In de crisisjaren was er op het Amerikaanse platteland nog weinig te merken van de “American dream”. Toen heerste er armoe en hadden de mensen weinig geld te verteren.
Wie geen geld voor stof had, gebruikte de stof van de linnen meelzakken. Stevig, goed te wassen en lang te gebruiken. Dus liepen veel vrouwen en kinderen in grauwige linnen jurken of schorten.
Maar wie maakte zich toen druk over de juiste schoenen of dat je jurk of broek wel van het juiste hippe merk was? Zelfs een lapje stof op de markt was te duur of helemaal niet te krijgen.
Maar natuurlijk zijn er altijd vrouwen geweest die daar een draai aan wisten te geven. En mannen die daarop insprongen.
Waarom van de nood geen deugd gemaakt? De meelzakken werden bedrukt met leuke patronen, die er niet uitgewassen werden. Het logo werd daarentegen gedrukt met oplosbare verf.
En zo konden de creatieve vrouwen toch leuke jurkjes maken. Slim bekeken van de meelproducenten!
En er werden quilts van gemaakt. Goed bedacht hè.
Mijn moeder naaide pyjama’s van de meelzakken van mijn opa. Daar had Amerikaans patentbloem in gezeten .Ze werden geborduurd en tot plezier gedragen.
Als je nu ziet dat zo’n 30% van de kleding die gemaakt wordt, vanuit de verkoop direct naar de recycling of vuilverbranding gaat…
Circulaire economie! We kunnen veel leren uit tijden waarin men grote armoede kende.