Al diverse malen zag ik goede recensies over de boeken van Corina Bomann. Gek genoeg trokken ze me nog niet zo aan.
Maar afgelopen week nam ik dit boek mee en het stelde me niet teleur. Vlot geschreven, romantisch, maar niet te zoet.
Alexa heeft niet zo’n beste verhouding met haar moeder, die een boekhandel runt. Toen Alexa elf was, heeft haar moeder het gezin voor een korte tijd verlaten. Waarom en waarheen is voor altijd een raadsel gebleven.
Dan krijgt moeder een beroerte en moet Alexa de verantwoording voor haar moeder op zich nemen.
Een zoektocht naar papieren brengt ineens veel aan het licht. Maar ook de komst van een schrijver in de boekhandel brengt nieuwe feiten aan het licht.
Wisselend tussen verleden en nu wordt duidelijk waarom moeder zo verbolgen was en worden de draden in het spinnenweb van geheimen ontrafeld.
Mijn blik viel als eerste op deze stapel boeken. Zonde, vond ik, een hele serie mooie boeken en dan zomaar op de grond. Maar later zag ik dat er een minibieb boven hing. Die was duidelijk te klein voor deze stapel.
Ik denk dat er een ruim aanbod van dit soort boeken zal zijn. Ik herinner me ze nog goed en denk dat onze kinderen ook gesmuld hebben van de avonturen van Robinson Crusoë en van Alleen op de wereld. Ik geloof niet dat wij de hele serie hadden.
Ik vond het zonde dat de boeken zomaar in weer en wind lagen. Dat zou ze beslist geen goed doen.
Maar misschien heeft iemand ze wel gewoon daar neergelegd. Was hij of zij lekker van de rommel af.
Wij hebben de boeken destijds naar de kringloop gebracht. Maar daar zijn de rijen met boeken al zo lang en soms worden ze niet eens meer aangenomen. Ook daar heerst de overdaad.
Een paar maanden geleden blogde Sjanne over het sprookjesboek “Verhalen van Moeder de Gans” met daarin illustraties van Rie Cramer. Jammer genoeg was het boek al oud, was het al gerepareerd met plakband. Sjanne wilde het weer opnieuw het met plakband repareren.
Meteen schreef ik haar dat dat niet zo’n goed idee was, want plakband maakt nare vlekken en is niet het juiste materiaal voor dit soort werk. Ik wilde het wel weer in orde maken. En zo bracht Sjanne in september het boek bij mij. We maakten er meteen een leuke dag in Rotterdam van.
Ik ben geen professioneel restaurateur, maar heb al vaker boeken gerestaureerd. Met een beetje goeie wil en heel veel gepriegel lukte het me ook nu om van de kaft en losse bladzijden weer een boek te maken.
Eerst maakte ik alle bladzijden los, verwijderde het jarenoude plakband en repareerde dat wat gescheurd was. Daarna verstevigde ik alle pagina’s aan de bindzijde met een randje gevouwen rijstpapier. Zo konden de bladzijden weer aan elkaar geplakt worden. Voor het rijstpapier gebruikte ik een rolletje sigarettenvloei, dat ik een keer in een coffeeshop op de kop kon tikken. Een prima en al beproefd alternatief.
Tussendoor liet ik alles goed drogen tussen twee planken. Een reep boekbindersgaas gaf nog wat meer stevigheid en toen kon alles stevig geklemd worden.
Ik had nog een restje blauw boeklinnen, dat wonderwel paste bij de kleuren van het boek. Daarmee maakte ik de rug en kon het boek nogmaals tussen de klemmen.
En zo werd dag na dag die stapel papier weer een boek, dat vastgehouden kan worden en – het allerbelangrijkst – waaruit Sjanne haar kleinkinderen weer uit kan voorlezen.
Dus nam ik vorige week in de stromende regen de trein naar Sjanne om het boek af te leveren en gezellig bij te praten.
Op aanraden van een vriendin las ik “De as van mijn moeder” van Frank McCourt. En het was precies zoals ze me had verteld, hartverscheurend en toch vol van humor.
In de proloog vertelt Frank dat zijn slechte jeugd, maar vooral zijn Ierse en rooms katholieke jeugd hem meer dan genoeg inspiratie gaf.
