Vrij zijn

Toen ik klein was leerde ik in een vakantie fietsen. Dat was in een rustige straat in een rustig dorp, waar de auto’s nog op één hand te tellen waren.

Thuis in Rotterdam mocht ik soms een fietsje huren. Maar ver er op weg rijden, dat mocht ik beslist niet. Rechtsom en na vier straten was ik weer in het zicht van moeder, die angstig uit het raam keek

Bron: Google foto’s

Onze kinderen speelden in de buurt, er was nog volop ruimte. Of ze altijd zo veilig waren? Ik denk het niet, maar over hun bijna-ongelukjes hoorde ik pas toen ze al volwassen waren. De kinderen van nu hebben fietsjes, steps en kunnen gaan en staan waar ze willen.

Of zie ik dat verkeerd? Want mama kijkt nu niet meer uit het raam, maar op haar laptop. Ze kan ze volgen met een soort van horloge, soms tot op de meter nauwkeurig. Misschien voor de ouders geruststellend, maar voor de kinderen lijkt het me benauwend.

En dat die horloges ook voor ouderen een uitkomst zouden zijn, zodat je zoon of dochter kan kijken waar je bent…. daar moet ik toch ook niet aan denken. Ik hou liever mijn vrijheid 😉

Droombeeld

Het Hofplein in Rotterdam is niet meteen het allergezelligst plekje van de stad.

Een grote stenen fontein, hoog opspuitend, met wat gras en soms wat bloemenkleur. Dat is het. Meer niet.

En ja, tramlijnen en verkeersbanen er om heen. Maar dat hoort bij een verkeersplein in een stad.

Nu gaat dat plein op de schop. Er moet meer groen en minder verkeer komen. Er valt veel voor te zeggen.

Bron: via Google foto’s

Maar laten we de realiteit niet uit het oog verliezen. Zijn die plannen wel nagemeten.

Met heel veel passen en meten kom ik op zo’n 100 x 100 meter ruimte. Is daar plek voor bomen, water, picknickplekken?

Mag je een groepje bomen een park noemen? Of is de ruimte op een tekentafel flexibeler dan in het echie?

En waar laten we het verkeer, dat nu dagelijks meerdere banen breed is.

We zullen het allemaal wel zien te zijner tijd….

De exacte tijd

Hoewel we al vaker in Londen waren, bezochten we nog nooit Greenwich. En dat terwijl het toch een zeer belangrijke plek op de wereld is.

Want in Greenwich ligt het begin van de aarde. Zo zag ik dat tenminste toen ik voor het eerst over de 0-meridiaan hoorde op school. Dat beeld is natuurlijk inmiddels bijgedraaid en weet ik dat die meridiaan gewoon een denkbeeldige lijn op de aarde is. Maar nu net Google maps zijn meridianen belangrijk voor de plaatsbepaling. En wilde ik dus beslist die beroemde lijn zien.

Het was heerlijk weer en de wandeling door Greenwich park was geen beproeving. We bewonderden het uitzicht van af de heuvel op de skyline van Londen.

Natuurlijk stond ik met m’n voeten aan weerzijden van de 0-lijn, al was het lang niet spectaculair als ik altijd had gedacht….!

En we wachtten met velen tussen half één en één uur op de rode bal op het dak van The Obervatory. Exact op tijd schoot de bal omhoog en markeerde daarmee dat het die dag exact 13 uur was.

Alles kan

Bron: Facebook

Nee, dit blik zagen we niet in het Museum of Brands. Ik kwam het tegen op Facebook en wist meteen dat ik hier over wel wat wilde schrijven.

Want Leo zegt vaak dat je “Alles kunt verkopen, mits goed verpakt.” En goed verpakt is dit wel! Een blik met gedroogd water…

En nu vraag ik me natuurlijk af hoeveel mensen hier in gestonken zijn. Of is het een grap, een poging te zien hoe mensen zich wel of niet laten misleiden?

Want het ziet er toch heel bijzonder uit. Zo’n blik dat je wel in de voorraadkast wil hebben, voor slechte tijden en je geen water kunt tappen bijvoorbeeld.

Zou ik het echt zo maar laten staan…?

Merken

Op ons lijstje om te doen in Londen stond een bezoek aan het Museum of Brands.

Dus zochten we in de OV-app van Londen welke route we moesten hebben. Dat bleek niet al te moeilijk.

Het museum ligt in de wijk Nottinghill, op zich al zeer de moeite waard om doorheen te lopen en te bekijken.

De ruim 15.000 artikelen die het museum bezit, zijn bijeen gebracht door één man, Robert Opie. Hij verzamelde verpakkingen van meer of minder bekende artikelen vanaf de Victoriaanse tijd tot nu.

In de Tunnel of Time begin je met trommeltjes, die je misschien nog vagelijk herinnert van oma’s theetafel, via kranten, tijdschriften, doosjes met lucifers, zeep in steeds vaker herkenbare merken.

Naast verpakkingen is er ook van alles te bekijken aan gebruiks-artikelen, mode en speelgoed. Tweehonderd jaar komt aan je voorbij. Wij vonden het superleuk om zoveel dingen te herkennen.

