Brood

Brood, je eet het iedere dag. Gewoonlijk halen we het bij de supermarkt of bij de bakker. Maar het is meestal toch niet wat wij echt lekker vinden. Zoals het brood in Frankrijk. Vers, knapperig, geurend.
Dus bakken we het nu (soms) zelf. Best wel wat werk, want je moet het deeg minstens 10 minuten kneden en dat is zwaar werk. En het kost tijd, want het moet wel 2x rijzen. In de tussentijd kun je dan wel wat anders doen. En dan gaat het in de oven en binnen no time geurt het hele huis.
Vorige week bakte ik deze broden, genoeg voor een paar dagen heerlijk eten.

Sint Jozef

Ik ben helemaal niet kerks opgevoed en heb dus ook niets met naamdagen. Maar op zoek naar dit recept, las ik dat het in Spanje vaak op 19 maart, de dag van Sint Jozef, wordt gegeten.
Wie wil, kan het dus nog maken voor het toetje van vanavond:

Creme Catalana (4 personen)
2,5 dl melk
2,5 dl room
75 gram suiker
20 gr. gram maizena
1 vanillestokje
1 kaneelstokje
Schil van 1 sinaasappel
4 eidooiers
(evt. een scheutje Grand Marinier)Breng de melk, met daarin sinaasappelschil, kaneelstokje, vanillestokje en steranijs langzaam aan de kook. Schenk eventueel een scheutje Grand Marnier bij de melk.
Neem een ruime mengschaal en doe er enkel de dooiers in. Klop ze even los met een garde.
 


(De eiwitten worden niet gebruikt. Bewaar ze voor een andere bereiding.) Giet er de suiker bij en klop de twee ingrediënten tot ze goed gemengd zijn. Voeg de maïzena toe en meng opnieuw.
Plaats een zeefje boven het eiermengsel en giet de warme kruidige melk erdoor, zodat de smaakmakers er uit gezeefd worden. Meng alles kort met de garde en giet de crème terug in de pan. Verhit op zacht vuur en blijf enkele minuten ononderbroken roeren met de garde, tot de crème voldoende gebonden is. (Vergelijkbaar met pudding.) Laat de crème heel even ‘bubbelen’ en zet het vuur af.
Schenk de warme ‘crema Catalana’ in éénpersoonsschaaltjes. Plaats de schaaltjes in de koelkast en laat de crema Catalana een paar uur opstijven.

Voor de afwerking strooi je er een dun laagje suiker op, die met een keukenbrandertjegoudbruin gebrand wordt.

EET SMAKELIJK!

(Bron: Dagelijkse kost)

Spruitjes

Bijna mijn hele leven heb ik een afschuw gehad van spruitjes. Als klein kind was ik al een lastige eter en spruitjes kon je helemaal niet aan me kwijt. Leo daarentegen vindt ze heerlijk. Helaas kreeg hij ze maar nauwelijks één keer per jaar, met de kerst. Dan was er altijd wel een andere groente die ik wel lustte. Maar met dit recept van 24Kitchen ben ik overstag. En ik weet nu dat je spruitjes maar heel kort (niet langer dan 8 minuten) moet koken.

Spruitenstamppot met rode uiencompote (4 pers.)

1 kg kruimige aardappels
600 g spruitjes
100 ml melk
75 g cashewnoten
75 g rucola
100 g fetakaas

Rode uiencompote
3 rode uien
Olijfolie om in te bakken
2 el balsamicoazijn
200 ml rode wijn
2 el honing of gembersiroop

Spruitjesstamppot
Breng een pan met water en een beetje zout aan de kook. Schil en snijd de aardappels in gelijke stukken. Kook de aardappels in circa 15 minuten gaar. Maak de spruitjes schoon.Kook de spruitjes de laatste 8 minuten mee met de aardappels. Giet de aardappels en spruitjes af en stoom ze droog.
Verwarm de melk. Rooster de cashewnoten circa 5 minuten in een droge koekenpan.
Pureer de aardappels en de spruitjes grof met een pureestamper en roer de melk erdoor. Meng de cashewnoten en de rucola er door breng op smaak met een beetje zout en peper.
 

