anders wel weer opduikt. Dat dieren en planten zich niks aantrekken van onze modellen en een eigen weg zoeken.
Het weer is ook zo’n heikel onderwerp. De weersverwachting vliegt van heet donkerrood naar ijskoud lichtblauw. Het lijkt wel een en al paniek. De ene dag is de aarde kokend, de andere dag worden de laagste temperaturen ooit gemeten.