Frank wordt geboren in Brooklyn, waar hij en zijn ouders een armoedig bestaan hebben. Het gezin bestaat uit vader, moeder, Frank, Malachy en de tweeling Eugene en Olivier. Als hij vier is, keert het gezin terug naar Ierland, waar zijn ouders oorspronkelijk vandaan kwamen. Eén meisje is dan al overleden. In Ierland sterft de tweeling kort na elkaar en worden nog Michael en Alfie geboren.
Er verandert niet veel aan hun leven. Vader is nog steeds een dronkenlap, die zijn kinderen Ierse liedjes laat zingen en dan van ze verlangt om hun leven te geven voor Ierland. Vader houdt er ook principes op na. Sommige dingen, zoals werken, vindt hij beneden zijn waardigheid. Maar dat belet hem niet om regelmatig stomdronken thuis te komen.
Wat als een rode draad door het boek loopt, is de schrijnende armoede, de honger, het gemis van alle noodzakelijke dingen die een leven enigszins dragelijk maken. En de voortdurende schaamte, omdat moeder geen andere uitweg weet dan aan te kloppen bij de armenzorg.
Als hij werk heeft, verzuipt vader telkens weer zijn loon en ook de steun wordt aan drank besteed. Er is nauwelijks eten en vaak moeten de kinderen hongerig naar bed. Geld voor kleding, schoenen, huur, het is er allemaal niet. Moeder is depressief en vaak ten einde raad. Ze wonen in een krot naast een stinkende wc, waar de hele steeg zijn poepemmer in leeg gooit.
Begin jaren 40 komt er een beetje meer welvaart in het dorp als de meeste mannen in Engeland gaan werken. Voor Ierse mannen lijkt het “werken bij de vijand”. Maar geld verzoet de arbeid. Ook Franks vader gaat, maar geld sturen doet hij niet. Alles gaat weer op aan drank.
Het leven van de kinderen bestaat uit schooieren op straat en als ze naar school gaan uit vooral tucht. Want de schoolmeesters hebben een straffe hand van lesgeven.
Ik las het boek stukje bij beetje, want er was voor mij te veel narigheid. Soms liet ik een hoofdstuk even bezinken. Maar ik heb ook vaak moeten lachen om alle dwaze dingen, om hoe liefdadigheid en bedeling werden uitgevoerd, het lesgeven, de voor kinderen onbegrijpelijke uitleg van de roomse rituelen en verhalen en het kattenkwaad wat uitgehaald werd.
Frank McCourt kreeg voor dit boek zeer terecht de Pullitzer Price.
Op onze laatste dag in Londen wandelden we naar Hampstead, een luxe wijk met prachtige huizen. Een beetje de sfeer van Kralingen of Hillegersberg, maar dan veel Engelser.
Het was nog heel rustig en we konden dus op ons gemak de huizen uitgebreid bekijken. Op veel huizen in Groot Brittannië zijn blauwe borden aangebracht, waarop te lezen is wie er gewoond heeft of wat er in zo’n huis heeft plaats gevonden.
Zo ook op dit huis. Het was te ver om te zien wat er op stond. Maar toen trok de naam van het huis mijn aandacht. “Greenaway House”…. wie zou daar hebben gewoond? Ergens rinkelde een belletje in mijn hoofd.
Thuis zocht ik het op en ja, Kate Greenaway, die kende ik wel. Van haar tekeningen, zoals bij de Rattenvanger van Hamelen en andere lieve illustraties. Zij had dus inderdaad in dat huis gewoond en was er 6 november 1901 gestorven.
Ik vind het altijd leuk om te weten. Niet dat het er erg veel toe doet, maar op die manier komt zo’n huis een beetje tot leven.
Voor vaderdag kreeg Leo een mooi fotoboek van oudste. Allemaal foto’s van typisch Nederlandse dagelijkse beelden, zoals Jan Dirk van der Burg ze ziet.
Een leuk kijk-boek van allerlei straat- en huisfoto’s van zaken die ook buitenlanders soms maar vreemd vinden. Van opgeleukte kliko’s tot tuin Boeddha’s en nog veel meer.
Maar blijkbaar was er bij het inbinden iets fout gegaan. Binnen no time lagen diverse pagina’s los en was her boek niet meer te hanteren.