Rode uiencompote
Pel en snijd de uien in halve ringen. Verhit een scheutje olie in een pan en fruit de ui circa 5 minuten. Schenk de balsamicoazijn en de rode wijn erbij en voeg de honing toe. Breng rustig aan de kook. laat circa 15 minuten op laag vuur koken tot er een stroperige uiencompote ontstaat. Breng op smaak met een beetje zout.

Verdeel de stamppot over borden en schep de uiencompote eroverheen. Snijd de fetakaas in blokjes en verdeel over de borden.

EET SMAKELIJK!


Hollands eten

Zoals ik vorige week al schreef, bezochten we de tentoonstelling “Lekker Joods” in het Joods Historisch Museum in Amsterdam.
Heel veel Joodse gerechten hebben zich een plekje veroverd in onze eigen keuken. De bolus, boterkoek, ossenworst, zuurwaren en bagels, het was allemaal te zien in de tentoonstelling.

Maar op weg naar de tentoonstelling kwam ik dit bord tegen. En dat vind ik ook wel leuk. Want niet vaak kun je echt Hollandse (?) gerechten eten in een restaurant.
Wij hebben het hier niet geprobeerd, want we hadden al een afspraak bij de Japanner.
Dat was dus een internationaal culi-dagje!

 

Lekker

   Voor ons is een bezoek aan Amsterdam niet compleet als we geen broodje halfom hebben gegeten. En waar doe je dat het allerbest? Bij broodje Mokum! En dat is dan weer een perfect begin van een bezoek aan het Joods Historisch Museum. Laat daar nou net een tentoonstelling lopen over de Joodse keuken. En laten ze daar nou ook net deze kaart verkopen.
De tentoonstelling is het bezoeken zeker waard. Mooi opgesteld, heel veel kookboeken over het kosjere koken, de keukenspullen die je er bij nodig hebt en filmpjes over allerlei gerechten.
Ik kon het niet nalaten om ook nog een kookboekje te kopen. Tja, je verzamelt kookboeken en dan wil toch een beetje up-to-date blijven.

Binnenkort ga ik eens aan de slag om gember bolussen te maken. Die smaakte zo heerlijk bij mijn kopje thee, na het bezoek aan de tentoonstelling!

Vega, ff niet!

Normaal gesproken eten wij niet zo veel vlees. Maar toen ik laatst bij 24Kitchen dit recept voor spareribs zag, wilde ik het toch een keer maken. De eerste keer was voor een etentje met vrienden.
Leo maakte de saus en ik de kruidenmix voor het vlees, allemaal geheel volgens het recept. En het was een groot succes.
 

Maar ook onze kinderen zouden het wel een lekker recept vinden. Dus maakten we het voor een tweede keer, en ook nu weer werd alles met veel smaak opgegeten. Zelfs schoondochter, die toch lange tijd vegetariër was, maar inmiddels al lang overstag gaat voor een lekker hapje vlees, likte haar vingers af!
Dus bestelden we bij de slager ruim 3 kilo verse spareribs. Dat is een flinke hoeveelheid, al blijven er ook heel veel botjes over. Maar aan die arme biggetjes die er het leven voor moesten laten, daar wil ik liever niet bij stilstaan ……
Ik moet er ook niet aan denken altijd zo veel vlees te eten. Dus doen we het de komende weken weer rustig aan en lassen we wat vega-dagen in.

Schorseneren

“Oude” groenten, zoals schorseneren, zijn weer helemaal in en dat wordt ook door onze grootsuper gepropageerd. Schorseneren zijn de groenten van januari 2013.
Ik had ze al wel eens gegeten, maar nog nooit zelf klaar gemaakt. De bijnaam “dienstmeidenverdriet” beloofde niet veel goeds, maar het schoonmaken ging eigenlijk heel prima.
Ik maakte er dit mee. Echtgenoot en ik vonden het heerlijk!

Wil je nog andere recepten, kijk dan hier.