Rood

De straten in Londen zijn vaak kleurrijk genoeg. Natuurlijk is er kleur in de etalages in de winkelstraten met hun blingbling en de vele kleurtjes van de mode, schoenen en tassen.

Maar ook hebben de huizen deuren in de meest felle kleuren en soms ontdek je een heerlijk zacht snoeproze of babyblauw huis.

Maar de meest opvallende kleur is toch rood. Allereerst natuurlijk de steeds maar langs zoevende rode dubbeldekkers.

De knalrode telefooncellen, die nog overal te vinden zijn en ook nog werken…? Al vraag ik me af wie er nog gebruik van maakt in deze smartphone tijd.

En dan ook nog rode brievenbussen.

Die vallen echt op. Nou ja, tenminste als je niet op zoek bent naar een brievenbus. Want dan zie er natuurlijk geen een.

Hustle bustle

We zaten vorige week al vroeg, om half zeven, in de metro, op weg naar het CS.

Alhoewel ik het best spannend vond, zo’n rit onder de zee door, was ik niet zenuwachtig. Het viel dan ook alleszins mee. Je gaat al door zoveel tunnels, dat die lange niet eens meer opvalt.

En dan kom je aan op St. Pancras in Londen. Een heel andere sfeer dan in Rotterdam. Internationaler, drukker, kleuriger….

We namen eerst koffie en een broodje. Aan een piepklein tafeltje gezeten keken we naar de “hustle and bustle” van de internationale reizigers. Sommige verveeld, anderen gestresst.

Mannen in strakke pakken, korte broeken, op slippers of in hippe sneakers. Vrouwen in kleurige sari’s, anderen compleet in het zwart gesluierd, met slechts de ogen vrij. Nooit alleen op pad, altijd een man er naast.

Voor de balans ook veel jong en niet jonge meisjes in weinig meer dan wat voor de goede orde bedekt moet worden. Soms met een betoverend figuurtje en geschikt om zo de catwalk op te gaan. Maar vaak ook met veel vertoon van vlees dat beter verhuld had kunnen worden.

We namen dan ook even de tijd dat allemaal aan te kijken, maar gingen tenslotte toch op zoek naar een nieuwe Oystercard voor het openbaar vervoer. Die oude kaarten hebben we niet terug gevonden.

En dan de Tube in. Met zijn speciale geurtjes, de geluiden en nog steeds de waarschuwing “mind the gap”. Op weg naar het hotel….

Dat was keurig geregeld. De kamer was al beschikbaar, dus we konden even op verhaal komen.

Gouden ei

Toen ik bezig was met de voorbereiding van ons tripje naar London, dacht ik ineens weer aan de eerste keer dat ik daar was.

Dat was met mijn ouders, in 1959 of 1960. We logeerden bij vrienden van mijn vader. Zij hadden allerlei uitstapjes bedacht en ik genoot ervan. Londen was enorm, druk en in mijn ogen zeer exotisch.

Op een avond gingen we eten in The Golden Egg. We kregen spaghetti. Mijn vader vond het niks, ik daarentegen had nog nooit zoiets lekkers gegeten.

Bron: Google

In The Golden Egg kon je eten voor redelijke prijzen. Ze behoorden tot een keten zoals Wimpy en werden later overgenomen door Lyons.

Ik denk nog wel meer mensen zich deze restaurants herinneren.

Dubbeldekker

In Londen wil je natuurlijk zo veel mogelijk zien. Maar die stad is onmetelijk groot. Wil je snel ergens naar toe, dan neem je de Tube. Maar ondergronds zie je niet veel van de stad.

Een beter alternatief is de bus. Zo’n leuke rode dubbeldekker. En dan meteen naar boven voor het mooie uitzicht.

Misschien ligt het aan ons, maar het Londense verkeer bestaat uit steeds meer aaneensluitende files. Dus is het optrekken, stoppen, optrekken, wachten, optrekken en weer -abrupt- stoppen.

Niet zo prettig als die steile trap naar beneden wilt. En je wilt ook niet te laat zijn met uitstappen.

De eerste avond de beste lag ik dan ook opgevouwen tussen die trap en Leo’s brede rug. Vraag me niet hoe ik zo snel weer enigszins rechtop stond. Dat weet ik nog steeds niet. Niks gebroken, hier en daar wat blauwe plekken, maar nog geheel intact. Wel hadden we allebei de schrik in de benen.

Voortaan dus maar gewoon beneden een plekje zoeken. Je staande houden in een Londense bus is niet zo gemakkelijk.

Detail

Bron: Facebook / bericht E.C. Weve

Zo op het eerste oog niet duidelijk te zien wat het is, maar dit is een oog in het zeil van een schip. Voor de stevigheid werden er met hennep steken omheen gezet. Maar hoe en met zoveel liefde voor detail werd dat gedaan…

Het dateert van rond 1800 en hennep werd gebruikt omdat dat zoveel sterker is en tegen zeewater kan.

Zo’n detail maakt het heel bijzonder, al vraag ik me af wanneer men er op lette. Maar mooi is het en een knap staaltje vakmanschap.