Leo besloot een briefje aan de uitgever er aan te wagen. Dus pakte hij pen en papier en schreef een nette brief, waarin hij vroeg hoe het opgelost kon worden.
Een week later bezorgde Post.nl een nieuw boek, vergezeld van een aardige en ook weer handgeschreven brief.
Misschien had een digitaal mailtje ook het zelfde resultaat gehad, maar die persoonlijke noot gaf het een extra vriendelijke draai.
Nu ga ik er eens op uit, zei Jac. P. Thijsse. En zijn verhalen zijn nu uitgegeven, want dit boek bevat de wandeldagboeken van 1884 tot 1898.
Het is geen boek om uren in te lezen. Eigenlijk is het een wat droge opsomming van wat Thijsse tijdens zijn wandelingen tegenkomt. Geen gelikt verhaal dus.
Maar wat een oog voor de natuur had die man. En wat zag hij toen veel langs de weg. En ja daar horen natuurlijk afbeeldingen bij. En ook daarin is het boek ruim voorzien. Van diverse illustratoren staan er plaatjes van. Sommige zijn heel bekend, andere weer wat minder. Maar in zwart/wit of in kleur, ze laten zien wat er eind negentiende eeuw allemaal te vinden was in Nederland.
En oh ja, toen ook al was het op rare tijden heel koud of heel warm. Want ook dat schreef Thijsse toen al op.
Echt een boek om cadeau te krijgen, dat had oudste goed gezien. En een heerlijk boek om regelmatig op te slaan en weer verder te kijken.
Ongehuwd zijn in het Engeland van 1914 is geen sinecure. Cate moet haar kind alleen opvoeden, geld verdienen en dan ook nog opboksen tegen de argwaan die de maatschappij heeft bij een vrouwelijke arts.
Vrouwen mogen dan wel medicijnen studeren, zich ontplooien als zelfstandig arts is iets geheel anders. Dan blijven de benoemingen zeer schaars.
Het begin van de 1e wereldoorlog brengt echter een ommekeer. Cate wordt gevraagd om, samen met anderen, in Frankrijk een hospitaal op te zetten, waarvan de staf uitsluitend uit vrouwen bestaat. Het lijkt een utopie en ze moet er haar dochtertje tijdelijk voor achterlaten onder de hoede van goede vrienden.
Na maanden kan ze weer terug naar Londen, waar nu wel ruimte wordt gemaakt voor een militair hospitaal. Ook daar weer bestaat de hele bezetting uit vrouwen.
Toch is er tegenstand, want nog steeds is men niet gewend aan vrouwelijke artsen. Maar het is juist die vrouwelijke touch en de empathie die de gewonden weer terug in het leven plaatsen. Velen verloren ledematen, werden levenslang invalide. Daarnaast leden ze onder de psychische gevolgen van de moderne oorlogvoering.
Feiten en fictie, ze lopen in dit boek door elkaar. Dat is echter geen bezwaar, want het een mooi geschreven roman. Maar juist door de historische feiten gaat het verhaal leven. Het zou zo maar mogelijk zijn geweest.
De recensie die ik las over dit boek was zo lovend, dat ik het meteen bij de bieb liet reserveren. De schrijfster zei me niks.
Toen ik het ophaalde bleek zij dus een operazangeres te zijn. Een sopraan, nou dat helemaal niet mijn smaak. Maar na het eerste hoofdstuk werd ik toch wel het boek ingetrokken. Francis van Broekhuizen weet zeer boeiend te vertellen.
De hoofdstukken springen van de hak op de tak, maar zijn telkens zeer humorvol. Ze beschrijft haar twijfels, haar passie voor opera en speciaal voor Maria Callas.
Het was voor mij aanleiding om eens wat meer over haar te weten te komen en te zoeken naar YouTube-filmpjes, TV-uitzendingen en podcasts.
Want al houd ik dan niet van opera en krijg ik rillingen van een sopraanstem, het is altijd de moeite waard om eens iets nieuws te ontdekken. Tenslotte zingt Francis naast “zware”muziek ook nog wat lichters. Genoeg om eens verder te luisteren.
En misschien kennen jullie haar wel, want ze deed mee aan diverse TCV-programma’s, o.a. Maestro.
En voor operaliefhebbers lijkt me dit boek een must.