Ingrediënten (voor 2 personen):350 gr. Schorseneren
450 gr. Aardappelen
125 gr. (gerookte) spekblokjes
75 gr. (blauwe) kaas
melk
peper, zout, nootmuskaat
 

Bak de spekjes in uit tot ze bruin en knapperig zijn.
Schep ze uit het vet en laat ze uitlekken op wat keukenpapier. Voeg eventueel wat water toe aan het spekvet en roer alle aanbaksels los van de bodem van de pan. Zet apart.
Schil en kook de aardappelen in ca. 20-25 minuten gaar. Verwarm de melk en maak daarmee van de aardappelen een niet al te stevige puree, schep de spekjes erdoor en maak af met wat zout, peper en nootmuskaat.
Was de schorseneren goed en schil ze. Snij in stukjes van ca. 3 cm. en zet meteen in water met citroensap om verkleuren tegen te gaan. Kook ze in ruim water in ca. 20-30 minuten gaar.
Giet de schorseneren af en breng op smaak met wat nootmuskaat en peper en meng ze met de helft van de verkruimelde kaas. Laat de kaas even smelten.
Schep de puree op de borden, leg de schorseneren erop en verkruimel de andere helft van de kaas erover.
Lepel een klein beetje van de spekjus erover.

Geef er eventueel nog wat komkommer of tomatensla bij.

EET SMAKELIJK!

Taartjes

Voor een etentje met vrienden maakte ik als dessert deze appel-honingtaartjes, naar een recept van Rudolph van Veen.
Niet het meest simpele recept, maar wel erg lekker.
En… heel leuk om te maken.
Het etentje was enigszins “amerikaans” georiënteerd, dus noemde ik ze Las Vegasgebakjes.
En zoals heel veel in Amerika, waren het regelrechte calorieënbommen, ondanks dat ik de hoeveelheid suiker iets afgezwakt had.
Maar zo lekker, dat alles tot op de laatste kruimel werd opgepeuzeld.

 

 

Quinoa

De verenigde Naties hebben 2013 uitgeroepen tot het jaar van QUINOA (spreek uit ˈkiːnwɑː). De kleine ronde korreltjes zijn het zaad van een plant die niet tot de graan- en ook niet tot de grassenfamilie behoort. Maar in de Andes gebruiken de Inca’s het al vele eeuwen.
Ik had er al van gehoord, maar nog nooit gegeten. Vorige week toch maar eens geprobeerd. Het moet heel eiwitrijk zijn en er vullen, goed passend dus in een menu waar op de calorieën gelet wordt!

Je kookt het ongeveer als rijst en ik  maakte er dit vegetarische gerecht bij:

Ingrediënten:
(4 personen)
2 uien, gehakt
2 teentjes knoflook, gehakt
4-5 paprika’s, in repen
1 rode peper, in kleine stukjes gehakt
klein blikje tomatenpuree
klein blikje mais
peper, zout, gemalen koriander (=ketoembar)
300 gram quinoa
1 groentenbouillonblokje
wat olie om te bakken
100 gram geraspte (parmezaanse) kaas

Zet de quinoa op met 450 ml water en het bouillonblokje. Laat ca. 8-9 minuten goed doorkoken, tot er putjes in de oppervlakte komen. Neem van het vuur af en laat nog ongeveer 10 minuten staan, zodat het mooi droog wordt.
Fruit de uien en knoflook aan in de olie.
Voeg tomatenpuree en rode peper toe, fruit kort mee.
Voeg de paprika er bij, bak even stevig aan.
Voeg peper, zout en ketoembar naar smaak toe en stoof alles op lager vuur tot het gaar is. Roer tot slot de maiskorrels erdoor.

Leg een stuk bakpapier op een bakplaat en maak hierop 4 kleine kaashoopjes. Zet ca. 1 minuut op vol vermogen in de magnetron of zolang in een hete oven totdat de kaas geheel is gesmolten. Laat even afkoelen.
Serveer de quinoa met de gestoofde paprika’s en leg er de kaaswafels op.
Geef er eventueel nog wat salade bij.

EET SMAKELIJK!